‘Laar haar staan. Dat is goed voor haar,’ sneerde zij en perste haar monstrueuze omvang tussen de armen van de stoel, die krakend protesteerde.
Even uit het veld geslagen door de grofheid van de vrouw staarde Lord Hampton haar met grote ogen aan. Dan wees hij naar een stoel aan het einde van de tafel.
‘Misschien zitje daar gemakkelijker, mijn liefste,’ zei hij tegen Heather en wilde de stoel van de tafel terugschuiven.
‘Nee,’ blafte Tante Fanny.
Zij wees naar een donkere hoek. ‘Die stoel is voor hem.’ De man zat in de schaduw, half opgeslorpt door de duisternis. Door zijn zwijgen verried hij niet wie hij was.
‘Kom bij ons zitten, Kapitein Birmingham,’ grauwde Tante Fanny.
‘Dat hier is de beste plaats voor een Yankee.’
Heather’s hart sprong op van angst en zij zwaaide op haar benen. ‘Dank u wel, madam,’ antwoordde een slepende stem vol zelfvertrouwen. ‘Ik ben tevreden waar ik zit.’
De bekende stem brandde in Heather’s hersens. Haar knieën begaven het en zij zocht haar toevlucht in een heerlijke bewusteloosheid. Met een kreet sprong Lord Hampton op om haar val te breken.
‘Zij heeft een zware schok,’ zei hij en wiegde haar in zijn oude armen. Heel behoedzaam zette hij haar neer in de stoel, die Tante Fanny voor Kapitein Birmingham bestemd had. Zenuwachtig pakte hij een klein doekje, maakte dat vochtig en drukte dat op haar voorhoofd terwijl hij zich over haar heen boog.
‘Alles in orde?’ vroeg hij bezorgd, toen zij haar ogen opsloeg.
‘Verwen die meid niet, Lord Hampton,’ raadde Tante Fanny snerend aan. ‘Zij zal er misbruik van maken.’
‘Als ik bij u ingewoond had, zou ik inderdaad ook aan rust toe zijn,’ snauwde hij. De onverschilligheid van de vrouw ergerde hem.
‘Alstublieft,’ hijgde Heather. ‘Ik mankeer niets.’
Met bevende vingers streek hij een haarlok van haar voorhoofd. ‘Jij bezorgde mijn oude hart een behoorlijke schrik,’ lachte hij bevend. ‘Het spijt mij,’ mompelde zij. ‘Ik wilde het niet. Ik voel me nu weer beter.’
Maar zij beefde nog steeds en was er zich van bewust dat alle ogen op haar gericht waren. Met bevende vingers hield zij haar jurk dicht op haar boezem, want zij herinnerde zich maar al te goed de alles verschroeiende blik, die de kleren van haar lijf scheen te trekken en alleen maar haar slanke lichaam naakt achterliet.
‘Schiet op, laten we de zaak afmaken,’ beval Tante Fanny. ‘Luister eerst eens wat het meisje te vertellen heeft.’
Onzeker keek Lord Hampton Heather aan. Hij was bang dat ze weer zou flauwvallen. Haar lippen slaagden er echter in een geruststellend glimlachje te produceren. Met tegenzin liet hij haar alleen en keerde terug naar zijn plaats aan het andere eind van de tafel.
‘Luister juffie! Voordat Lord Hampton iets gaat ondernemen…’ begon Tante Fanny, ‘… wil hij zich er van verzekeren, dat de kapitein geen onrecht aangedaan wordt door hem andermans kind op zijn nek te schuiven.’
Langzaam gingen Heather’s ogen van haar tante naar de kleine, oude man. Zij voelde zich te duizelig om precies te begrijpen, waar ze het over hadden. Lord Hampton keek haar tante misprijzend aan.
‘Madam, het kan zijn, dat u het niet weet, maar ik heb ook een tong en gebruik die meestal heel wat tactischer dan u de uwe. Als u er niets op tegen heeft, zal ik mijn eigen woord doen.’
Met een klap sloot Tante Fanny haar mond en leunde achterover in haar stoel.
‘Dank u,’ zei Lord Hampton kortaf voordat hij zich weer omdraaide om Heather aan te kijken.
‘Heather,’ begon hij kalm en rustig. ‘Daar ik een man van eer ben. kan ik Kapitein Birmingham niet dwingen jouw kind als het zijne te erkennen, tenzij ik er zeker van ben, dat hij ook de vader is. Als iemand anders bij je geweest is…’
‘Er was niemand anders,’ verzekerde zij hem rustig, terwijl zij naar haar handen staarde. Zij vertelde de details alsof zij een van buiten geleerd lesje opzei. ‘Nadat ik ontsnapt was, nam ik de postkoets naar de boerderij van mijn oom. Er vertrekt maar een koets per dag, die door het dorp gaat. Bij zonsondergang komt hij in het dorp aan. De rest van de weg heb ik te voet afgelegd. Ik heb onderweg niemand ontmoet en ik had ook geen tijd om te treuzelen. Mijn tante kan getuigen hoe laat ik thuis gekomen ben.’
‘En sindsdien heb ik haar niet meer uit het oog verloren,’ vulde de oudere vrouw triomfantelijk aan.
Lord Hampton keek naar Oom John en wachtte totdat deze bevestigend knikte. Dan wendde hij zich weer tot Heather.
‘En wat gebeurde er van te voren?’ drong hij aarzelend aan.
Een hete blos steeg naar haar wangen en zij kreeg geen woord over haar lippen. Uit het halfdonker kwam dezelfde zelfverzekerde stem.