Als ik terugkom op kantoor kijkt Lorna op haar horloge.
‘Ik dacht dat jij om halftwee weer terug zou zijn,’ zegt ze zodat Melanie, die ook op de receptie is, het ook hoort. Het is overigens vier minuten over half, dat je dat weet. Ik ben dus vier minuten te laat. Sla me maar in de boeien.
‘Ik heb een afspraak met Alex,’ zegt ze. ‘Maar ik weet niet of dat nu nog wel de moeite is.’
‘Weet je wat,’ antwoord ik, ‘als jij nou gewoon tot tien over halfdrie gaat lunchen, dat lijkt me geen probleem. Toch, Melanie?’
‘Wat? O, nee, hoor,’ zegt Melanie. ‘Dat regelen jullie samen maar, zolang het maar eerlijk gebeurt.’
‘Zo,’ zeg ik tegen een pruilende Lorna. ‘Alweer opgelost.’
Bij het eten vertel ik Dan over mijn lunch met Isabel, maar ik vertel niet wat ze me heeft verteld over hoe het er in hun huwelijk aan toe ging. Dat bewaar ik voor later, als de kinderen uit de buurt zijn.
‘Zei ze nog iets over Nicola en Natalie?’ vraagt William terwijl hij een visstick voor zijn mond houdt met zijn pink omhoog, als een barones die een kopje thee drinkt. Ik glimlach naar hem.
‘Het ging goed, zei ze. Maar ze zijn wel verdrietig dat ze jou al zo lang niet hebben gezien, dus we gaan er dit weekend maar weer eens langs.’
Te oordelen aan hoe hij begint te stralen zou je denken dat hij net de Nobelprijs heeft gewonnen.
‘Cool,’ zegt hij.
Zoe kijkt naar hem. ‘Jezus, wat ben jij een sukkel,’ zegt ze, maar hij is te blij om terug te slaan.
9
ERGENS IN DE CHAOS VAN alles wat er misgaat ben ik het helemaal vergeten. De vakantie. Al zolang ik me herinner gaan we elk jaar samen op vakantie. Rebecca en Daniel, Alex en Isabel en de vier kinderen, toen die er eenmaal waren. In de zomer gaan we deels onze eigen gang, en de rest van de tijd hangen we bij elkaar op het dakterras of in de tuin of het park in de buurt. Maar de herfstvakantie was altijd van ons als groep. We boeken lang van tevoren, en komen vroeg in de zomer al bij elkaar om te bespreken waar we dit keer eens naartoe zullen gaan. We zijn al naar Madeira geweest, en naar Lanzarote, Kreta en Rhodos, naar Center Parcs en naar Euro Disney.
Dit jaar, op een late avond in mei, hadden we besloten dat het de Amalfikust zou worden, want daar was het warm maar niet te heet, en we zouden er onze kinderen wat cultuur door de strotjes kunnen duwen om ons dan ’s avonds te bezatten aan goedkope rode wijn. Dus we waren slim en boekten het meteen maar. Zes nachten in Sorrento. In de ruzie die vervolgens ontstond over wie op het huis en de hond moest passen, was niemand op de gedachte gekomen om ook ruzie te maken over wie de vakantie kreeg. We waren het allemaal vergeten. Tenminste, tot ik op een nacht badend in het klamme zweet wakker werd en me realiseerde dat we het moesten afzeggen. En wel meteen. Nu we nog iets van ons geld terug kunnen krijgen. Voordat ze aannemen dat we ook inderdaad komen. Of in elk geval, sommigen van ons.
Ik schud Daniel wakker.
‘Dan,’ zeg ik hardop fluisterend. ‘Word eens wakker.’
Hij gromt. Dan vindt niets zo erg als in zijn slaap gestoord te worden, maar dit is nu eenmaal een noodgeval.
‘Wat? Wat is er aan de hand?’
‘We moeten Sorrento afzeggen. Volgens mij hebben we daar nog maar een paar dagen voor. Zou jij dat morgen kunnen doen?’
Dan had het via zijn computer geboekt. Hij heeft dus het referentienummer, de gegevens van het reisbureau en al dat soort essentiële informatie. Het lijkt me logisch dat hij dan ook degene is die moet annuleren. Hij gaat rechtop zitten. A’s hij eenmaal wakker is, is hij ook goed wakker.
‘Heb je me daarvoor wakker gemaakt?’
‘Ik was bang dat ik het anders zou vergeten. We kunnen het ons niet veroorloven om de aanbetalingen te verliezen.’
‘Het komt wel goed,’ zegt hij. ‘Volgens mij wil Alex nog gewoon gaan. Ik neem aan dat hij Lorna meeneemt.’
Ik knip meteen de lamp op mijn nachtkastje aan zodat hij goed kan zien dat ik meen wat ik ga zeggen.
‘Nee,’ zeg ik op een toon die ik normaal bewaar voor een zich misdragende hond. Af! ‘Nee, Dan, nee. Ben je nou helemaal bes… nuffeld?’
‘Zei je nou echt besnuffeld?’
‘Ik meen het.’
‘Ja, maar besnuffeld? Hij kijkt me aan en ziet dat ik niet in de stemming ben voor geintjes. ‘Godallemachtig,’ zegt hij. ‘Ze is best oké.’
Ik geloof mijn oren niet.
‘En de kinderen dan? Die hebben haar nog niet eens ontmoet. Ze kunnen voor het leven beschadigd raken als ze hun vader in zijn zwembroek zien rondspringen op het strand met een of ander bikinimens dat hun moeder niet is.’
‘Volgens mij gaat er niemand in zwemkleding over het strand dartelen, aangezien het dan oktober is,’ zegt hij op dat pedante toontje dat hij soms aanslaat.