De eerste, Marie, blijkt een lichte teleurstelling. Zij is de moeder die weer aan het werk wil nu haar dochtertje naar school gaat – een situatie die zo veel weg heeft van de mijne dat ik haar dolgraag leuk wil vinden. Maar ze heeft een zeurderig Londens accent waar ik na een paar uur al knettergek van zou worden. Ze lijkt wel behoorlijk gebrand op de baan, maar ze is ook vrij saai. Ik heb het gevoel dat ze net zo lief op een accountantskantoor zou werken als voor een impresariaat, terwijl het mij juist belangrijk lijkt dat wie hier komt werken even verliefd is op dit wereldje als wij. Als ik haar doorstuur naar het triumviraat streep ik haar naam in gedachten door. Dan komen Annie, de financiële adviseur die een beetje met zichzelf is ingenomen en die me niet de indruk geeft dat ze graag kopjes thee zet voor anderen, en Amita, de secretaresse die net is weggesaneerd (directiesecretaresse, zegt ze een paar keer met klem, alsof mij dat wat uitmaakt), maar die lijkt me nogal een wijsneus. Ik denk dat zij een heel strak contract wil waarin precies staat omschreven wat wel en wat niet tot haar takenpakket hoort (de Tweede Telefoonoorlog lijkt me niet ver weg met haar erbij). Ze zegt een paar keer dingen als: ‘Zo deden wij dat niet bij MacReedy’s’, de verzekeringsmaatschappij waar ze voor werkte. Ik moet dan ook op mijn tong bijten om niet iets te zeggen als: ‘Het interesseert mij geen moer hoe ze het bij MacReedy’s deden.’ Als ik haar ons archief laat zien – en ons systeem laat inderdaad wel iets te wensen over – zegt ze: ‘Dat moet ik reorganiseren’, en ik besluit dat ik haar haat.
Ik probeer haar net uit te leggen dat het ons allemaal goed bevalt zoals wij het hier hebben geregeld, als de telefoon gaat. Ik moet alle telefoontjes beantwoorden terwijl ik met de kandidaten spreek, en in zekere zin is dat wel nuttig, want zo krijgen ze een goede indruk van wat de baan behelst. Ik regel voor hun ogen een auditie. Ik beantwoord een telefoontje van iemand van Reddington Road die me vertelt dat een van hun schrijvers is uitgevallen door ziekte en dat ze daarom hebben besloten – ‘besloten’ betekent eigenlijk dat ze met hun handen in het haar zitten en dat verder iedereen het te druk heeft – om Craig de kans te geven een echte aflevering te schrijven. Ik wimpel handig een aanbod af van iemand bij een castingnieuwsbrief, die onze cliënten laat betalen in ruil voor zinloze informatie over projecten, nauwelijks meer dan ideeën, in feite, laat staan dat ze al zover zijn dat er gecast gaat worden. Nee, zeg ik, geen van onze schrijvers of regisseurs heeft iets interessants in de pijplijn. Eén foutje, één brokje premature informatie en ze bombarderen het kantoor wekenlang met foto’s en cv’s van hoopvolle acteurs en actrices op zoek naar een niet-bestaand baantje. Na elk telefoontje vertel ik de kandidaat die er toevallig getuige van was wat er zojuist precies gebeurde, en leg ik uit hoe je zoiets het best kunt afhandelen. De vierde keer dat er wordt gebeld ben ik gewoon blij dat ik niet meer hoef te luisteren naar Amita die mij vertelt hoe waardeloos wij zijn.
‘Eens even kijken wat dit is,’ zeg ik, groeiend in mijn rol als mentor. ‘Mortimer and Sheedy,’ zeg ik op mijn allerzangerigst.
‘En, ben je nou tevreden?’ blaft een mannenstem op zo’n agressieve toon dat het even duurt voor ik weet wie het is. Alex. Ik schrik zo van zijn woede dat ik niet reageer. Ik voel Amita naar me kijken.
‘Doe maar niet net of je er niet bent,’ gromt hij na een korte stilte. Ik kom met een schok bij mijn positieven.
‘Ik heb het druk, Alex.’
‘Jij hebt je zin gekregen, oké? Lorna hoeft me niet meer.’
Ik zou dolgelukkig moeten zijn. Dit is immers het antwoord op al mijn gebeden. Ik was alleen nooit van plan geweest om hen eigenhandig uit elkaar te halen.
‘Jij bent een rancuneuze bitch, Rebecca,’ zegt hij. ‘Ik hoop dat je nog met jezelf kunt leven.’
Ik wil zeggen: ‘Ho, ho, wie was ook alweer degene die mij vertelde dat hij altijd al van mij heeft gehouden, om vervolgens op dezelfde dag Lorna mee uit te vragen? Wie was ook alweer degene die verkering met haar nam uit rancune tegen mij? Doe dus maar niet net alsof ik verantwoordelijk ben voor het einde van de allermooiste romance ooit’, maar Amita kijkt me verwachtingsvol aan, dus ik moet uiteraard mijn mond houden. In plaats van die dingen zeg ik: ‘Ik kan er nu helaas niets over zeggen. We zullen het nog wel eens bespreken als jij er iets rationeler in zit’. En ik hang op.
‘Mag je privégesprekken voeren op kantoor? Bij MacReedy’s deden we dat nooit. Dat werd daar als uiterst onprofessioneel gezien. En terecht, mijns inziens,’ zegt Amita hoogdravend, en ik haat haar nog meer.
Ik probeer het juiste spoor weer te vinden, maar ik ben zo in de war van het venijn in Alex’ stem dat ik me moeilijk kan concentreren. Gelukkig word ik gered door het vertrek van Annie. Melanie brengt haar weg en ik stel haar voor aan Amita en ga weer zitten en wacht op de volgende. Melanie en ik voeren steeds een ingewikkeld duim-omhoog/duim-omlaag ritueel uit, achter de rug van de kandidaat om, en dit keer prik ik mijn duim een paar keer omlaag, als een wraakgierige Romeinse keizer, omdat ik haar duidelijk wil maken hoe ongeschikt Amita in mijn ogen precies is.