Home>>read Vierspel free online

Vierspel(83)

By:Jane Fallon


Phil is dolblij dat hij iemand heeft – wie dan ook, lijkt het – om het gat in zijn rijtje gasten te dichten.

‘Goed,’ zegt hij, ‘het standaardhonorarium is tegenwoordig driehonderdvijfentwintig, dus dan zal ik de…’

Ik onderbreek hem. ‘Weet je wat het is, Phil, Jasmine moet hier een andere afspraak voor afzeggen. Dat kan alleen als jullie haar vierhonderd pond bieden.’

Phil klinkt geschrokken. ‘Niemand krijgt vierhonderd.’

‘Nou ja, ze zegt dat jullie dat toch echt moeten bieden, anders loont het voor haar niet de moeite.’

Ik heb geen idee hoe hooghartig ik nu moet doen, en hoever ik dit moet doordrukken.

Phil zucht. ‘Driehonderdvijfenzeventig is echt ons absolute maximum. Dat is dus ons tophonorarium. Dat is wat we mensen betalen zoals Jonathan Miller of Stephen Hawking…’

‘Dat kan ik haar misschien nog wel even voorhouden,’ zeg ik. ‘Als dat echt jullie plafond is, misschien dat ze dan wel akkoord kan gaan.’

Ik weet zeker dat Phil nu liever zou zeggen dat Jasmine fijn de pot op kan, maar hij is een man in nood met een liveprogramma dat om zes uur de lucht in moet waarvoor hij nog een gast mist.

‘Bel me zo snel mogelijk terug,’ zegt hij, ineens helemaal niet meer zo kameraadschappelijk.

‘Jemig, wat geweldig,’ zegt Jasmine als ik haar voorzichtig vertel hoe de vork in de steel zit. ‘Dat is hun tophonorarium.’ Ik moet me inhouden om niet te zeggen: ‘Waarom laat je me dan verdomme om meer vragen?’

‘Niet vergeten om die dingen even voor me op te zoeken, hè?’ zegt ze. ‘Ik wil wel graag dat ze daar denken dat ik weet waar ik het over heb.’

Dat is dan ook voor het eerst. Ik rond de zaken af met Phil, en dan storten Kay en ik ons twintig minuten lang op een onderzoek naar mitochondriaal DNA op het internet. Ik e-mail Jasmine alle saillante details en dan realiseer ik me dat er al een halfuur voorbij is en ik nog geen seconde de tijd heb gehad om me zorgen te maken over Lorna. Kay doet nog een keer het spelletje met haar antwoordapparaat, en smeekt en slijmt of Lorna wil opnemen, maar zonder resultaat.

Om vier uur besluit ik dat ik vroeg wegga en bij Lorna langsga om eens uit te vinden wat er nu allemaal aan de hand is, als we tenminste haar adres kunnen vinden. Op vrijdagmiddag gebeurt er hier toch nooit wat. De meeste mensen zijn dan naar hun tweede huis op het platteland of waar ze ook maar naartoe gaan. En ik heb mijn mobieltje; ik mis dus niets. Ik vind alleen wel dat ik Melanies goedkeuring nodig heb.

‘Ik zit erover te denken om zo even bij Lorna langs te gaan,’ zeg ik. ‘Dan kan ik haar wat spullen brengen, zodat ze zich betrokken blijft voelen.’

‘Goed plan,’ zegt Melanie.

‘Ik bedacht alleen dat ik haar adres niet heb, en ik wil haar niet weer storen met een telefoontje, dus heb jij dat misschien voor me?’

Ze heeft het en schrijft het voor me op en zegt dat het prima is als ik nu wegga – het is tenslotte voor het werk. Ze zegt zelfs dat ik een taxi moet nemen op hun kosten, vanwege de spullen die ik moet meeslepen. Ik bedank haar, en baal omdat ik zoveel voor haar achterhou. Maar dat aanbod van een taxi sla ik niet af. Het is al erg genoeg dat ik naar Lorna toe moet – dus ik heb geen zin om ook nog mijn vrije vrijdagavond daaraan op te offeren.





23


LORNA HEEFT EEN APPARTEMENT IN zo’n roodstenen herenhuis uit de Victoriaanse tijd, in de buurt van metrostation Maida Vale. Er is een intercom bij de voordeur, maar ik weet zeker dat ze me niet binnenlaat als ik aanbel en zeg dat ik op de stoep sta. Een deel van mij – een vrij groot deel zelfs – denkt dat ik heel hard weg zou moeten lopen zonder iets te zeggen als ze wel opendoet. Dan heb ik immers bereikt waar ik hier voor naartoe ben gekomen, namelijk uitvinden of ze nog leeft, en zij hoeft verder niet te weten dat ik hier ben geweest. Hoe verleidelijk dat ook is, ik weet wel dat het laf is.

Ik wacht tot er iemand anders komt en maak dan verontschuldigende geluiden over vergeten sleutels. Ze laten me binnen zonder iets te vragen en ik ga naar de eerste verdieping, tot ik voor nummer 132 sta. Ik hoor dat binnen de televisie aan staat. Ik klop heel hard op de deur en ga opzij staan, zodat ze me niet door het kijkgaatje kan zien. Ik heb me nog niet eens afgevraagd wat ik moet zeggen als ze opendoet – o, fijn, je leeft nog, nou, tot ziens dan maar weer – zoiets misschien.

Het is duidelijk nooit bij Lorna opgekomen dat ik zou weten waar ze woont, laat staan dat ik bij haar op de stoep zou staan, want ze doet bijna meteen open. Ze hoopt waarschijnlijk dat het Alex is die komt verklaren dat hij toch van gedachten is veranderd en dat hij eigenlijk al die tijd al van haar hield. Ze ziet er niet uit. Om te beginnen heeft ze haar badjas nog aan, wat nooit een goed teken is om kwart voor vijf ’s middags. Ze ziet er uitgemergeld uit, en haar haar is ongekamd en piekt alle kanten op, alsof ze net uit bed komt. Vanuit haar appartement komt me een bedompte geur tegemoet, alsof ze al in geen dagen een raam open heeft gehad en ook geen vuilnis buiten heeft gezet. Ze doet geen moeite om haar teleurstelling, om niet te zeggen haar walging, te verbergen als ze mij daar ziet staan.