Home>>read Waarheen De Storm Ons Voert free online

Waarheen De Storm Ons Voert(51)

By:Kathleen Woodiwiss


‘U weet heel goed, dat het waar is wat ik zeg,’ zei hij tegen haar rug. ‘Ik kan heel goed voor de mijnen zorgen… en ook voor hun schulden.’

De betekenis van deze woorden ging voor Heather verloren, maar Fanny Simmons werd heel bleek en heel zenuwachtig. Zij weigerde hem aan te kijken. Zij zweeg nog steeds, toen een bediende aankondigde dat de tafel gedekt was.





Hoofdstuk 4


Een kil oktoberonweer had de herfsthemel schoongeveegd en liet de dag achter met verspreide regenvlagen, die elkaar boven Londen najoegen. De wielen ratelden over de keien en spetterden door de modderpoelen, toen de landauer schuddend en krakend op weg was naar de haven. Heather zat met Lady Hampton rustig op de achterbank. De vrouw praatte zachtjes tegen haar en streek af en toe liefdevol een zwarte lok terug of streelde ze teder. Het was het enige teken van zenuwachtigheid dat zij gaf, ondanks haar verdriet over het komende afscheid. Heel vaak ging Heather’s blik naar het onbewogen gezicht van haar man, die tegenover haar naast Lord Hampton zat. Hij had zich stevig in een hoek genesteld om zo beter het hotsen en botsen te kunnen weerstaan. Zijn ogen gingen langzaam en ongeïnteresseerd door de koets, rustten even op haar, maar gleden dan weer even gemakkelijk van haar weg als ze op haar gericht werden. Lord Hampton deed af en toe een poging hem in het gesprek te betrekken, maar werd beloond met korte, vage antwoorden, die alleen maar uit beleefdheid gegeven werden.

De koets helde helemaal over bij een bocht, reed een smal straatje af dat naar de havenkant voerde, stak een modderig plein over en kwam tot stilstand aan de beschutte kant van een gebouw. Boven een deur rammelde en klapperde een bord, waarop stond: Charleston Enterprises, Magazijn.

Soepel sprong Brandon uit de koets en wendde zich tot Heather: ‘je hebt nu even tijd om afscheid te nemen. Ik moet de magazijnmeester vragen mijn schip een teken te geven dat zij een sloep moeten sturen.’

Dan liep hij weg. De wind rukte aan zijn kortgeknipte haar en aan de kant van zijn manchetten. Heather’s blik volgde hem het gebouw in. Dan keerde zij zich langzaam om naar Lady Hampton en ontdekte dat er tranen in haar ogen stonden. Het verdriet om het afscheid was niet langer meer te verbergen. Zij viel in de armen van de vrouwen haar tranen verenigden hun harten… een moederloos kind, een kinderloze vrouw. Lord Hampton schraapte tamelijk luid zijn keel. Het duurde even voordat Heather weer rechtop zat en hij haar hand in de zijne nam.

‘Kalm blijven, kind,’ troostte hij haar. ‘Het gebeurt maar zelden op deze wereld, dat er voor altijd afscheid genomen wordt. Wie weet kruisen onze paden elkaar nog wel eens en delen we weer voor een korte tijd elkaars leven. Wees voorzichtig, mijn kind. Wees heel voorzichtig.’

Impulsief legde Heather haar armen om zijn hals en raakte zijn verweerde huid even met haar lippen aan. ‘Alstublieft, komt u mij nog eens opzoeken voor we uitvaren?’ smeekte zij.

‘Nee, dat kunnen we niet doen, Heather. De toorn van je man is genoeg op de proef gesteld. Het is het beste dat we hier afscheid nemen. Misschien dat hij ons later wel mogen zal, maar nu… God beware me.’

Opnieuw sloeg zij haar armen om Lady Hampton. ‘Ik zal u beiden missen,’ hijgde zij en liet haar tranen de vrije loop.

Lady Hampton drukte het meisje stevig tegen zich aan. ‘Jij zult een echtgenoot hebben, mijn kind, en binnenkort een zoon. Je zult maar heel weinig tijd krijgen om aan ons te denken, maar iets zegt me dat je met hem gelukkiger zult zijn dan je ooit was. Ga nu, liefste. Volgje woedende man. En denk eraan, Heather, liefde en haat liggen heel dicht bij elkaar.’

Met tegenzin maakte Heather zich los uit de omhelzing van Lady Hampton en schoof naar het portier van de landauer. Vlakbij hoorde zij de stem van haar man, toen deze opgewekt praatte met een lanterfantende pikbroek. Zij werd er zich van bewust dat hij teruggekomen was en nu bij de paarden stond te wachten. Terwijl ze de tranen van haar wangen veegde, opende zij het portier en hief haar rokken wat op om uit te stappen. Brandon haastte zich naar haar toe om haar te helpen en pakte haar rond haar middel vast. Hun blikken kruisten elkaar en zij was hem dankbaar dat hij deze keer niet spotte met haar tranen. Zacht zette hij haar neer en pakte dan hun mantels en het kleine bundeltje geschenken van Lady Hampton, die zijne lordschap hem aanreikte. Zij liep al verder, terwijl hij nog op gedempte toon met de Hamptons praatte.

De Fleetwood lag verderop in de haven, een paar honderd meter van de kade, en wachtte op haar beurt om gelost en geladen te worden. Juist verscheen een walvisvanger onder de boeg en kwam op hen toe. Vier dekrnatrozen trokken aan de riemen. Een kleine, oudere, wat opgewonden man stond op de achtersteven en joeg hen in ongetwijfeld zeer bloemrijke taal op.