Home>>read Waarheen De Storm Ons Voert free online

Waarheen De Storm Ons Voert(28)

By:Kathleen Woodiwiss


Grauwend draaide tante Fanny zich om. ‘Kijk eens aan! Wie geeft hier vanmorgen de bevelen? Jij bent geen haar beter dan zij. Altijd maar klagen over iets, dat je niet gekregen hebt, altijd verlangend naar iets, dat er niet is.’

‘Fanny, begin nou alsjeblieft niet weer opnieuw,’ zuchtte hij moe en liet zijn hoofd wanhopig zakken.

‘Weer niet opnieuw, zeg je? Toch denk je iedere dag aan die vrouw. De enige reden waarom je mij nam als je vrouw, was omdat je haar niet krijgen kon. Zij hield immers van een ander.’

Hij kromp in elkaar onder Fanny’s wrede woorden en liep weg. De nederlaag deed zijn schouders nog dieper zakken.

Tante Fanny wendde zich weer tot Heather en gaf haar een woedende duw. ‘Vooruit, aan je werk. En geen getreuzel meer.’

Met een snelle, medelijdende blik op haar oom greep Heather de mand van de grond en haastte zich naar de deur. De aanblik van de afhangende schouders van haar oom kon zij niet meer verdragen. Een week ging voorbij, dan een tweede, die nog langer leek dan de eerste. Hoe hard zij ook werkte, Heather slaagde er niet in de gruwelijke herinneringen kwijt te raken. Dag en nacht plaagden zij haar. Heel vaak werd zij midden in de nacht wakker met het koude zweet op haar voorhoofd. Dan had zij gedroomd dat kapitein Birmingham bij haar was en haar tegen zijn fors, lenig lichaam drukte in een felle, hartstochtelijke omarming. In andere dromen verscheen hij haar als de duivel, bulderend van het lachen om haar bevend lichaam. Dan werd ze wakker met haar handen tegen haar oren gedrukt. De dromen over William Court waren even angstaanjagend. Zij zag zich dan boven hem staan met het fruitmes in haar hand en haar vingers druipend van het bloed.

Weer gingen twee weken voorbij zonder opluchting te brengen. Je kon het nu aan haar merken. Haar eetlust varieerde van helemaal geen honger via misselijkheid tot onverzadigbare vraatzucht. Zij leed aan slaperigheid, een onvergeeflijke zonde volgens haar tante. De vele blauwe plekken waren daar een duidelijk bewijs van. En zij deed vreemde dingen zoals het laten vallen van borden of het branden van haar vingers aan hete potten en pannen. Het was inderdaad om iemand gek te maken. Haar tante was dan ook razend, vooral toen zij een kostbare schaal liet vallen.

‘Wat denk je wel dat je hier doet, jij smerige, luie heks? Alles wat je in je poten krijgt, laat je vallen. Moet ik je weer eens met de stok bewerken?’ gilde zij en gaf haar nicht een klap in haar gezicht.

Heather liet zich op haar knieën vallen en beefde helemaal. Haar gezicht gloeide van de klap en zij begon de scherven van de gebroken schaal op te rapen. ‘Het spijt me, Tante Fanny,’ huilde zij, terwijl de tranen over haar wangen rolden. ‘Ik weet niet wat in mij gevaren is. Ik schijn niets meer goed te kunnen doen.’

‘Alsof je dat ooit gedaan hebt,’ sneerde de vrouw minachtend.

‘Ik zal mijn jurk verkopen en een nieuwe schaal voor u kopen.’

‘En hoe wil je de rest, die je gebroken hebt, betalen?’ vroeg Tante Fanny sarcastisch. Zij wist verdraaid goed dat de jurk meer waard was dan alle gebroken dingen bij elkaar.

‘Ik heb niets anders meer,’ fluisterde Heather ongelukkig en stond op. ‘Alleen mijn hemd nog.’

‘Dat is geen rooie cent waarden ik wil niet dat je tieten uit mijn oude jurk bengelen als je naar het dorp gaat.’

Met een vuurrood gezicht trok Heather voor de honderdste keer die dag de hals van haar jurk weer goed. De jurk was zo groot dat datgene, dat zedig voor haar tante geweest was, bij haar juist het tegenovergestelde resultaat had. Als zij zich voorover boog, onthulde de monstrueuze halsuitsnijding een hele hoop. Het was een geluk dat zij een touw rond haar middel gebonden had, want anders had men tot aan haar knieën naar binnen kunnen kijken, vooral omdat zij niets onder haar jurk droeg. Het hemd moest zij immers - juist om deze zedelijkheid - bewaren totdat zij naar het dorp ging. Bijna een maand later kreeg zij eindelijk toestemming om met haar oom naar het dorp te gaan. Ofschoon zij al wekenlang op de toestemming van haar tante gewacht had, ging zij toch met tegenzin, omdat haar oom haar nog steeds in de gaten hield. Het maakte haar kregelig hem haar zo te zien aanstaren. Zij was bang dat hij vragen zou gaan stellen, zodra ze onder de ogen van Tante Fanny uit waren. Vragen over William Court bijvoorbeeld. Ondanks het feit dat de dood van zijn zwager een ongeluk geweest was, bleef Heather zich schuldig voelen. Maar zij moest gaan. Het was de enige manier om de krant uit de stad te lezen, die op het dorpsplein aangeplakt was. Hoe sneller zij ergens anders een baantje vond, des te beter. Bovendien verwachtte haar tante een aardig bedragje uit de opbrengst van de verkwanselde jurk.





Wit gepleisterde huisjes met rieten daken lagen knus rond de dorpsvijver en de herberg in de buurt van het kruispunt nodigde de vreemdelingen uit te stoppen en te genieten van de landelijke rust. Late zomerbloemen versierden de raamkozijnen en bloembedden, terwijl de geknipte heggen als afrastering tussen de huisjes dienst deden. Het was veel beter hier te wonen dan in Londen, waar vuil, bedelaars en de zonde de boventoon voerden.