‘Hij nam gewoon aan –’
‘Hij nam aan dat jij even onschuldig was als roodkapje, en dat wond hem op. Die menu’s zijn het probleem niet, jij moet nodig eens wat leren over mannen.’ Hij deed een stap naar haar toe. ‘Ik keek vanavond naar je en ik kreeg het gevoel…’ Ja, wat had hij eigenlijk gevoeld? Toen hij haar had zien lachen om de grapjes van een ander. Haar had zien glimlachen naar die vent. ‘Ik kreeg het gevoel dat ik een mus in een kamer vol haviken had gegooid. Je moet nog veel dingen leren, Emily.’
Ze huiverde. De wind was ook heel kil en guur, logisch dat ze huiverde. Het kon niets met Jake te maken hebben, met zijn nabijheid, of met het haast onbedwingbare verlangen zich in zijn armen te werpen. ‘Heb je me daarom gekust?’ vroeg ze zachtjes.
‘Ja. Nee. Verdorie, Em!’ Hij zuchtte. ‘Laat mij je helpen. Je het nodige leren, zodat het man-vrouwgebeuren wat minder een mysterie voor je wordt.’
Nadenkend keek ze hem aan. Wat dat betreft had hij gelijk; hij kon haar inderdaad veel leren. Dat had hij al bewezen. ‘Wil je dat?’ vroeg ze met schorre stem. ‘Mij leren wat het man-vrouwgebeuren precies inhoudt?’
Er viel een geladen stilte.
‘Ja. Ja, dat wil ik inderdaad,’ antwoordde hij ten slotte, met een stem die hij amper als de zijne herkende. ‘Ik zal je alles leren wat je weten moet, Em, dat beloof ik je.’
Alles leek even op te houden. Het gegons van de drukke stad, het gehuil van de wind, zelfs het bonken van haar hart, terwijl ze naar hem opkeek. ‘Jake,’ fluisterde ze. ‘Jake, ik denk niet…’
Nee, hield hij zichzelf panisch voor. Ze dacht inderdaad niet. Hij trouwens ook niet. Ineens had hij het gevoel dat hij in een donkere tunnel stond waar hij puur op de tast uit moest zien te komen.
Snel deed hij een stap naar achteren, propte zijn handen in zijn jaszakken, en balde ze tot vuisten. ‘Het is te laat om te denken,’ zei hij bars. ‘We praten morgen wel verder. Laten we zeggen om tien uur.’
‘Tien…’ Ze schraapte haar keel. ‘Tien uur?’
‘Precies.’ Opnieuw deed hij een stap naar achteren. Moest ze per se zo naar hem kijken? Met van die grote donkere ogen, haar lippen half geopend? Hemel, hij zou haar nu kunnen kussen. Haar in zijn armen naar binnen kunnen dragen. Gewoon laten gebeuren wat ze allebei al dagen wilden, of misschien al veel langer. Tegenwoordig wist hij niets meer zeker, behalve een ding.
Dit was Emily. Onschuldig en lief. Als zij zich aan een man gaf, zou ze hem ook haar hart schenken. Om juwelen of dure rozen gaf ze niets; zij zou echte intimiteit willen, ook buiten de slaapkamer – en daar was hij heel slecht in.
O, hij verlangde naar haar, absoluut, maar als hij toegaf aan dat verlangen, zou het ten slotte verdwijnen. En wat dan? Emily was een vrouw voor altijd; altijd kon hij haar niet geven. Hij zou haar onherroepelijk pijn doen, en dan zou hij zich de grootste schoft op aarde voelen.
Nee, het was veel beter er gewoon niet aan te beginnen. Gewoon nu al de benen te nemen.
Jake ademde diep in. Ja, hij zou haar belang boven het zijne stellen, daar zou hij heus niet dood van gaan. Sterker nog, hij zou ervoor zorgen dat Emily een man leerde kennen waarmee ze niet alleen kon uitgaan, maar die ook nog eens oprecht om haar gaf. Want dat verdiende ze.
‘Tien uur,’ zei hij nogmaals bars.
Daarna deed hij het moeilijkste wat hij ooit in zijn leven had gedaan. Hij draaide Emily de rug toe, stapte in de wachtende taxi en verdween in de donkere nacht.
Hoofdstuk 7
De wekkerradio naast Emily’s bed barstte los in een oorverdovende kakofonie van jankende gitaren en dreunende bassen.
Graaiend met haar hand veerde ze overeind, een boek, een beker en een doos tissues op de grond maaiend voor ze het ding vond.
Klik. De muziek zweeg. Haar hart bonsde nog steeds in haar keel. Nadat ze even had liggen bekomen, zwaaide ze haar benen uit bed en tuurde naar haar wekkerradio.
Ze had hem afgesteld op een klassieke zender. Elke werkdag werd ze stipt om zes uur gewekt door de rustgevende klanken van Debussy of Bach. Een doodenkele keer door iets frivolers, zoals Strawinsky.
Maar dit? Ze hield niet eens van rock. Het was haar te luid, te opdringerig, te alles. Dus waarom stond haar wekker nu ineens op een rockstation? Op een zaterdag, nota bene. Het was bovendien pas negen uur…
‘Negen uur al!’ Haastig sprong ze uit bed.
Ineens wist ze alles weer. Dat ze de halve nacht had liggen woelen en draaien, tot ze ten slotte, in het donker, haar wekker had verzet van zes naar zeven uur. Althans, dat dácht ze.
Razendsnel griste ze de hoorn van de haak, waarna ze Jakes nummer intoetste. Hopelijk was ze niet te laat! ‘Toe nou,’ fluisterde ze. ‘Neem op, neem op, neem –’