Zij kreeg te horen dat zij die avond vroeg naar bed moest, nadat haar oom haar persoonlijk gerust gesteld had met de mededeling dat Lord Hampton hen zou helpen hun probleem op te lossen.
‘Hij onderzoekt nu alleen nog maar of wij de waarheid vertellen en dan zal hij maatregelen nemen. Enjouw Yankee zal heus niet weigeren te trouwen, tenzij hij alles verliezen wil wat hij heeft en in de gevangenis terecht wil komen.’
Heather begreep er niets van. Men kon een man toch maar niet zo in de gevangenis zetten, omdat hij weigerde te trouwen met een vrouw, met wie hij naar bed gegaan was en die hij een kind bezorgd had? Er liepen te veel bastaards rond om dat te bewijzen. Nee, zij moesten hem met iets anders dreigen. Maar dat was haar zaak niet. Zij dacht alleen maar aan de gevolgen voor haarzelf als hij gedwongen werd met haar te trouwen. Haar leven zou dan een echte hel worden. Er was geen ander woord dat de situatie zo goed beschreef. Maar zij had geen stem in het kapittel. Men had haar de zaak uit handen genomen. En zij wist niet wat erger was: getrouwd zijn met de duivel of een bastaard grootbrengen.
Het was die avond haast middernacht, toen zij ruw wakker gemaakt werd door de grote, alsmaar schuddende handen van Tante Fanny. ‘Sta op, luie donder. Je oom moet je spreken.’
Versuft zat Heather rechtop in haar bed en staarde haar tante aan. De vrouw stond naast haar met een brandende kaars hoog boven haar hoofd.
‘Schiet op, jij! We hebben niet de hele nacht de tijd.’
Haar tante loste zich op in de schaduwen en verliet het vertrek. Heather staarde haar even na, nog steeds niet helemaal wakker. Met tegenzin duwde zij de deken van zich af. Haar blanke lichaam glansde in de duisternis en haar zwarte haar, dat tot haar middel reikte, leek verdwenen in het nachtelijk donker. Voor het eerst sedert vele weken had zij geslapen zonder te dromen. Het getik van de regendruppels tegen de ramen had haar gefolterde geest een vreedzame rust gebracht. Zij had zich opgerold in de donzige zachtheid van het bed en was in een zoete sluimering weggegleden. Het was begrijpelijk dat zij er bitter weinig voor voelde het bed te verlaten. Maar zij moest haar tante gehoorzamen of er de gevolgen van dragen.
Slaapdronken gleed zij uit de heerlijke warmte, pakte haar jurk en trok die over haar hoofd. Zij nam niet de moeite de jurk dicht te maken. Het zou maar even duren en dan zou ze hem weer uittrekken. Zij had zo haar eigen idee waarom ze haar wilden spreken. Zij bereidde zich erop voor dat men haar zou vertellen, dat Kapitein Birmingham geweigerd had zich tot een huwelijk te laten dwingen. Voor haar zou het geen verrassing zijn. Zij hadden zich de weg naar Londen kunnen besparen als zij haar naar de man gevraagd hadden. Het zou niet lang duren om haar te vertellen wat hij gezegd had.
Na haar eerste, bescheiden klopje op de deur aan de andere kant van de gang, werd de deur opengerukt door haar tante. De vrouw monsterde haar met een blik vol haat. Toen zij de kamer binnenkwam, viel haar de duisternis in het vertrek op. Een klein vuurtje gloeide in de haard. Op de tafel stond slechts één kaars, waaraan haar oom en een andere man zaten en bier dronken uit tinnen kroezen. De rest van het vertrek was donker en vol schaduwen.
Voorzichtig kwam ze dichterbij om te zien wie de bezoeker was. En toen zag zij dat het een oude vriend van de familie was. Lord Hampton. Met een kreet van opluchting stortte Heather zich in zijn gespreide armen.
‘Heather,’ stootte hij uit. ‘Mijn kleine Heather!’
Zij klemde zich aan hem vast en snikte het uit tegen zijn borst. Op haar vader na was hij degene, van wie zij het meeste hield. Hij was altijd buitengewoon vriendelijk voor haar geweest, veel vriendelijker dan een echte oom zijn kon. Hij en zijn vrouw hadden graag gezien dat zij bij hen zou komen inwonen nadat haar vader overleden was, maar Tante Fanny had erop gestaan dat zij bij haar enige familie zou komen.
‘Wat is het lang geleden dat ik jou gezien heb, kind,’ mompelde hij en hield haar wat van zich af zodat hij haar beter zien kon. Zijn vriendelijke, blauwe ogen knipoogden tegen haar. ‘Ik herinner me nog toen jij een vuist hoger was dan een varken en op mijn knie zat en op zoek ging naar snoepjes.’ Hij grinnikte breed toen hij haar gracieuze kin ophief. ‘En nu ben je gewoon een plaatje. Ik heb nog nooit zo’n schoonheid gezien, nog nooit. Jij bent nog mooier dan je moeder en die was al mooi. Het is doodzonde dat ik geen zoon van huwbare leeftijd heb. Ik had jou zo graag in onze familie gezien. En omdat ik ook geen dochters heb, mag ik wel zeggen dat ik jou als mijn dochter beschouw.’
Zij ging op haar tenen staan en gaf hem een kus op zijn wang. ‘Ik voel me zeer vereerd uw dochter te zijn,’ antwoordde zij zacht.
Lord Hampton glimlachte en hield een stoel voor haar klaar, maar Tante Fanny duwde Heather weg en maakte aanstalten om zelf te gaan zitten.