Toen de storm bedaard was, lag hij een hele poos ontspannen naast haar. Nu was hij weer teder. Maar toen hij zich eindelijk uit haar losmaakte, draaide zij zich om naar de wand en lag daar, zacht snikkend en met de punt van de deken over haar hoofd getrokken, zodat haar nu gebruikte lichaam naakt was onder zijn blik.
Van zijn stuk gebracht, kwam Brandon Birmingham overeind en staarde even naar de bloedvlekken, die op het laken van zijn kooi zichtbaar waren. Zijn blik gleed langzaam over de van hem afgekeerde gestalte van Heather. Hij kon alleen de goed gevormde heupen en de gracieuze dijen, die zo pas nog de zijne geweest waren, bewonderen. Haast stak hij zijn hand weer uit om haar slanke rug te strelen, maar hij was in de war door de wending, die de gang van zaken genomen had - haar kalme, gereserveerde aanvaarding van de situatie, toen zij de hut binnenkwam, haar speels verzet en dan de sporadische, onervaren hulp die zij hem in bed gegeven had, en nu dat eindeloze huilen en het bloed op het laken. Was zij een meisje, dat dit deed uit armoede? Haar kleren en haar manier van doen sloten dit niet uit, want ofschoon haar handen slank en blank waren, waren ze toch niet zo zacht als die van een meisje van plezier zouden zijn.
Hij schudde zijn hoofd, trok zijn kamerjas aan en schonk een stevig glas brandy in. Hij nam een flinke teug en staarde nadenkend door de ramen waardoor hij al een groot deel van de wereld gezien had. Hij was een vreemdeling in dit land, dat zijn ouders eens hun thuis genoemd hadden. Dat had het opgehouden te zijn kort na hun huwelijk toen zijn vader, een aristocraat, maar in zijn hart een avonturier, zijn blik vol belangstelling op Amerika gericht had. Nu waren ze allebei al tien jaar dood, zijn moeder door moeraskoorts, en zijn vader slechts een paar maanden later door een gebroken nek, veroorzaakt toen een van de wilde paarden, waar hij zo gek op was, hem afwierp. Zij lieten twee zonen en een behoorlijk fortuin achter - een plantagehuis en het land voor de oudste - dat was hij - en voor Jeff, de jongste, een deel van het geld en een goedlopende zaak in Charleston, een stad, waar ze beiden van gehouden hadden en, evenals hij, hun thuis noemden. Geboren uit ouders, van wie de vader heel vaak koppig was en een ijzeren wil had, en een moeder, wier rustige, serene houding, de ruggegraat van de familie geweest was, had hij. Brandon Birmingham, een wild, avontuurlijk leven geleid. Zijn schoolopleiding had altijd voorop gestaan, maar als jonge kerel, op aandringen van zijn vader, had hij dienst genomen als scheepsjongen bij een oude, doorgewinterde zeekapitein. Hij had alles geleerd over de zee, de schepen en de wereld, zodat hij in staat was als gezagvoerder van een schip op te treden toen hij dat noodzakelijk gevonden had. Maar hij had niet al zijn tijd besteed met het bevaren der zeeën. Voordat hij naar zee ging, had hij eerst alles geleerd over de plantage, van de bodem tot de markt, en hij had het zware werk, waar hij zo gehecht aan was, nooit opgegeven.
Op zijn vijfendertigste jaar lag daar nu zijn voornaamste belangstelling: zich voorgoed op dat land te vestigen en te genieten van het dagelijkse werk. Voordat hij deze keer Charleston verliet, had hij het besluit genomen dat dit zijn laatste reis zou zijn. Nu Frankrijk zo onbetrouwbaar geworden was, was het best mogelijk dat het voortzetten van de tochten verlies zou opleveren. Dus zou hij nu de verantwoordelijkheid van de plantage op zich gaan nemen en een gezin stichten. Dan zou hij tevreden zijn… dat hoopte hij tenminste.
Nadenkend glimlachte hij bij zichzelf. Gek, dat de liefde voor een land een man dingen kon laten doen, die nog niet helemaal gerijpt waren in zijn hersens. Hij zou met Louisa Wells trouwen, ofschoon hij niet van haar hield, en wist, dat haar gedrag nou niet bepaald dat was van een echte dame. Hij trouwde met haar om de eenvoudige reden dat hij het land wilde hebben, dat zij bezat en dat eens aan de Birminghams had toebehoord. Zijn vader had het land, dat nu de Birmingham- en Wells-landerijen vormde, als geschenk van koning George gekregen. Om zijn plantage te kunnen beginnen, had Brandon’s vader een klein stuk verkocht aan de familie Wells. Reeds jaren voor de oorlog had Birmingham sr. alle banden met Britanje doorgesneden en omdat hij als officier in de vrijheidsstrijd gevochten had tegen de Kroon, mocht hij zijn bezittingen behouden. Daar Louisa na de dood van haar ouders alleen was overgebleven, had zij haar land verwaarloosd en uitgeknepen. Louisa zat zwaar in de schuld. Zij had het fortuin, dat haar vader haar nagelaten had, erdoor gejaagd. Zij had al haar slaven op een paar na verkocht om haar dure levensstijl in stand te kunnen houden, een levensstijl. die niets anders meer was dan een façade. De kooplieden in Charleston gaven haar allang geen krediet meer. Daarom was zij zeer in haar nopjes, toen zij een van de rijkste en meest begerenswaardige vrijgezellen aan de haak geslagen had. Maar zij wist dat het land het aas was. Verschillende malen had hij geprobeerd haar het stuk land af te kopen tegen een behoorlijk bedrag aan geld, dat zij heel erg hard nodig had, maar zij had geweigerd. Zij maakte van haar rol als vrouw een compleet toneelstuk. Zij speelde de maagd, toen zij hem in haar slaapkamer gelokt had, maar daar trapte hij niet in, want er werd ontzettend veel gekletst over de vrouw, met wie hij en zijn jongere broer opgegroeid waren. Haar bedervaring bleek wel onderhoudend, zodat hij niet al te ontevreden was.