‘Sorry, ik ga te ver. Ik wil je alleen beschermen, dat weet je ook wel.’
‘En los van dat alles,’ zegt ze, ‘ik heb Luke.’
‘Zo is dat. En vergeleken met Alex klinkt hij als een prins.’
‘Dat is hij ook. Voor ik het vergeet. Kunnen we dinsdag komen eten? Hij wil jullie heel graag ontmoeten, hoewel hij volgens mij ook als de dood is.’
‘Het komt wel goed. Ik ga hem alleen wel even vragen wat zijn intenties zijn…’
Isabel moet lachen. ‘Je moet wel aardig doen, hoor. Dat je hem niet afschrikt.’
‘Wie, ik? Alsof ik ooit iemand afschrik…’
Gelukkig hebben Rose en Simon ook wel zin om dinsdag te komen, dus ben ik het grootste deel van het weekend bezig met plannen wat ik zal koken, en met tripjes naar de supermarkt omdat ik steeds weer iets anders verzin. Ik heb hen wel gewaarschuwd dat mijn kookkunsten niet bepaald hoogstaand zijn – het moet iets worden dat ik van tevoren kan klaarmaken in het beetje tijd dat ik heb als ik uit mijn werk kom. Ik kies voor zeeduivel gemarineerd in citroen en rozemarijn. Dan maakt het toetje – een cheesecake – en William heeft aangeboden voor het voorgerecht iets mee te nemen uit zijn voedseltechnologieles, want die heeft hij altijd op dinsdagmiddag, hoewel ik niet helemaal zeker weet of dat wel zo’n goed plan is. Zoe wordt verscheurd tussen haar natuurlijke verlangen om de hele avond vol afgrijzen te verwerpen en hem derhalve in haar kamer door te brengen, en een schijnbaar overweldigend verlangen om de nieuwe vriend van tante Isabel eens goed te bekijken. Ze kiest voor een strategie waarbij ze alleen de eerste paar minuten, als ze er net zijn, een kijkje komt nemen, zodat ze in elk geval weet hoe hij eruitziet.
‘Geen rare gezichten trekken als hij je niet aanstaat,’ zeg ik, en ze rolt met haar ogen.
Ik moet maandag en dinsdag nog door zien te komen op kantoor, en op maandagochtend voel ik iets van opwinding als ik bedenk dat Mary vanochtend haar auditie heeft. Ik geef haar een belletje om te checken of ze er klaar voor is, en of ze weet waar ze moet zijn.
Tegen tienen is er nog steeds geen teken van leven van Lorna, dus we nemen aan dat ze zich nog steeds in haar huis heeft verschanst. Ik zeg tegen Kay dat ze niet meer hoeft te bellen. ‘Er is niks aan de hand,’ zeg ik. ‘Ze komt wel weer als ze daar zin in heeft.’
Joshua en Melanie worden nu toch wel wat onrustig en vragen zich af wanneer ze eindelijk terugkomt. Dat is ook zo gek. Dus ik vertel hen over mijn bezoekje aan haar huis, afgelopen vrijdag, en geef daar een eigen draai aan: ze wil zo vreselijk graag weer aan het werk, maar de dokter zegt dat ze nog een paar dagen nodig heeft. Ze is wel keihard aan het werk en ontspant nauwelijks, dus daarom duurt het waarschijnlijk allemaal wat langer dan nodig.
Dan vertel ik Melanie een iets andere, en nog niet volledig waarheidsgetrouwe versie: dat ze nog steeds verschrikkelijk depressief is. Dat het nog even duurt voor de medicijnen zullen aanslaan, en dat ze dan weer de oude zal zijn. Maar dat het wel klopt wat ik Joshua heb verteld, dat ze keihard werkt.
Ik ben zelf wel wat bezorgd dat ze er nog steeds niet is. Ik word knettergek van al die leugens, en ik weet dat als Joshua me dadelijk recht in mijn gezicht vraagt wat er nou echt aan de hand is, ik het hem allemaal zou vertellen. De ene leugen brengt de andere met zich mee, zei mijn moeder altijd, en daar had ze gelijk in. Het gaat een eigen leven leiden en je moet inderdaad allerlei andere onwaarheden erbij slepen om het verhaal plausibel te houden. Daarbij ben ik zelf bang dat als ik dit niet kan volhouden, iedereen doorheeft dat ik de kluit gruwelijk heb belazerd, de afgelopen week. Ik heb de reputatie van het bedrijf op het spel gezet door Lorna’s afwezigheid te verzwijgen en door zelf haar werk proberen te doen. En ook al heb ik meer lol in dat werk dan ik ooit had gedacht, Lorna moet terugkomen voor alles uitkomt.
We komen de dag redelijk kalm door. Heather belt me om te vragen waar Lorna goddomme uithangt. Ze is niet bij haar laatste bureau weggegaan – een van de topimpresariaten van het land, dat ik dat wel even weet – om vervolgens geen aandacht meer te krijgen. Ik sus haar zo goed en zo kwaad als het gaat, en herinner haar aan de aanstaande lunch met Niall Johnson. Ik vraag of ik misschien nog iets anders voor haar kan betekenen, en ze zegt honend van niet. Uit haar toon blijkt dat ze zichzelf veel te belangrijk vindt om door iemands assistente te worden geholpen, maar ze weet zich in te houden en zegt dat nog net niet. Hoe meer ik met Heather te maken heb, des te minder ik haar mag. Ze is zo hooghartig en met haar maniertjes geeft ze jou altijd het gevoel dat je heel onbeduidend bent. Ze is een paar jaar geleden vanuit het niets op de buis verschenen, nadat een of andere producent haar in een bar had ontdekt, en ik vraag me af of ze soms bang is dat ze zonder pardon weer terug belandt in dat wereldje als ze te familiair is tegen het klootjesvolk. Alsof onbelangrijk zijn besmettelijk is.