Ten slotte hield de koets voor Hampshire House stil. Brandon stapte het eerst uit, stak zijn handen omhoog, greep haar onder haar oksels beet en zette haar met een zwaai naast zich op de grond. Met een ruk streek zij haar jurk glad en gooide de lange sleep over haar arm met een arrogante beweging van haar hoofd.
In het huis bleef zij staan om de zware sleep los te maken. Zeer tot haar ongenoegen werd zij daarbij geholpen door haar man, die de gouden clips op haar schouders losmaakte. Zijn lange vingers deden dit zeer behendig.
De bruiloftsdis was al gedekt toen zij de eetkamer betraden. Lady en Lord Hampton namen plaats aan de einden van de tafel. Zij gaven Heather en Brandon een teken om aan de ene kant, en Tante Fanny en Oom John om aan de andere kant te gaan zitten. Zij hieven hun glazen om een heildronk op het jonge paar uit te brengen. ‘Op een allergelukkigst en goed huwelijk, ondanks alles wat eraan voorafgegaan is,’ zei zijne lordschap. Alsof het hem nu pas te binnenschoot, voegde hij eraan toe: ‘En dat het kind een flinke jongen mag zijn.’
Een rode blos trok over Heather’s gezicht, toen zij het glas naar haar lippen bracht. Met opzet dronk zij niet. Zij hoopte vurig dat het geen jongen zou worden om de man niet nog meer zelfvertrouwen te geven dan hij al had. Zij bemerkte echter dat hij de champagne rustig dronk. Vol afschuw keek zij naar hem.
Voor Heather’s gemoedsrust ging het diner veel te snel voorbij, ofschoon het al elf uur geweest was. De mannen namen hun brandy mee naar de zitkamer, terwijl Lady Hampton Tante Fanny meetroonde naar haar slaapkamer en daarna Heather naar de slaapkamer bracht, die ingericht was voor haar en de Yankee. Twee giechelende kamermeisjes wachtten daar op de jonge bruid. Een nachthemd van dunne, blauwe, transparante stof lag op het bed. Heather trok wit weg toen zij het zag, maar Lady Hampton leidde haar naar een bank voor een grote spiegel en duwde haar daarop neer.
‘Ik zalje wat wijn brengen alsje klaar bent,’ mompelde de vrouwen kuste Heather op het voorhoofd.
Toen een van de kamermeisjes haar van de bruidsjurk ontdaan had, wist Heather dat er nu niets meer was, dat haar nog voor haar angst beschermen kon. Het enige, dat haar nog behouden kon om niet te beven over haar hele lichaam, was bewusteloosheid.
‘Ik zou nog maagd kunnen zijn, zo beef ik,’ dacht zij met enige verbazing.
Na de gebruikelijke honderd borstelstreken, bleef haar haar los en reikte tot aan haar heupen. Haar kleren werden weggehaald; zelfs geen peignoir bleef achter. Heather zat midden op het bed op haar hielen in niets anders gehuld dan de ragfijne nachtpon, die haar naaktheid als een waas omgaf. Haar lichaam trilde nog steeds. Zij probeerde het in bedwang te houden en zich rustig te houden voor haar noodlot.
Op de gang weerklonken voetstappen op de marmeren vloer, maar zij haalde opgelucht adem. Het waren de voetstappen van een vrouw.
Lady Hampton opende de deur en kwam binnen. Zij droeg een blad met twee glazen en een karaf. Ze zette alles neer op een tafeltje naast het bed en schonk Heather een glas in terwijl zij het werk van de meisjes in ogenschouw nam.
‘Hoe onwaarschijnlijk het ook klinkt, maar je ziet er nu nog mooier uit dan in je bruidsjapon. Jij bent net een plaatje. Ik ben zo trots op je. Ik wilde dat er wat meer tijd geweest was om nog meer gasten uit te nodigen. Je had je eigenlijk in het openbaar moeten vertonen. Ik had de mensen kunnen vertellen dat jij mijn eigen dochter was. Ik vind het heel erg jammer dat je moeder zo vroeg gestorven is, zodat ze jou nooit gekend heeft. Ze zou zeker trots op je geweest zijn.’
‘Trots op mij?’ vroeg Heather afwezig en staarde naar haar buik. ‘Ik heb u allemaal te schande gemaakt,’ vervolgde zij half huilend.
Lady Hampton glimlachte vriendelijk tegen haar. ‘Onzin schat. Soms kan een meisje er niets aan doen dat haar bepaalde dingen overkomen. Zij is dan alleen maar het slachtoffer van de omstandigheden.’
‘Of van Yankees,’ mompelde Heather.
Lady Hampton lachte zacht. ‘Ja, of van Yankees. Maar hij is wel jong, knap en mooi. Toen mijn man me het eerst vertelde van jouw toestand en zei dat een Yankee-zeeman de schuldige was, was ik er ziek van. Ik dacht dat hij oud en smerig zou zijn. Zelfs je tante meende dat het zo’n man zou zijn. Waarschijnlijk was het een grote teleurstelling voor haar toen zij zag, dat dit niet het geval was, als je ervan uit gaat hoe ze jou behandeld heeft. Maar hij is fantastisch. Al je kinderen zullen mooie baby’s zijn en ik neem aan dat het er heel wat zullen worden.’
De stem van Lady Hampton dwarrelde weg in een nauwelijks hoorbaar gefluister, toen zij dacht aan de hartstochtelijke omhelzing, die kapitein Birmingham zijn jonge bruid gegeven had, en de verlangende blik erna.
‘Ja,’ zei Heather zacht. Zij slikte moeilijk en zei dan hardop: ‘Ja, ik denk, dat we er veel zullen krijgen.’