‘Daar gaat het nu niet om,’ zeg ik, en de wanhoop begint toe te slaan. ‘Het punt is, dat deze vakantie bedoeld is voor de kinderen. Dus als er al iemand met ons meegaat, dan is het Isabel, en niet Alex.’
‘Dus jij wilt dat ik tegen Alex ga zeggen dat wij liever met Isabel op vakantie gaan dan met hem?’
‘Waarom niet? Hij is degene die alles heeft verziekt. Luister, annuleer het nou maar gewoon, ja?’ zeg ik, en ik keer hem de rug toe. ‘We gaan wel ergens anders heen, met alleen Zoe en William. Misschien dat we de meisjes mee kunnen nemen. Maar geen Alex. En geen Lorna.’
‘Best,’ zegt hij, op een toon waar duidelijk uit blijkt dat het van alles is, behalve ‘best’.
‘Whatever,’ zeg ik, alsof ik Zoe ben.
De volgende ochtend wordt er in verontwaardigd zwijgen gedoucht en aangekleed. We lopen weliswaar samen naar de metro, zoals elke dag, en ik wacht tot ik bijna de ondergrondse in verdwijn en hij op weg wil naar zijn bus, voor ik zeg: ‘Vergeet niet om de vakantie te annuleren,’ en dan hol ik bijna weg voor hij kan reageren.
Zo is het gegaan: Dan belt Alex om te vertellen dat hij op het punt staat de boel te annuleren. Alex zegt ja, maar wacht eens even, ik wil gewoon gaan, en tussen haakjes, ik neem Lorna mee. Dan zegt dat dat prima is, want zo is hij. Hij belt het reisbureau en zegt dat er maar twee volwassenen gaan. Geen kinderen, en geen Dan en Rebecca Morrison.
‘Dus,’ zegt hij tegen me als ik die avond sta te koken. ‘Het is allemaal geregeld. Waar wil je dan graag naartoe op vakantie?’
Hij komt achter me staan en wurmt zijn armen om mijn middel, zijn manier om ons meningsverschil bij te leggen. Maar ik trap er niet in.
‘We kunnen nergens naartoe,’ zeg ik. ‘Ik kan namelijk niet in dezelfde week weg als Lorna. Dus nu mag het kinderloze stel weg in de herfstvakantie en kunnen wij precies helemaal niks, omdat we de kinderen niet zomaar van school weg mogen houden.’
‘Shit,’ zegt hij. ‘Daar heb ik helemaal niet aan gedacht.’
‘Nee,’ antwoord ik. ‘Daar heb jij helemaal niet aan gedacht.’
Eigenlijk is het feit dat Lorna een week niet op kantoor is voor mij even goed als zelf op vakantie gaan. Ik wurm me niet elke ochtend uit de metro op Piccadilly met mijn schouders opgetrokken tot mijn oren. Ik kan ontspannen in de wetenschap dat er een hele week geen sprake kan zijn van etentjes of borrels in de pub of een gezellige avond thuis met z’n vieren.
Dan en ik blijken ons ineens te herinneren wat we ook alweer in elkaar zagen, en we kruipen samen tevreden op de bank voor de buis. Lekker met zijn tweetjes. Geen van beiden brengt Alex of Lorna ter sprake, om de betovering niet te verbreken.
Op het werk ben ik absoluut minder defensief, minder geneigd om te mokken. En ik ben ook absoluut een stuk productiever zonder Lorna en de Telefoonoorlog. Ik beantwoord ieder telefoontje met plezier, bij de eerste of tweede keer overgaan. Isabel is deze week met de meisjes naar Cornwall. Ze belt me om te zeggen dat ik het hotel geweldig zou vinden, omdat het wordt gerund door iemand die in de jaren tachtig kinderprogramma’s presenteerde op televisie, en die nog steeds een knalrode bril draagt – toen zijn handelsmerk – en nog veel te vaak zijn kreet van toen bezigt: ‘Fantastico!’ Het scheelt niet veel of hij haalt ook zijn versleten handpop tevoorschijn, een kangoeroe die er vroeger ook altijd bij was. Dan barst hij vast in tranen uit als niemand hem herkent. Ik moet lachen en zeg dat ze vooral een foto moet maken.
Voor de rest is het deprimerend, zegt ze. Het is geweldig om te zien dat de meisjes het naar hun zin hebben, maar wat volwassen gezelschap ’s avonds zou niet gek zijn. Als de tweeling eenmaal in bed ligt, zit er weinig anders op dan in de aangrenzende kamer zitten en televisiekijken.
‘Misschien ga ik wel aan de drank,’ zegt ze, en ze lacht, maar ik weet dat ze doodongelukkig is.
‘Misschien doe ik wel met je mee,’ zeg ik.
We beloven elkaar snel af te spreken als ze weer terug is.
‘Doe Dan de groeten van me,’ zegt ze voor ze ophangt.
‘Oké,’ zeg ik. ‘Doeg!’
Melanie en Joshua doen heel geheimzinnig. Ze sluiten zich steeds maar op in een van hun kantoortjes voor ‘besprekingen’. Als ik niet beter zou weten, zou ik nog denken dat ze iets met elkaar hadden. Hoewel dat eigenlijk ook weer niet zo’n heel gekke gedachte is. Als zij ervoor in zou zijn dan denk ik dat hij geen seconde zou twijfelen, maar ja, zij heeft een knappe, attente en succesvolle echtgenoot en een uiterst professionele instelling. Die zie ik zaken niet zo snel combineren met vleselijke lusten. Hij, daarentegen, is een beetje een geile ouwe bok, die überhaupt nooit nee zou zeggen. Ik mag hem wel, hoor, begrijp me niet verkeerd. Hij heeft iets van zo’n ouderwetse schofterige gentleman, en dat vind ik wel ontwapenend. Hij is enorm theatraal, slaat allerlei overdreven teksten uit maar is verder volkomen ongevaarlijk.