Haar gezicht werd asgrauw onder zijn zorgeloze spot. Zij zwaaide op haar benen en voelde zich duizelig. Hij ondersteunde haar door haar naar zich toe te trekken. Hij hief haar kin op, zodat hij haar in de ogen kon kijken. De zijne brandden als kolen groen vuur.
‘Zelfs jouw Lord Hampton kan je niet meer voor mij redden, ofschoon ik geloof dat hij het wel proberen zal. Maar wat is één nacht, vergeleken bij de vele, die nog volgen?’
De woorden deden een rilling van angst door haar lichaam gaan en haar hoofd viel slap tegen zijn arm.
‘Wat ben je mooi, liefje,’ zei hij met dikke stem. ‘Jou word ik niet gauw moe.’
Lord Hampton, gespannen en zenuwachtig omdat het zolang duurde eer zij uit de kerk kwamen, kon niet langer meer wachten. Hij haastte zich terug naar binnen en vond Heather, die zich aan de arm van haar man klemde, haar hoofd achterover, haar ogen gesloten en haar gezicht lijkbleek.
‘Is zij flauwgevallen?’ vroeg hij bezorgd en kwam dichterbij.
De gloed in Brandon’s ogen stierf weg en hij keek even naar de kleinere man. ‘Nee,’ antwoordde hij en richtte dan zijn blik weer op zijn vrouw. ‘Zij is zo weer de oude.’
‘Kom dan,’ zei zijne lordschap geïrriteerd. ‘De koets staat te wachten.’
Hij draaide zich om en verdween weer. Brandon’s arm sloot zich opnieuw om zijn vrouw.
‘Zal ik je dragen, mijn liefste?’ vroeg hij spottend, terwijl een duivelse grijns zijn mond vertrok.
Heather’s ogen vlogen open.
‘Nee,’ riep zij uit en maakte zich van hem los in een plotselinge uitbarsting van trots en energie. Zijn lach deed haar rug nog rechter worden. Met een ruk gooide zij haar hoofd in haar nek en liep van hem weg. Maar hij hield haar sleep nog steeds vast en zij kon niet meer verder toen de stof strak stond. Woedend keek zij om en zag dat hij haar niet los wilde laten. Zijn mondhoeken trilden boosaardig toen hij haar weer inhaalde.
‘Het is onmogelijk weg te vluchten, mijn beste. Ik ben zeer hebberig van aard.’
‘Kruip dan hier over me heen, als je dat zo nodig moet,’ siste zij. De haat maakte haar tong scherp. ‘Maar doe het wel vlug, want de anderen staan te wachten.’
Zijn kaakspieren spanden zich en zijn ogen werden kil. ‘Nee,’ zei hij en nam haar arm. ‘Ik wil op mijn gemak van jou genieten. Vooruit, kom mee. Je zei het zelf al: de anderen wachten.’
Buiten de kerk werden zij ontvangen met een regen van koren. Ondanks het feit dat de bruiloft heel sober geweest was, had Lady Hampton het niet kunnen laten dit eenvoudig gebruik te handhaven. Even later liepen zij naar de koets. Tante Fanny zweeg, nu de Yankee zo dichtbij was. Aarzelend en onzeker van zichzelf hielp oom John Lady Hampton de trappen van de kathedraal af, terwijl haar echtgenoot, Lord Hampton, achterbleef om toe te zien hoe Kapitein Birmingham zijn jonge bruid begeleidde.
Oom John hielp zijn vrouwen Lady Hampton in de koets en stapte dan zelf in. Toen Heather dichterbij kwam, ontdekte zij dat het drietal aan een kant zat. Lady Hampton zat in het midden, geklemd tussen oom John en zijn vrouw. De arme vrouw klaagde echter niet. Heather glimlachte even tegen haar ondanks alles wat zij had meegemaakt, en hief haar rokken iets op om in de landauer te klimmen. Zij was erg verrast toen zij zich plotseling door de armen van haar man opgenomen voelde en in de koets gezet. Zonder hem te bedanken, omdat hij haar zo had doen schrikken, liet zij zich op de lege plaats neer en keek hem vernietigend aan, zonder dat hij het echter merkte. Hij klom in het rijtuig en liet zijn volle gewicht naast haar vallen. Zij werd onbarmhartig samengeperst toen Lord Hampton ook instapte. Om meer plaats te hebben probeerde zij op de rand van de bank te gaan zitten, maar het lukte haar niet, omdat haar man op haar jurk zat. Zij keek hem aan, maar hij staarde uit het raampje. De spieren van zijn gezicht waren gespannen van woede. Een onverstaanbaar, laf gemompel ontsnapte aan haar lippen, toen zij weer terug naar de leuning van de bank schoof. Hun lichamen zaten zo dicht bij elkaar, dat zijn schouder de hare bedekte en de achterkant van zijn arm tegen haar borst wreef. Haar dij lag over de hele lengte tegen de granietharde spieren van de zijne.
Toen de koets over de stenen straat hobbelde, deed Heather een wanhopige poging een gesprek aan te knopen met Lord en Lady Hampton, ofschoon die even gespannen waren als zij. Haar stem was haast onhoorbaar toen zij sprak en kraakte van zenuwachtigheid. Om haar gezicht te redden hield zij haar mond maar, want zij vertrouwde haar eigen stem niet langer meer.
De tocht scheen eindeloos. Zij werden door elkaar geschud en Heather vroeg zich wanhopig af of zij nog wel een botje in haar lichaam had, dat niet gebroken was. Ofschoon Lord Hampton niet groot was, was hij toch een stuk forser dan zij. Tussen haar man, die weigerde ook maar een centimeter op te schuiven, en zijne lordschap, had zij het zwaar te verduren omdat zij veel kleiner was dan het tweetal. De druk van Brandon’s arm tegen haar borst alleen al hield haar voortdurend in een schoktoestand.