Ze zat hem aan te kijken alsof ze aan zijn verstand twijfelde. Misschien had ze wel gelijk.
‘Ik heb alle cijfers bij me. Grondprijzen in de omgeving, dat soort dingen.’ Hij schraapte zijn keel. ‘Maar goed, als jij denkt dat je het niet aankunt, dan –’
‘Natuurlijk kan ik het aan,’ zei ze koel. ‘Ik snap alleen niet waarom je hier nu pas mee komt.’
‘Het was me ontschoten.’
Het klonk ronduit idioot, en dat wás het ook. Hij had van een mus een zwaan gemaakt. Zijn taak zat erop; zij wilde naar huis. Waarom liet hij haar dan niet gaan? Het was zaterdagavond. Hij zou kunnen gaan stappen met… Verdorie. Er wilde hem niemand te binnen schieten bij wie hij liever wilde zijn dan bij Emily.
McBride, waar ben je in vredesnaam mee bezig, man?
‘Hoor eens,’ zei hij gejaagd. ‘Als jij dit liever niet doet… als je liever naar huis wilt…’
Emily schraapte haar keel. ‘Nee,’ zei ze zachtjes, ‘ik hoef niet naar huis. Neem me maar mee naar… naar Connecticut.’
De auto leek ineens vol statische elektriciteit te zitten, en opnieuw keek hij even opzij. Ze zat doodstil, met haar handen gevouwen in haar schoot.
‘Oké,’ zei hij nors, terwijl hij de snelweg op draaide die via de Hutchinson River Parkway uiteindelijk naar Connecticut leidde.
Daarna zweeg hij. Emily ook. Van tijd tot tijd keek hij even vlug opzij naar haar. Elke keer staarde ze strak voor zich uit, volkomen roerloos, haar handen nog steeds gevouwen in haar schoot. Waar zou ze nu aan denken?
Het was stil op de weg. Ja, allicht, als het zo sneeuwde, bleven mensen liever thuis. Dat had hij ook moeten doen. Hier kon niets goeds van komen…
Met een zachte vloek stuurde hij de auto de vluchtstrook op. Strak voor zich uit starend, zei hij bars: ‘Dit is waanzin. Ik breng je terug.’
‘Jake? Jake, kijk me eens aan.’
Hij deed het schoorvoetend, en zijn hart leek prompt om te draaien in zijn borstkas. Ze was zo mooi. Zo mooi…
‘Gaat dit echt over de aankoop van een stuk grond?’ vroeg ze zachtjes.
‘Verdorie, nee.’ Gejaagd maakte hij zijn gordel los, daarna de hare. Met een zachte snik viel ze in zijn armen, zijn harde hongerige kus beantwoordend met een vuur dat hem bijna finaal zijn kop deed verliezen.
‘Emily,’ fluisterde hij, ‘kom met me mee. Laat me je de dingen leren die er echt toe doen.’
‘Ja,’ zei ze, haar vingers begravend in zijn haar. ‘O, Jake, ja.’
Hoofdstuk 8
Emily staarde naar het wegdek, dat als een zwart lint door de bomen kronkelde. De ruitenwissers zwiepten heen en weer, in een haast manisch tempo. Toch slaagden ze er maar net in de voorruit sneeuwvrij te houden.
Vreemd genoeg waren de wegen goed begaanbaar. Daar had ze zelfs iets over gezegd, waarop Jake kortaf iets had gemompeld over sneeuwploegen.
Dat was ruim een uur geleden nu. Sindsdien had hij geen woord meer gezegd.
Niet dat het haar verbaasde. Zelf was ze inmiddels op van de zenuwen. En Jake? Ja, die zat zich natuurlijk ook af te vragen of ze niet een vreselijke vergissing begingen.
In de verte glinsterden lichtjes.
‘Litchfield,’ zei Jake.
‘Het is… het is heel mooi,’ zei ze, toen ze even later door de straten reden, met aan weerskanten huizen onder een dekentje van sneeuw.
‘Ja.’
‘Het ziet er zo bekend uit. Dat kan natuurlijk helemaal niet. Want ik ben hier nog nooit geweest.’
‘Je hebt er waarschijnlijk foto’s van gezien. Met als bijschrift: typisch New England, of zoiets.’ Na die korte, bijna norse mededeling, verviel hij weer in stilzwijgen.
Emily staarde strak voor zich uit. Geen twijfel mogelijk: Jake had er spijt van dat hij haar had gevraagd met hem mee te gaan, dat zag je zo. Hij was verdorie zo gespannen als een veer.
Nou, dan konden ze elkaar de hand schudden. Spijt, dat had zij ook, en misschien nog wel meer dan hij.
Hoe kwam ze in vredesnaam zo gek om te zeggen dat ze met hem naar bed zou gaan? Want dat had hij bedoeld, dat wist ze best.
Toegegeven, ze wás nieuwsgierig. Het was toch ook sneu om op haar leeftijd niet meer te weten dan wat er tijdens de voorlichting op school was gezegd, plus wat ze in de loop der tijd had opgevangen van andere vrouwen? Vooral van haar zussen; die hadden het vaak genoeg over seks. Op een nogal smalende manier, alsof het allemaal eigenlijk niet zoveel voorstelde.
Vaak had ze zich al afgevraagd of zij er hetzelfde over zou denken. Dat had ze nu eindelijk wel eens willen weten, en daarom had ze ja gezegd.
Over hoe het daarna verder moest, was ze pas later gaan nadenken. Werd ze geacht maandag gewoon naar kantoor te komen alsof er niets was gebeurd? Dwaze illusies koesterde ze absoluut niet; dit was niet het begin van een relatie. Dit was gewoon een onderdeel van zijn plan om van een muurbloem een echte vrouw te maken.