Home>>read Waarheen De Storm Ons Voert free online

Waarheen De Storm Ons Voert(47)

By:Kathleen Woodiwiss


Hij lachte zacht en hield haar op het bed neergedrukt. ‘Er zijn vrouwen, die het op dit punt helemaal niet met je eens zijn, mijn beste.’ ‘Oh, jij schoft,’ hijgde zij, naar adem happend. ‘Jij smerige, gemene verkrachter… vrouwenschender! Ik haat en veracht je!’

Hij trok haar naar zich toe. Zijn hard lenig lichaam vormde een immense dreiging voor haar eigen, tengere lijfje en hij drukte haar zo vast tegen zich aan, dat zij zweeg en het gevoel had alsof hij al haar ribben kraakte.

‘Wees voorzichtig, schoonheid, anders zul je ervan lusten. Ik kan jouw geschreeuw heel gemakkelijk smoren, want ik zou het helemaal niet erg vinden om toch nog als echtgenoot op te treden.’

Zij hijgde van pijn, toen hij zijn greep verstevigde. Heather vreesde dat zijn meedogenloze armen haar zouden verpletteren. Zij voelde zijn dijen tegen haar eigen, trillende benen en merkte dat zij de enige was, die een beetje door een kledingstuk bedekt werd. Maar het nachthemd betekende ook niet veel. Het was tot haar middel omhooggekropen en liet een borst bloot, die nu in al haar volheid tegen zijn borst platgedrukt werd. Zijn verlangens waren aan geen twijfel onderhevig.

‘Alsjeblieft,’ steunde zij, toen zijn greep nog vaster werd. ‘Ik zal braaf zijn, maar doe me niet zo’n pijn.’

Zijn gegrinnik, dat diep uit zijn keel kwam, deed een huivering van angst door haar lichaam gaan. Hij bleef haar vasthouden om haar dan, opeens, los te laten en op het kussen te laten vallen.

‘Ga slapen, ik zal je niet lastig vallen.’

Met trillende vingers trok ze de dekens op tot aan haar kin. Zij lag opgerold met haar gezicht naar hem toe. Haar hele lichaam rilde en zij kon niets doen om dat tegen te houden. Het maanlicht maakte het vertrek helder en zij zag dat hij op zijn rug lag met zijn handen onder zijn hoofd. Zijn ogen waren open en hij staarde naar het plafond. Zelfs in de schemerige kamer meende zij te zien dat zijn wang trilde van woede.

‘Waar woon jij?’ vroeg zij, een hele poos later.

Hij zuchtte zwaar: ‘Charleston in Carolina.’

‘Is het daar erg mooi?’ waagde zij het opnieuw.

‘Voor mij wel. Maar misschien vind jij er niets aan,’ antwoordde hij stijf.

Zij durfde niet verder meer vragen over wat nu haar tehuis zou gaan worden. Zij vond dat zij al heel wat gedurfd had.

Een kille bries kwam door de balkondeuren en wekte haar bij het aanbreken van de dag. Toen ze wakker werd, was zij eerst de kluts kwijt en even niet in staat zich te realiseren waar ze zich bevond. Maar weldra werd ze zich bewust van de man, tegen wie ze aangekropen was om warmte te zoeken. Haar linkerarm lag dwars over zijn met donker, kort haar bedekte borst en haar wang rustte op zijn forse schouder. Zijn door de slaap ontspannen gezicht lag half naar haar toegekeerd. Zij bewoog zich niet om hem niet te wekken en bestudeerde hem op haar gemak. Haar ogen volgden de vastberaden, rechte mond, die nu zacht was in de slaap, en de lange, donkere wimpers, die op zijn bruine wangen lagen.

‘Hij is een knappe man,’ dacht zij. ‘Misschien zou het toch niet zo gek zijn als onze zoon op hem lijkt.’

Hij bewoog zich even in zijn slaap en draaide zijn gezicht weg, zodat er voor haar niets overbleef dan te kijken naar de achterkant van zijn verward haar en de brede omvang van zijn borst, waar haar hand op lag. Zij zag de ring aan haar derde vinger en verbaasde zich over de heldere kleur van het goud. Aan haar hand zag de ring er vreemd uit, maar nog vreemder was het gevoel dat zij plotseling over zich kreeg. De gedachte, dat zij nu de vrouw van een man was, drong opnieuw tot haar door, maar nu met een heel andere betekenis. Het kwam door datgene, dat hij de vorige dag gezegd had - voor eeuwig en altijd was zij nu de zijne. En nu schoot de gedachte door haar hoofd: ‘Zelfs in de eeuwigheid zal ik hem toebehoren.’

Heel langzaam en voorzichtig, om hem niet wakker te maken, trok zij de dekens over zijn borst, maar spoedig realiseerde zij zich dat zij zich vergist had, toen zij dacht dat hij het koud kreeg. Het duurde niet lang of hij gooide de dekens helemaal af en deed haar blozen tot in haar nekharen.

Zijn lichaam lag nu naakt onder haar blik, maar zij draaide haar hoofd niet weg, ofschoon haar gezicht gloeide door haar eigen roekeloosheid. In plaats daarvan liet zij haar blik langzaam over hem heengaan en bevredigde met veel belangstelling op die manier haar nieuwsgierigheid. Zij had niemand anders nodig om haar te vertellen. wat zij met haar eigen ogen zien kon - dat hij prachtig geschapen was, als een groot, wild beest uit het oerwoud. De lange, beweeglijke spieren waren in een uitstekende conditie. Zijn buik was plat en hard, zijn heupen smal. Haar kleine, blanke hand scheen helemaal niet op zijn plaats op zijn bruine, harige borst.

Verward door de vreemde opwinding in haar schoof zij van hem weg naar haar helft van het bed. Zij draaide zich om en probeerde er niet aan te denken, hoe haar ogen over zijn lichaam gedwaald waren. Zij dook onder de dekens en wenste dat zij zo warmbloedig was als de man naast haar.