Home>>read Voor altijd de baas free online

Voor altijd de baas(48)

By:Sandra Marton


‘…en,’ zei Emily, met twinkelende ogen, ‘Angela zei dat mam de boom in kon; zij wilde blonder zijn! Dus sloot ze zichzelf op in de badkamer. Even later hoorden we een gekrijs van je welste…’

O, ja. Hij was met heel veel vrouwen naar bed geweest.

‘… groen. Echt knalgroen, Jake! Serena en ik deden zo ons best om niet te lachen, maar…’

Zaterdagnacht. Misschien nog zondagmorgen, maar nooit langer. Zo rond twaalf uur begon hij altijd rusteloos te worden, en om twee uur was hij steevast vertrokken. Als je langer bleef, kon de dame wel eens op heel verkeerde ideeën komen. Die sores kon je wel missen.

Bovendien sloeg ook altijd de verveling toe. Wat deed je samen, na de seks? Waar praatte je over?

Over van alles, ontdekte hij nu. Echt alles, als Emily de dame was.

Uiteindelijk waren ze toch gaan ontbijten, al was alles tegen die tijd zo koud geweest, dat ze helemaal opnieuw hadden moeten beginnen.

Je mag het niet weggooien, had ze gezegd. Dat is zonde.

Dus had hij de pannenkoeken in stukjes gesneden voor de vogels en de bacon en worstjes voor de wasberen, terwijl zij eieren bakte – lekker zacht, zoals hij ze het lekkerst vond – en bacon, en broodjes van een pak mix dat ze uit een keukenkastje had opgediept.

Daarna waren ze, warm ingepakt, naar buiten gegaan om de vogels en wasberen te voeren. Hij had haar zelfs het stuk grond laten zien dat hij op het oog had. Ze hadden gediscussieerd over de prijs, tot zij had verzucht dat je geen prijskaartje kon hangen aan schoonheid, wat er uiteindelijk in had geresulteerd dat ze weer samen in bed waren beland. Naderhand hadden ze wat geslapen en een paar cd’s beluisterd omdat zij niet de pest bleek te hebben aan alle rock en er bepaalde klassieke stukken bleken te zijn die hij wel te pruimen vond…

Bovendien hadden ze gepraat.

Hij vond het heerlijk naar haar te luisteren. Ze had hem over haar eerste baantjes verteld, over haar zussen – ‘haar onwijs mooie zussen’ had ze hen genoemd. Over haar eerste flat, en over Horatio. Dat hij had zitten wegkwijnen in de etalage van een dierenwinkel. Dat ze geen huisdier had gewild, maar ja, ze kon hem daar toch niet laten zitten, hè…

‘Hoe was je, als klein meisje?’

De abrupte vraag verraste haar, zag hij. Zelf was hij ook wel verbaasd dat hij dat ineens zo graag wilde weten. Wilde weten of het beeld dat hij van haar had klopte. Van een tenger meisje, verlegen, met een woeste krullenbol, dat je kon uittekenen met een boek.

‘Tja…’ zei ze aarzelend. ‘Ik was heel gewoontjes, Jake. Vergeleken bij mijn zussen, was ik –’

Hij greep haar hand. ‘Ik vroeg niet naar je zussen; ik vroeg naar jóú.’

‘Ik was, eh, ik was klein.’

‘Tenger,’ zei hij met een glimlach.

‘Ik was nogal stilletjes.’

‘Verlegen,’ zei hij, terwijl hij haar hand naar zijn lippen bracht.

‘En ik zat altijd met mijn neus in een boek.’

Grinnikend verstrengelde hij zijn vingers met de hare. ‘Vertel me nog eens wat meer.’

‘Nee, nu is het jouw beurt.’

‘Er valt niet veel te vertellen.’

‘Jacob McBride werd dus geboren in een kantoor met een maatpak aan, bedoel je dat?’

Jake dacht aan het piepkleine huis uit zijn jeugd, aan de kleren die werden opgelapt tot ze van ellende uit elkaar vielen, en hij lachte. ‘Je bent niet eens lauw.’

‘Was je vader bankier, of… Wat valt er nu te lachen?’

‘Niets,’ zei hij. ‘Ik probeerde me mijn pa voor te stellen als bankier in een maatpak. De man droeg altijd een overall, behalve op zondag. Zijn rustdag, weet je wel? En dan zat hij meestal te tobben hoe hij de rekeningen moest betalen…’

‘Jake?’ Verontschuldigend gaf ze hem een kneepje in zijn hand. ‘Het spijt me.’

‘Dat is nergens voor nodig. Hij was een goed mens. Ik praat alleen…’ Hij schokschouderde. ‘Ik praat alleen niet vaak over hem.’

Nee, hij praatte haast nooit over zichzelf, ook al had zij genoeg haar best gedaan hem uit te horen. Hemel, ze wilde dolgraag meer over hem weten. ‘Was je vader soms boer? Pennsylvania… die overall…’

‘Hij was mijnwerker,’ antwoordde Jake met vlakke stem. ‘Tot hij werd bedolven onder een paar ton steenkool.’

‘O, Jake. Wat vind ik dat erg voor je.’

‘Niet nodig. Het gebeurde heel lang geleden.’

‘Toch moet het vreselijk voor je zijn geweest om hem te verliezen.’

‘Ja.’

Bezorgd gaf ze nogmaals een kneepje in zijn hand. ‘Je vader verliezen… dat moet je hele leven op zijn kop hebben gezet.’

‘Ja.’ Behoedzaam trok hij zijn hand uit de hare, pakte zijn koffiekopje en bracht het naar zijn mond. ‘Ik was destijds nog maar een jochie. Mijn moeder kon er niet tegen om alleen te zijn. Dus trouwde ze met de eerste vent die belangstelling toonde. En mijn stiefvader en ik, nou ja, laten we het er maar op houden dat hij had getekend voor een vrouw, en de rest was ballast.’