Zoe mag een vriendin van school meenemen naar het feestje, omdat de meisjes diepteleurgesteld zouden zijn als ze niet meekwam, en het aan de andere kant schadelijk voor haar imago zou zijn als ze te veel tijd in het gezelschap van kinderen van acht en negen zou doorbrengen. Ik heb haar omgekocht door te zeggen dat zij en haar vriendin Kerrie wel op Isabels logeerkamer mogen gaan zitten wiiën zodra de taart en het ‘Happy birthday’ -zingen achter de rug zijn. Ze vertelt me dat ze flink wat van me te goed heeft nu ze überhaupt bereid is haar gezicht te laten zien.
Wat volwassenen betreft zijn we alleen met Daniel, Alex en Isabel. En Lorna. Alle andere ouders komen alleen hun kinderen droppen om daarna hard weg te rennen en te kunnen genieten van een middagje zonder zorgplicht. Ik verheug me normaal altijd op de verjaardag van de tweeling. Ik ben sowieso gek op kinderfeestjes. Enfin, als ik de meeste kinderen ken, tenminste. Maar dit keer hangt er een dikke donkere wolk boven het hele gebeuren. Een magere, zaadetende, praatzieke, donkere wolk. Ja, hoor eens, mij heb je nooit horen beweren dat ik goed was in beeldspraak.
Op de een of andere manier komen we de week voor de grote dag door zonder incidenten. Het lukt me om steeds op mijn tong te bijten en het lukt haar om haar eigen werk te doen zonder de dingen waar ze geen trek in heeft op mijn bordje te schuiven. Haar eigen kantoortje is bijna klaar, dus ik zie al licht aan het eind van de tunnel. Als ik op een dag alleen ben met Melanie weet ik de moed te vatten om haar te vragen wat er in de toekomst gaat gebeuren. Ik neem aan dat er toch iets zal moeten veranderen en misschien kan ik beter maar vast beginnen met wennen aan dat idee. Wie weet, als ze iemand aannemen voor Lorna’s vroegere baan, kunnen we het werk wel helemaal verdelen. Dat ik voor Joshua en Melanie werk en de nieuwe voor Lorna. En het is zelfs mogelijk dat ze iemand aannemen die ik leuk vind, een bondgenoot. Misschien hoef ik dan wel helemaal geen andere levensvervulling te zoeken.
‘Ja, daar moeten we het over hebben, inderdaad,’ zegt Melanie als ik haar bij de kraag vat, en dan gaat ze door met telefoneren, en ik denk: Maar kunnen we dat niet nu doen?
Dus kom ik met een soort plan. Zoals het nu gaat is mijn baan niet te doen. We hebben vervanging nodig voor Lorna. Als ze haar niet vervangen kan ik niet blijven, want ik heb veel te veel werk en het is niet bepaald goed voor mijn gezondheid om de hele dag zo druk te zijn dat ik Lorna’s orders kan ontduiken. Als ze haar gaan vervangen en iemand aannemen met wie ik het niet kan vinden, kan ik altijd nog weg. Ik kan net zo goed even afwachten hoe het uitpakt. Mijn goede voornemen van dit jaar – als ik in goede voornemens zou geloven, wat ik niet doe – is dat ik mijn best doe om veranderingen positief tegemoet te treden. Dat neem ik me praktisch elke december voor en op I januari ben ik het meteen weer vergeten. Anyway, ik heb het nu eenmaal toch al besloten, dus waarom zou ik er tot januari mee wachten. Ik ben vastbesloten om nu meteen te beginnen. Niemand schijnt naar me te luisteren, en dus stap ik direct af op degene naar wie ze misschien wel zullen luisteren.
‘Jij hebt een eigen assistente nodig,’ zeg ik tegen Lorna als ze met tegenzin een kop thee voor zichzelf aan het zetten is. ‘Ik bedoel, ik zou je echt willen helpen als ik de tijd had (tuurlijk), maar ik heb mijn handen meer dan vol aan Joshua en Melanie. Ik weet niet waar ik de tijd vandaan zou moeten halen.’
Ze kijkt me achterdochtig aan, maar ze ziet nergens een valkuil, dus ontspant ze.
‘Ik weet het,’ zegt ze. ‘Ze hebben gezegd dat ze nog iemand zouden aannemen, maar kennelijk zijn ze dat alweer vergeten.’
‘Nou, dan zou ik nog maar een keertje met ze gaan praten,’ zeg ik. ‘Je bent nu per slot van rekening agent. Je moet je tijd kunnen besteden aan je cliënten, en niet aan je eigen administratieve klusjes.’ Aan haar zes hele cliënten, die geen van allen ook maar een cent opleveren. Maar goed, ze hapt, zoals ik al vermoedde.
‘Je hebt gelijk,’ zegt ze.
‘Ik bedoel, het is niet eerlijk,’ zeg ik om haar nog een beetje op te jutten. ‘Ik snap niet dat ze denken dat jij het zonder ondersteuning af kunt.’
‘Plus, het komt niet goed over,’ zegt ze. ‘Als mensen vragen wie mijn assistente is en ze te horen krijgen dat ik er geen heb.’
‘Precies,’ beaam ik.
Voor ik het weet staat er een advertentie in de Evening Standard. Gevraagd: algemene secretaresse voor impresariaat. Ik overweeg om eraan toe te voegen: ‘Het vermogen om achtenhalf uur per dag de lulkoek van haar baas aan te horen, geldt als sterk pluspunt’, maar ja, ik wil graag dat er veel mensen solliciteren. In deze tijden van werkloosheid zullen we wel overspoeld worden met reacties, denk ik, ook al staat er niks in de advertentie over het salaris, en dat is op zijn zachtst gezegd nogal aan de lage kant. Melanie en Joshua zoeken iemand die even verliefd is op het idee van het baantje als Lorna en ik destijds waren. Ze zien het als een roeping. Ik voel me beter nu ik dingen in gang heb gezet. Nu gaat het goed komen, linksom of rechtsom. Ik moet zelf dadelijk alle sollicitanten screenen en een shortlist opstellen van mensen die we op gesprek moeten laten komen, dus ik kan een hoop potentiële nachtmerries meteen al elimineren. De vragen die ik hen wil stellen om te bepalen of ze geschikt zijn, zijn onder andere: