Home>>read Vierspel free online

Vierspel(48)

By:Jane Fallon


Ik weet nog steeds niet wat ik met Alex aan moet. Toen hij belde zei ik dat ik hem later terug zou bellen en dat heb ik uiteraard niet gedaan. Dat kan niet. Ik zou niet weten wat ik tegen hem moest zeggen. Maar als ik er te veel tijd overheen laat gaan, ben ik bang dat we nooit meer normaal tegen elkaar kunnen doen, en dat er altijd een nare sfeer blijft hangen. Ik pak de telefoon op en toets zijn nummer voor ik de kans heb om op andere gedachten te komen. Hij neemt meteen op, en mijn hart begint keihard te bonzen. Ik moet iets zeggen, wat dan ook, om weer een brug naar hem te slaan. Niet omdat ik denk dat we ooit weer vrienden kunnen worden, want zo naïef ben ik niet. Het moet vanwege Dan, we moeten een manier vinden om te kunnen functioneren zodat hun vriendschap gewoon door kan gaan.

Alex…’ zeg ik, maar voor ik verder kan gaan, onderbreekt hij me. ‘Ik heb jou niks te zeggen.’

‘Ik weet wel dat het tussen ons niet meer goed komt,’ zeg ik, ‘maar ik wil dat je gelooft dat het nooit mijn bedoeling was dat jullie relatie zou uitgaan. Ik weet dat je je verschrikkelijk voelt over Lorna.

‘Zal ik je eens wat zeggen, ik vond haar leuk,’ zegt hij hatelijk. ‘Ik weet wel dat dat niet in jouw straatje te pas komt, maar ik vond haar echt leuk. Ze was wel niet de liefde van mijn leven, maar het was aan mij om daar iets mee te doen, niet aan jou. Het kan me geen moer schelen dat ze me heeft gedumpt, om je de waarheid te zeggen, maar wat me wel iets kan schelen is dat ze me heeft gedumpt vanwege jou. Wie denk jij goddomme wel dat je bent?’

‘We moeten maar…’ begin ik, maar dan hoor ik de pieptoon, zodat ik weet dat hij al heeft opgehangen.

Een paar weken geleden zou ik dolgelukkig zijn geweest dat Alex en Lorna niet meer bij elkaar waren. Misschien zou hij dan wel weer bij zijn positieven komen, zich realiseren wat hij allemaal heeft opgegeven en teruggaan naar Isabel. Ik heb er nooit aan getwijfeld dat zij hem wel weer terug zou nemen. Maar nu blijkt dat allemaal niet zo simpel te liggen. Alex – deze agressieve, hatelijke versie van hem – wens ik niemand toe. Tenminste, niet iemand die ik mag.

Isabel en ik hebben afgesproken voor een borrel na het werk. We vechten ons een weg door de mensenmassa in de Red Lion op Kingly Street en weten twee krukken te bemachtigen bij de open haard. Eerst lijkt dat een godsgeschenk, maar al snel beginnen we te zweten en dan begrijpen we waarom niemand die krukken had ingepikt. Toch blijven we liever zitten dan dat we in de meute gaan staan, en we proberen zo ver mogelijk bij het vuur vandaan te blijven zonder andere mensen lastig te vallen.

Ze ziet er goed uit. Beter dan ze er in weken heeft uitgezien, eigenlijk, en ik kom er al snel achter hoe dat komt.

We zitten nog niet, of ze zegt ademloos: ‘Ik heb iemand leren kennen. Ik wilde het je zo graag vertellen, maar ik vond dat ik moest wachten tot ik hem een paar keer had gezien, weet je wel, voor het geval het toch niks werd.’

Ik ben een paar tellen sprakeloos. Heeft ze nu al iemand anders? Hoe kan dat nou? Ik dacht altijd dat je dramatisch minder aanbod had als je de veertig gepasseerd was. Alle normale mensen zijn dan getrouwd of op zijn minst gesetteld. En degenen die dan nog overblijven, zijn niet voor niets nog single – die zijn sociaal onaangepast, bijvoorbeeld, of, god verhoede, psychopaat. Moederskindjes en nichten die te benauwd zijn om uit de kast te komen. Maar kennelijk zie ik dat dus verkeerd. Er zijn de pas gescheiden mannen, en de mannen die het huwelijksbootje hebben gemist doordat ze het te druk hadden met hun carrière. Een doelgroep waarvan ik me nooit realiseerde dat hij bestond.

Isabels nieuwe man hoort bij de groep van de bijna-pas-gescheiden kerels. Ze hebben elkaar ontmoet bij een ouderavond op school, vertelt ze me. Hij stond te wachten op een afspraak met juffrouw Farley Evans. Zij fladderde wat rond als een postduif die de weg kwijt was, op zoek naar het tafeltje van meneer Leach, de meester van de meisjes.

Toen heeft een man haar de weg gewezen. Ze bedankte hem, en omdat hij zo knap en aardig was, schonk ze hem haar allerliefste dankbare glimlach. Hij vroeg haar van wie ze de moeder was, en zo raakten ze aan de praat.

‘Waar was Alex dan?’ onderbreek ik haar. Er is veel mis met Alex, maar hij is een goede vader en ouderavonden mist hij nooit.

‘Die had een of andere crisis met Lorna,’ zegt ze, en ze rolt met haar ogen. ‘Hij belde op het allerlaatste moment af. Het was rond de tijd dat ze uit elkaar zijn gegaan, dus dat is dan wel een goed excuus, denk ik.’

‘Hm…’ zeg ik neutraal. ‘Misschien.’

‘Gaat het goed met hem, trouwens?’ vraagt ze dan, en ik haal mijn schouders op en zeg: ‘Wat kan ons dat schelen?’ En dan lacht ze weer.

‘Anyway,’ zeg ik, ‘we hadden het over je nieuwe man. Hoe heet hij?’