Home>>read Waarheen De Storm Ons Voert free online

Waarheen De Storm Ons Voert(38)

By:Kathleen Woodiwiss


Heather liet zich met een zwak ‘Oh!’ in een stoel vallen.

‘Ze hadden je dat moeten vertellen, mijn beste. Maar omdat alles zo snel moest gaan, snap ik best dat men het vergeten heeft. Zijne lordschap zei dat de bruidegom zo gauw mogelijk wil trouwen en geen uitstel gedoogt. Nu begrijp ik de reden van zijn ongeduld heel goed. Jij bent werkelijk een schoonheid, mijn beste.’

Maar Heather luisterde niet. Haar verbeelding liep al vooruit naar de komende nacht als zij naast Kapitein Birmingham zou liggen en zijn hijgende adem tegen haar mond en zijn sterke, meedogenloze handen op haar lichaam zou voelen. Haar gezicht gloeide al bij de gedachte. Het zou hem niets kunnen schelen of hij haar pijn zou doen en zij vroeg zich af of zij in staat zou zijn haar bevend lichaam in bedwang te houden en hem niet nog woester te maken door zich te verzetten.

Met een snelle, zenuwachtige beweging sprong zij op uit de stoel en liep naar het raam. Onderweg was zij bang dat zij het niet halen zou. Haar tanden beten op haar onderlip toen zij voelde hoe de spanning in haar groter werd. Zij had gehoopt dat zij meer tijd zou krijgen. Zelfs in haar stoutste dromen had zij niet verwacht dat zij gedwongen zou worden met hem te trouwen. Hoe kon ze in ’s hemelsnaam rustig en kalm naar hem toegaan en hem met haar laten doen wat hij wilde?

Tot haar grote schrik gleed haar vrijheid met razende, angstaanjagende snelheid weg. Als in een droom ontdekte zij hoe zij gevoed, gebaad, met parfum ingewreven en klaar gemaakt werd, alles tegen haar eigen, verdoofde wil in. De hele morgen had zij geen moment voor zichzelf. Toen de drie vrouwen aan haar trokken, duwden en haar voortdreven, had zij het het liefst uitgegild en hun toegeschreeuwd dat ze haar met rust moesten laten.

Het middageten kwam en, ofschoon zij geen honger had, deed zij toch alsof, zodat ze haar even met rust lieten. Het eten gooide zij uit het raam naar een hongerige straathond, toen zij even niet keken. Maar zodra het laatste bord verdwenen was, begon alles weer van voor af aan. Geen deel van haar lichaam bleef onaangeraakt, hoe diep zij zich ook schaamde. Toen zij probeerde te protesteren, overstelpte het drietal haar met argumenten.

‘Maar meisje, een beetje parfum hier en daar zal van een verlegen, bedeesde man een sterke, felle kerel maken.’

Wanhopig dacht Heather dat juist het tegenovergestelde nodig was voor de man, met wie zij ging trouwen.

Eindelijk was zij klaar en kon nu voor het eerst zichzelf eens bekijken. Ze zag inderdaad zichzelf, maar het was niet de Heather, die zij altijd gezien had. Zo had zij er nog nooit uitgezien. Een angstig moment zag zij een glimp van de schoonheid, die anderen altijd bij haar zagen en zo buitengewoon vonden. Haar haren waren geborsteld tot een zijden pracht en vertoonden een ingewikkeld patroon van vlechten en vlechtjes boven op haar hoofd, waardoor het kapsel leek op dat van een Griekse godin. Een tiara van gouden spelden en parels kroonde haar hoofd en eronder staarden blauwe, katachtige ogen haar verschrikt aan. De duidelijk schuinstaande ogen, omzoomd door lange, gitzwarte wimpers waren nog opvallender dan het kapsel, dat strak rond haar gezicht sloot. Zij hadden in haar tere, hoge jukbeenderen geknepen, zodat die niet langer meer bleek waren. Haar zachte, rose mond stond van schrik een beetje open.

‘Er bestaat geen mooier meisje dan jij, Juffrouw Heather.’ Heather was te zeer verdiept in haar gedachten om de opmerking te horen. Opnieuw bekeek zij haar kleren. Vol genegenheid had Lady Hampton haar eigen trouwjurk als geschenk gestuurd. Het was een elegant kledingstuk, dat een beetje leek op een monnikspij, compleet met kap. Het had een ijsblauwe kleur en was van zwaar, prachtig satijn, eenvoudig en rank van snit. De mouwen reikten tot de polsen, terwijl de rok iets uitstond. Kunstig gouddraad borduurwerk en talloze gekweekte parels bezetten de kap en de mouwen. Rond de heupen was een zeer dure en prachtige gordel van goudleer en rijkelijk bezet met parels en robijnen. Een sleep, die een volle armslengte langer was dan zijzelf, wachtte erop met gouden clips bevestigd te worden. Het zware satijn was rijk geborduurd en bedekt met goud en gekweekte parels.

Een japon voor een koningin, dacht Heather treurig.

Plotseling fronste zij haar wenkbrauwen en liep weer naar het raam. Het uur van haar noodlot naderde. De tijd vloog voorbij en zij beefde nog steeds.

‘Voor één keer in mijn leven…’ bad zij in stilte… ‘Alstublieft oh alstublieft… laat mij dapper zijn.’

Achter haar vloog de deur open en zeilde tante Fanny naar binnen. ‘Aha, ik zie dat je al opgedoft bent,’ sneerde de vrouw. ‘En ik neem aan dat je jezelf mooi vindt, hè? Maar je ziet er niks beter uit dan in mijn oude jurk.’

Mrs. Todd strekte haar rug alsof de belediging aan haar gericht was. ‘Pardon, Madam?’