‘In vredesnaam,’ zeg ik. ‘Dit is toch te gek voor woorden. Wat moeten we nou?’
‘Jij kent haar beter dan ik, maar… ach, het zal toch wel goed zijn met haar? Ze is het waarschijnlijk zat dat ik haar steeds maar bel.’
‘Ik weet niet eens waar ze woont,’ zeg ik. Jemig, dat is toch ook vreemd? Ik werk al zes jaar met Lorna, en het enige wat ik weet is dat ze ergens in Maida Vale woont. Ik weet niet eens in welke straat. Gezien het feit dat Lorna non-stop over zichzelf praat, is dat wel vrij eigenaardig.
‘Dat hebben we vast wel ergens staan,’ zegt Kay. ‘Of misschien heeft Melanie het wel. Dan zeggen we dat we haar bloemen willen sturen. Wat wil je doen, wil je erlangs?’
‘Ik weet niet, wat vind jij?’
‘We wachten nog een poosje, en dan bellen we haar straks nog eens. Ze is waarschijnlijk gewoon even boodschappen doen. Ze is immers niet echt ziek, weet je nog wel?’
Gelukkig is Kay zo kalm, daar ben ik heel blij mee. Rationeel weet ik ook wel dat er waarschijnlijk niets met Lorna aan de hand is. Ze zal haar antwoordapparaat wel aan hebben en zich doodlachen dat wij ons zo druk om haar maken. Maar ergens diep vanbinnen, daar waar ik mijn fantasieën over tragedies en grote rampen altijd uit de hand laat lopen, kom ik toch met steeds minder geruststellende verklaringen.
‘Heeft ze eigenlijk familie?’ zegt Kay, en ik realiseer me dat ik dat ook al niet weet.
‘Misschien heeft ze nog wel ergens een zus,’ is het enige wat ik kan verzinnen, hoewel ik me dat niet met zekerheid herinner.
Ik besluit dat ik iets moet doen om me af te leiden, dus bel ik Phil Masterson, en als ik vertel waar ik voor bel, word ik direct met hem doorverbonden.
‘Nou,’ zegt hij voor ik ook maar de kans krijg om uit te leggen waar ik voor bel. ‘Jij bent zeker helderziend. Een van onze gasten heeft afgezegd voor het programma van vanavond, en we zijn net bezig met een lijstje van mogelijke vervangers. Ik had helemaal niet aan Jasmine gedacht. Ze is hier perfect voor. Is ze vrij? Dan laten we haar rond kwart over vier ophalen.’
Ik kijk op mijn horloge. Het is nu halfdrie. ‘Jeetje, dat weet ik zo niet. Ik ga het snel voor je checken. Wat is het onderwerp?’
‘Het gebruik van mitochondriaal DNA als bewijs in rechtszaken. Denk je dat Jasmine daar een uitgesproken mening over heeft?’
‘Jasmine heeft overal een uitgesproken mening over. Ik ga even bellen of ze beschikbaar is en dan bel ik je meteen terug.’
‘Fantastisch,’ zegt Jasmine als ik haar laat weten dat ze haar willen boeken. Ik vertel haar over het onderwerp en ze zegt: ‘Wat is dat in godsnaam?’ Dat is het probleem met Jasmine. Ze wil graag intellectueel overkomen, maar ze heeft eigenlijk nooit een idee waar ze over praat. Zelf vindt ze dat geen punt, als ze maar op tv komt. Ook als ze zichzelf voor schut zet is ze nog tevreden.
‘Is dat niet alleen dat wat je van je moeder hebt? Zoiets?’
Toevallig weet ik hier iets van, omdat ik heel veel tijd doorbreng met kijken naar dubieuze misdaaddocumentaires. Dus ik weet dat je heel kleine bloedsporen kunt vinden in vloerbedekking of op meubels met iets dat ze Luminol noemen, zelfs al hebben ze flink op die plekken lopen schrobben. Je weet nooit wanneer dit soort informatie van pas kan komen. ‘Luister, als je het wil doen, kan ik wat research voor je doen op het internet, en dan e-mail ik wel wat ik allemaal kan vinden.’
‘Super,’ zegt ze. ‘Doe je dat dan?’
‘Kijk over een halfuur maar in je mailbox.’
‘O, en Rebecca,’ zegt ze als ik net wil ophangen, ‘wat schuift het?’
‘Dat weet ik nog niet. Wat krijg je meestal?’
‘Ze proberen je met driehonderdvijfentwintig af te schepen, maar dat mag je niet laten gebeuren. Ik ben een naam en wie krijgen ze verder nog op zo n korte termijn?’
‘Oké,’ zeg ik wat nerveus, hoewel zij daar gelukkig niets van merkt. Waarom kan het nou nooit eens van een leien dakje gaan? Waarom komt niemand ooit met een bod dat meteen in alle opzichten acceptabel is? ‘Ik zal mijn best doen.’
Ik spreek de plichtmatige boodschap in op Lorna’s antwoordapparaat. Ze heeft me ook nog steeds niet teruggebeld over Samuels deal voor Nottingham General, dus ik heb niet veel hoop. Voor ik Phil terugbel, controleer ik eerst even Jasmines dossier, en daar zie ik dat ze de laatste keer dat ze in het programma kwam – een jaar geleden – maar driehonderd pond kreeg.
‘Je kunt het allicht proberen,’ zegt Kay. ‘Als ze nee zeggen, dan is het aan haar of ze ermee akkoord gaat of niet.’
Ze heeft gelijk, maar toch voelt mijn mond droog als ik Phil weer aan de lijn heb. Het lijkt ineens ontzettend belangrijk dat ik dit toch eens leer. Ik wil Jasmine straks kunnen terugbellen met de mededeling dat ik, Rebecca Morrison, persoonlijk heb geregeld dat ze vierhonderd pond krijgt voor een klus waarvoor ze haar best vijfenzeventig pond minder hadden mogen betalen.