‘O, nee, dat doen we zo vaak,’ legt de boeker uit. ‘Dat maakt ons publiek niet uit. Sterker nog, ik denk dat ze het juist wel prettig vinden.’
Samuel, dat zie ik nu, redt het altijd wel. Hij is degelijk en betrouwbaar. Hij is een goede acteur en mensen werken graag met hem. Hij zal nooit een hoofdrol krijgen, maar hij doet het keurig, met hier twee dagen en daar drie dagen werk, en dat zal de rest van zijn leven wel zo doorgaan, zolang wij iedereen maar af en toe aan zijn bestaan herinneren. En daar is hij tevreden mee. Waarom ook niet? Hij krijgt uitstekend betaald en heeft verder ruim de tijd om in zijn volkstuin rond te scharrelen. Hij zal nooit een fortuin voor ons binnenslepen, maar voor hem zorgen kost nauwelijks tijd, dus zo is iedereen tevreden.
Om het te vieren drinken Kay en ik een borrel in de pub aan de overkant, en proosten we op mijn pas ontdekte impresariokwaliteiten’. Als ik naar huis ga ben ik belachelijk trots op mezelf, en blij en vervuld en betrokken en nog een hele zwik andere bijvoeglijke naamwoorden.
Ik word klam van het zweet wakker. Morgen is het donderdag. Wat nu als Luke gelijk heeft en Lorna niet meer terugkomt? Maandag is haar lunch met Heather en Niall Johnson en ze weet nog altijd niet dat die gepland staat. Ik heb mijn ogen gesloten voor de werkelijke gevolgen van Lorna’s afwezigheid. Ik heb mezelf laten geloven dat ik het wel kon uitzingen tot ze er weer was, en dat het dan allemaal weer bij het oude zou worden. Maar de laatste tijd heb ik het veel te veel naar mijn zin op het werk om er überhaupt nog bij stil te staan. En nu ik dat wel doe, weet ik eigenlijk niet wat ik me in mijn hoofd heb gehaald. Niet zo veel, kennelijk. Het duurt nu niet lang meer of het hele kaartenhuis stort in, tenzij ik ervoor kan zorgen dat Lorna weer aan de slag gaat en maandag tenminste de indruk wekt dat ze een normaal mens is.
Ik probeer me in te houden, maar dat lukt niet, dus maak ik Dan wakker.
‘Wat?’ zegt hij. ‘Wat is er?’
Ik vertel hem wat me dwarszit, en het enige wat hij zegt is: ‘Ik dacht dat je het juist zo naar je zin had op je werk.’
‘Dat is ook zo,’ zeg ik. ‘Dat was ook zo.’
‘Wat is dan het probleem?’
Volgens mij houdt hij zich expres van de domme. Het lijkt mij duidelijk wat hier het probleem is, of niet soms?
‘Ze verwachten dat Lorna bij die lunch aanwezig is.’
‘Dan zeg je toch dat ze nog ziek is. Dat heeft tot nu toe prima gewerkt.’
‘Maar geen mens gelooft nog dat ze echt alleen maar een of ander virusje heeft na ruim twee weken. En trouwens, Niall en Heather willen dat ze erbij is.’
‘Dan ga jij toch voor haar in de plaats,’ zegt Dan en hij rolt op zijn zij, en trekt het dekbed over zijn schouders.
‘Doe niet zo stom,’ zeg ik geïrriteerd. ‘Natuurlijk kan ik niet voor haar in de plaats gaan. Als ik zeg dat zij er niet is, denk je dan echt dat Heather nog bij Mortimer and Sheedy wil blijven? Ze is nu al zo gefrustreerd.’
‘Zeg dan maar vlug wat je me te vertellen hebt, dan kunnen we weer slapen,’ zegt Dan.
‘Ach, laat ook maar. Je begrijpt het toch niet,’ zeg ik mokkend, en dan voel ik me meteen lullig. Het is Dans schuld toch niet dat ik mezelf zo in de nesten heb gewerkt? Ik wrijf over de arm die hij over het dekbed heeft geslagen ‘Sorry. Ik had je niet wakker moeten maken.’
Hij draait zich om en kruipt lekker tegen me aan. ‘Geeft niks. Morgenochtend voel je je heus wel weer beter.’
Maar dat is niet zo. Ik ben paniekerig, alsof ik ineens heb ontdekt dat ik in een achtbaan zit die boven op een gigantische helling hangt terwijl ik niet weet hoe ik eruit moet. Ik kan niet wachten tot ik op mijn werk ben om het met Kay te kunnen bespreken. Zij is de enige die echt begrijpt in wat voor hachelijke situatie ik me bevind.
Ik ben dan ook al om kwart over negen op kantoor en tel de minuten af tot zij er ook is. Ze is nog geen seconde binnen of ik steek van wal.
‘O hemel, we moeten echt zorgen dat Lorna weer terug is voor maandag, dan is Heathers lunch en Lorna moet er dan echt zijn, want ik heb tegen hen gezegd dat ze er zou zijn en sterker nog, zij dachten dat ik Lorna was, weet je nog wel, en…’
Kay valt me in de rede. ‘Doe eens rustig. Even terug naar het begin. Wat is er allemaal aan de hand?’
Dus begin ik opnieuw, dit keer met af en toe een pauze tussen de woorden, zodat ze begrijpt waar ik het over heb.
‘Ja,’ zegt ze behulpzaam als ik zwijg om op adem te komen. ‘Ik vroeg me al af hoe je je daaruit dacht te gaan redden.’
‘Ik had gedacht dat ze nu wel weer terug zou zijn,’ jammer ik. ‘Hoe kon ik nou weten dat ze in haar bed zou gaan liggen en er niet meer uit komt.’
‘Oké,’ zegt Kay kalm. ‘Laten we eens even kijken wat de opties zijn.’ Ze telt ze af op haar vingers. ‘Eén: Lorna komt een dezer dagen terug en er is niks meer aan de hand en ze wil graag naar die lunch en ze is dankbaar voor de manier waarop jij haar hebt gered en we leven allemaal nog lang en gelukkig.’