Dan zucht hoorbaar en pakt mijn hand, wat nooit een goed teken is in dit soort situaties.
‘Dan…’ zeg ik, en ik ben nauwelijks tot meer in staat dan fluisteren. Ik moet het nu weten. Ik kan niet meer terug naar de onwetendheid. Ik kan mezelf nu niet meer wijsmaken dat Alex gelogen heeft. Ik kan deze doos niet meer dichtdoen zonder te kijken wat erin zit. Ik moet weten wat Dan me te zeggen heeft. Want ik weet nu wel heel zeker dat hij me iets op te biechten heeft.
‘Vertel het me nou maar. Wat het ook is. Voor de draad ermee.’
‘Het spijt me zo ontzettend, Rebecca.’
Met deze woorden voel ik de bodem onder mijn wereld vandaan zakken. Mijn veilige cocon, waaraan ik jarenlang heb gebouwd, valt voor mijn ogen uit elkaar. Ik wil mijn hand terugtrekken, maar Dan houdt hem veel te stevig vast. Ik wacht om te horen wat hij me te zeggen heeft.
‘Toen Alex en ik in Edinburgh waren, was er een vrouw…’
‘Nee, Dan…’ Ik kan me niet meer inhouden.
‘Er is niet echt iets gebeurd,’ zegt hij snel. Nu snap ik het niet meer.
‘Wat bedoel je?’
‘Ze logeerde bij ons in het hotel, en we raakten met haar aan de praat in de bar. Zij was daar voor een of andere conferentie, met een hele zwik collega’s. Ze was gewoon… Ze wond er geen doekjes om dat ze me wel leuk vond. En ik ben er bijna voor gegaan. Ik weet ook niet waarom. Ik heb zelfs nog nooit overwogen om zoiets te doen, maar we hadden toen een beetje een nare periode… ik weet niet, er is ook geen excuus. Nou, daar heb ik het toen met Alex over gehad.
Ik zei dat ik had overwogen om… Het zal mijn midlifecrisis wel zijn geweest.’
Hij stopt en kijkt me aan als een hond die wacht op een afstraffing.
‘En dat was het? Dat was echt alles, dat je het hebt overwogen?’ Hij knikt.
‘Dus er is verder niks gebeurd? Je hebt niet… gezoend… of zo?’
Hij kijkt naar de grond. ‘Ja, dat wel. Maar het duurde nauwelijks een paar seconden. In de lift. Ze vroeg me om mee te gaan naar haar kamer, en toen ben ik meegegaan. Dat is waar ik me zo voor schaam. Maar zodra ik daar was, wist ik dat ik het niet wilde. Ik kon het niet. Dus toen ben ik weggegaan. Ik weet ook verder niks van haar, nog geen telefoonnummer, en de volgende dag zijn we vertrokken. Het spijt me. Ik had het je toen moeten vertellen, maar ik voelde me er zo beroerd onder en ik was bang dat het alles kapot zou maken…’
Ik kan me niet bedwingen. Ik schiet in de lach. Het is absoluut niet grappig, en ik weet dat ik mezelf op een kwade dag zal kwellen met de details. (Hoe zag ze eruit? Wat was er zo bijzonder aan haar dat hij het überhaupt heeft overwogen? Heeft hij het met haar over mij gehad? Waar hebben we die avond over gesproken aan de telefoon? Was alles normaal, alsof er niks was gebeurd? Heeft hij toen gezegd dat hij me miste? Dat hij van me hield?) Maar de waarheid is dat ik zo opgelucht ben dat ik wel kan huilen. En hij heeft gelijk, het liep toen ook niet zo lekker tussen ons. Niks ergs, het was ook niet eens tastbaar; het was gewoon zo’n fase waar je af en toe doorheen gaat en er meer spanning is dan dat je een band voelt. En dan, na een paar dagen, of zelfs weken merk je dat je ineens helemaal niet meer zo gestoord wordt van de gewoontes van de ander dat je steeds maar ruzie zoekt. Alle stellen gaan daar doorheen. Zulke periodes gaan vanzelf weer over, maar ik herinner me deze periode nog, omdat het allemaal begon toen we op vakantie waren. Met zijn tweetjes, zonder de kinderen, voor het eerst sinds jaren. Ineens waren we vierentwintig uur per dag samen, maar het was net alsof we ons niet meer konden herinneren hoe dat ook alweer moest. Alles voelde verkeerd. Het was zelfs een van de redenen waarom ik zo blij was dat meteen daarna Dan met Alex naar Schotland ging. Ik had het gevoel dat we even een paar dagen uit elkaars buurt moesten blijven. Hij heeft gelijk, het is zeker geen excuus, maar het had zoveel erger kunnen zijn. En ik besluit om nooit meer tegen Dan te zeuren. Nooit meer.
‘Dus dat was echt alles?’ vraag ik, en hij kijkt me recht in mijn ogen en zegt dat dit echt alles was, maar dat het toch al erg genoeg is, of niet?
‘Dan, het geeft niet. Ik bedoel, het geeft wel, maar het is oké. Ik zou liegen als ik nu beweer dat het me niet raakt dat jij mee bent gegaan naar haar kamer en… Maar goed, als je bedenkt wat er allemaal nog meer had kunnen gebeuren, is dit niks. Dit is maar heel klein. En je hebt gelijk. Het liep toen ook niet zo soepel.’
‘Toch had ik het nooit zover moeten laten komen.’
‘Je hebt een fout gemaakt. En dat niet alleen: je hebt jezelf ook weerhouden van een nog veel grotere fout. We mogen toch allemaal wel eens een keertje wankelen. We mogen toch best vragen stellen bij onze relatie.’
Alleen jij doet dat nooit. Toch?’