Hierna liep hij van hen weg naar de deur en Heather ving een glimp op van zijn woedend, aristocratisch profiel en van zijn lang, lenig lichaam, gekleed in rood fluweel. Dan was hij verdwenen, alleen maar de belofte achterlatend dat hij zijn bastaardkind en diens moeder zou onderhouden. Niemand had zelfs het onderwerp huwelijk onder zijn aandacht gebracht. Hij was van plan van haar een maîtresse te maken.
‘Als we met hem klaar zijn, zal hij niet meer zo hoog van de toren blazen,’ sneerde Tante Fanny.
Lord Hampton keek haar koel aan. ‘Ik moet zeggen dat het me met grote afkeer vervuld uw wraakzucht te moeten bevredigen,’ slingerde hij haar in het gezicht. ‘Als het niet om Heather ging, zou ik de hele zaak van me afzetten en als afgedaan beschouwen. Maar om haar moet ik deze man naar het altaar brengen. Maar wees gewaarschuwd, madam. Deze man heeft een vreselijk humeur. U zou er goed aan doen zijn woorden in acht te nemen.’
‘Hij heeft niet het recht mij te vertellen hoe ik het meisje behandelen moet.’
‘U vergist zich, madam,’ antwoordde hij langzaam. ‘Hij is de vader van haar baby en binnen een paar uur zal hij haar echtgenoot zijn.’
Hoofdstuk 3
In stralen sprankelend licht scheen de zon door de met regendruppels bezaaide ramen en wekte Heather door haar aanraking. Zij bewoog zich, half slapend en nog genietend van het zachte bed. Zij rekte zich uit, draaide zich om en kroop dieper weg in de donzen matras, terwijl ze een kussen tegen zich aantrok. Zij had gedroomd dat ze weer bij haar vader thuis was. Een zacht, naar zoete regen ruikend briesje stoeide met een gordijn, daar waar een raam op een kier stond, waaide over het bed en streelde haar wang. Heather haalde diep adem en liet de lucht met een tevreden zucht weer ontsnappen. Haar gewone ochtendmisselijkheid ontbrak, zodat zij van de najaarslucht kon genieten. Zij opende haar ogen en schoot dan geschrokken overeind. De mantel van Kapitein Birmingham hing over de rug van een stoel naast het bed. Het kledingstuk deed haar gedachten tollen met een snelheid, die alleen maar bij angst geëvenaard werd.
‘Die arrogante idioot,’ siste zij vol venijn. ‘Denkt hij werkelijk dat hij mij in een huis kan zetten alsof hij een souteneur is en ik zijn liefje? Ik zal nog liever de kleine in de goot ter wereld brengen, dan dat ik zijn smerig voorstel aanneem.’
Zelfs nu, dacht zij vechtlustig, zelfs nu denkt hij er waarschijnlijk aan, hoe hij mij teder naar het huis zal brengen en me naar de slaapkamer dragen. Hij zal ook nog geloven dat ik hem dankbaar ben voor zijn milddadigheid en dat ik me dus aan hem geef. Dan zou ik niet beter zijn dan de eerste de beste hoer. Nee! Liever snij ik mijn keel door van het ene oor tot het andere, dan mij tot zijn minnares te laten maken. Hij kan mijn buik niet aanraken met zijn smerige handen, zonder eraan te denken dat zijn bastaard in mij groeit. Nee! Nooit zal ik mij op die manier aan hem geven.
Razend vroeg zij zich af wat er met haar gebeuren zou, als men hem zou dwingen met haar te trouwen. Dan zou ze zich aan hem moeten geven en hem gehoorzamen. En als hij woedend was, was hij niet bepaald teder.
‘Oh, geef, dat hij mij niet te erg pijn doet,’ fluisterde zij, terwijl haar lichaam als door een plotselinge schok trilde.
Even later werd er op de deur geklopt. Liever dan zijn gehate mantel te dragen, rukte zij een laken van het bed, draaide dit rond haar lichaam en slingerde de punt over haar schouder. Zo uitgedost opende zij de deur en ontdekte dat een grijsharige vrouw in de gang stond met achter haar twee meisjes, die niet ouder waren dan zijzelf en die een hele verzameling dozen droegen.
‘Juffrouw Heather,’ zei de oudere dame glimlachend. ‘Ik ben Mrs Todd en die twee meisjes zijn mijn assistentes. Lord Hampton heeft ons gestuurd om u klaar te maken voor uw huwelijk.’
Het was of een kille, angstaanjagende hand Heather’s hart beet greep en haar lichaam deed ineenkrimpen. Zij zocht steun bij een stoel in de buurt, want zij vreesde dat haar knieën het zouden begeven. Mrs. Todd bemerkte niet hoe bleek zij eruit zag en ook niet hoe haar handen beefden. Zij had het te druk met het geven van aanwijzingen aan de twee meisjes met de dozen.
‘Heb je vanmorgen al gegeten, mijn beste?’ vroeg zij, toen zij zich eindelijk naar Heather keerde.
Heather schudde haar hoofd. ‘Nee,’ fluisterde zij.
‘Oh, maak je daar maar geen zorgen over, mijn beste. Ik zal een van de meisjes naar beneden sturen om je ontbijt te halen. We willen toch niet dat jij flauwvalt als de huwelijksverbintenis gesloten wordt, niet waar? En voor het zover is, moet er nog een hoop gedaan worden. Je zult al je kracht nodig hebben, klein ding dat je bent.’
‘Wanneer is de trouwplechtigheid?’ slaagde Heather erin te vragen. De vrouw toonde zich niet verbaasd door de vraag van de jonge bruid. ‘Vanmiddag, mijn beste.’