Home>>read Waarheen De Storm Ons Voert free online

Waarheen De Storm Ons Voert(26)

By:Kathleen Woodiwiss


Op de thuisreis werd haar geest gefolterd door de gedachten aan de gebeurtenissen van de vorige dag. Zij probeerde de beelden terug te dringen, maar zij bleven komen en joegen haar onbarmhartig op. Zij probeerde zichzelf ervan te overtuigen dat zij nergens schuld aan had, maar dat hielp niet om de pijn te stillen van al datgene, wat haar overkomen was. Zij was niet meer dezelfde persoon van de vorige dag, een onschuldig meisje, dat naar Londen reed en van grote dingen droomde, die in het verschiet lagen. Nu was zij een vrouw, die wist wat de liefkozingen van een man betekenden, en geen meisje meer.

Vastberaden zwoer ze bij zichzelf dat dit haar niet veranderen zou. Nu zou een huwelijk alleen maar schande over haar brengen. Maar als zij besloot oude vrijster te blijven, dan moest zij in ieder geval onafhankelijk zijn. Bovendien wilde zij onder geen omstandigheid afhankelijk zijn van wie dan ook. Daarom moest zij zo snel mogelijk een baan vinden.

Het probleem was nu echter wat zij Oom John en Tante Fanny vertellen moest. Zij moest een reden opgeven waarom zij terugkwam. Zij stond nu niet bepaald op zo’n goede voet met haar familie, dat zij het smoesje gebruiken kon dat zij hen na een dag al zo gemist had dat zij zonder hen niet leven kon. Dat zou haar tante vast en zeker achterdochtig maken. Nee, het moest een geloofwaardige leugen zijn.





Toen de koets op de kruising in het dorp in de buurt van de boerderij van haar oom stopte, was dat juist lang genoeg om Heather te laten uitstappen. Zij deed dat zonder om te kijken en was haar reisgezellen al vergeten, voordat de koets uit het gezicht verdween.

Zij nam de weg, die oostwaarts uit het dorp voerde. De zon deed de lange schaduwen voor haar uitgaan. Onbewust werd haar pas steeds langzamer naarmate zij de kleine boerderij dichter naderde. Toen zij er tenslotte aankwam, was de lucht pikdonker en etenstijd allang voorbij. Langzaam liep zij naar de deur en klopte zacht aan.

‘Oom John, ik ben het, Heather. Mag ik binnenkomen?’

In het huis hoorde zij geschuifel van voeten en dan werd de deur opengegooid. Zij had gehoopt haar oom aan te treffen, maar het was niet zo. Haar tante stond in de deuropening met een verbaasde uitdrukking op haar gezicht.

‘Wat doe jij hier?’ vroeg de vrouw stomverbaasd.

Opnieuw moest zij een leugen verzinnen en de gedachte, dat zij sedert gisteren niets anders had gedaan dan liegen, zat haar dwars.

‘Uw broer ontdekte in Londen dat hij naar Liverpool moest om een partij zijde die hij kopen wilde, te bekijken. Hij vond dat het niet paste, dat ik alleen in de stad zou blijven zonder chaperonne.’ Zij stootte de woorden haast uit, want de leugen liet een bittere smaak in haar mond achter.

‘Aha! En nu ben je teleurgesteld, hè?’ sneerde Tante Fanny. ‘Helemaal naar Londen en verwachten dat de hele wereld aan je voeten ligt. Dat doet je goed, kleine rot armoedzaaister, die je bent. En maar van jezelf denken dat je de koningin bent. Zoals jij hier zo hooghartig wegging, zou je inderdaad gedacht hebben dat je er een was. Als ik het goed begrijp, ben je nu weer hier om je werk te doen. Klopt dat?’

‘Als u het goed vindt, Tante,’ antwoordde Heather onderdanig. Zij wist dat deze vrouw haar leven nog zuurder zou maken dan voorheen. Maar alles was beter dan datgene, dat Kapitein Birmingham met haar van plan was.

‘Zeker vind ik dat goed, juffie. En jij vindt het zeker ook weer fijn thuis te zijn, hè?’ sneerde Tante Fanny en bedoelde precies het tegenovergestelde.

Heather begreep het, maar gaf geen antwoord. Zij zou de behandeling door deze vrouw zonder klagen ondergaan. Misschien had ze dat ook wel verdiend, omdat zij zo ijdel was geweest te denken, dat zij voor een rijk leven in Londen geschapen was. Het enige dat haar nu nog overbleef, was zichzelf te vernederen en haar zonde zo uit te boeten.

‘Nou, vooruit, in bed met jou want morgen is het weer vroeg dag. Je oom is al naar bed.’

Heather durfde niet over eten te praten, want haar maag rommelde zo, dat zij er zeker van was dat haar tante het bemerkte. Maar de vrouw zei niets. Heather had trouwens niets anders verwacht. Zij had die dag weinig gegeten met Kapitein Birmingham aan de andere kant van de tafel. Het water kwam haar in haar mond toen zij eraan dacht, hoe heerlijk het eten geweest zou zijn, als die smerige krankzinnige niet tegenover haar gezeten had.

Zonder een woord te zeggen verdween zij in haar hoek achter het gordijn en kleedde zich uit. De deken was nog even grof als gisteren en zou evenmin als in het verleden, in staat zijn de kou buiten te houden, tenzij… tenzij zij ergens anders werk vond. Dat zou betekenen, dat zij naar het dorp moest en de krant uit de stad raadplegen, waarin vaak advertenties stonden waarin jonge meisjes gevraagd werden als dienstmeid of gouvernante of zoiets. Zij was er zeker van dat het niet moeilijk zou zijn iets te vinden.