Home>>read Waarheen De Storm Ons Voert free online

Waarheen De Storm Ons Voert(25)

By:Kathleen Woodiwiss


Heather had de bediende scherp in de gaten gehouden, klaar om weg te rennen als hij een stap in haar richting zette. Zij haalde opgelucht adem toen hij veilig in de kast zat. Op haar tenen liep zij er naar toe en duwde tegen de deur totdat zij een klik hoorde. De deur kon niet van de binnenkant worden opengemaakt, dus had zij de tijd om weg te komen voordat de bediende alarm kon slaan. Zij liep naar het bureau en opende de la, waarin zij de zak met geld gevonden had. Zij haalde er een pond uit en legde het niet geladen pistool boven op het bureau.

Zij had niet veel tijd nodig om de deur te bereiken. Geruisloos ging deze open. In de koekoek was niemand en haastig liep ze die af. Zij had er nog niet over nagedacht hoe zij van het dek van het schip af moest komen en toen zij de deur aan het einde van de koekoek opende, leek haar vlucht onmogelijk. Er liepen heel wat mensen op het dek rond zodat zij niet onopgemerkt zou kunnen verdwijnen. Zij nam aan dat het kooplui waren die de lading bekeken, want er liepen een paar deftig uitziende heren rond.

Zij sloot de deur weer, leunde tegen het koele hout van het schip en voelde zich wanhopig.

Wat zou er gebeuren als zij zou proberen het schip te verlaten? Alleen de kapitein en twee leden van de bemanning wisten dat zij aan boord was. Wat wisten de mannen op het dek van haar? Waarom zou zij voor de verandering niet eens dapper zijn, overlegde zij bij zichzelf. Gewoon tussen hen doorlopen en het schip verlaten!

De hoop keerde weer terug. Deze keer opende zij de deur zonder te aarzelen. Haar hart klopte zo luid, dat het wel leek te ontploffen in haar borst. Met een gedwongen glimlach liep zij statig langs de bemanning. Zij hield haar hoofd omhoog en knikte nauwelijks merkbaar tegen de mannen, die zich omkeerden om haar aan te gapen. Ze grinnikten tegen haar en maakten hun metgezellen op haar attent. Een stilte daalde over het dek, toen de mannen haar openlijk met bewonderende blikken volgden. Zij waren vol belangstelling, maar niemand deed een poging haar tegen te houden. Toen zij haar rokken een beetje optilde, gingen hun blikken naar de slanke enkels en de sierlijke, kleine voeten. Een grote man van middelbare leeftijd met donkere huid, grijs haar en een sikje, bood haar zijn hand aan. Met haar liefste glimlach nam ze die aan en toen ze hem liet staan aan de loopplank, voelde zij hoe zijn ogen haar volgden. Voor zij van de loopplank afliep draaide zij zich nog eens om en glimlachte tegen hem. Hij glimlachje terug en boog sierlijk, terwijl hij zijn hoed in een wijde boog naar zijn borst bracht.

Zij wist dat zij schaamteloos flirtte, maar de gedachte dat het verhaal van haar vertrek van het schip tot in de kleinste details aan kapitein Birmingham zou worden overgebracht, deed haar deugd. Zij was hem te slim af geweest!

Vele handen waren bereid haar op de kade te helpen. Men zwermde om haar heen om degene te zijn, wiens hand genomen zou worden. Zij koos de knapste en duurst geklede uit en legde sierlijk haar hand in de zijne. Lief vroeg zij of hij een rijtuig voor haar wilde halen en was verbaasd, toen zij bemerkte met welk een enthousiasme hij zich in het gewoel stortte om aan haar wens te voldoen. Even later was hij terug en vroeg of hij haar mocht begeleiden naar haar plaats van bestemming. Zij weigerde beleefd. Met tegenzin hielp hij haar in de wachtende koets. Gracieus bedankte zij hem voor zijn hulp. Hij vroeg haar waar zij woonde, maar zij kon hem dat niet vertellen. Ook zijn aandringen had geen enkel resultaat. Zij bleef beleefd zwijgen. Met een zucht liet hij haar hand los en sloot het portier. Toen het rijtuig zich in beweging zette, glimlachte zij tegen hem, maar schudde haar hoofd, toen hij klaarblijkelijk dacht dat die glimlach een aanmoediging was en hij achter de koets aanrende.

Toen de koets de hoek omsloeg, leunde Heather achterover tegen de bank en glimlachte. Zij voelde de aandrang hysterisch te lachen, zo opgelucht voelde zij zich. Zij ontspande en sloot haar ogen. Een poosje later hield het rijtuig stil voor het koetshuis in de buitenwijken van Londen. Onmiddellijk liet zij een plaats reserveren in de koets, die haar terug zou brengen naar het huis van haar tante.

Zij had al eerder besloten, dat zij terug zou gaan. Ergens anders kon ze immers niet heen. Het zou nog een hele poos duren eer Tante Fanny en Oom John er achter zouden komen, wat er met William gebeurd was, als zij er ooit achter zouden komen! Zij betwijfelde of een van William’s vrienden zou weten dat hij nog een zus had, die op een kleine, afgelegen boerderij woonde. Nu zij gezien had op welke voet William leefde, geloofde zij niet dat hij vaak over zijn zus gepraat had. En die gedachte gaf haar nieuwe hoop. Eerst moest zij Londen verlaten, want het schip van kapitein Birmingham lag nog steeds in de haven.

De boerderij van haar oom was de veiligste plaats om onder te duiken. Ze zou alleen maar zo lang bij haar tante blijven, totdat zij zelf werk gevonden had. Zij wilde onafhankelijk worden van de vrouw, wier broer door haar gestorven was. Het was niet gemakkelijk terug te gaan, maar in Londen blijven was onmogelijk.