Dit jaar heb ik niets georganiseerd, maar nu de dag steeds dichterbij komt, begint William te vragen wie er komt en wanneer we het huis gaan versieren, en dringt het tot me door dat de kinderen dit soort houvast juist heel hard nodig hebben. Ik zeg het tegen Dan en die zegt dat het natuurlijk gewoon moet doorgaan en dat Alex’ wangedrag ons er niet van moet weerhouden een leuke avond te hebben. Hij lijkt zelf niet helemaal overtuigd van wat hij zegt, maar omdat ik denk dat het ons allemaal goed zal doen, zeg ik tegen Isabel dat het gewoon doorgaat, zoals altijd.
We besluiten om Rose en Simon uit te nodigen en ik zeg tegen Dan dat ik Kay er ook graag bij wil hebben. Ik heb de indruk dat ze opziet tegen de kerstdagen, al zal ze dat niet toegeven. Haar oudste viert kerst bij de ouders van zijn nieuwe vriendin en haar jongste komt pas op eerste kerstdag thuis, dus dan zijn ze maar met z’n tweetjes. Het is traditie dat we worstjes met aardappelpuree serveren, en als toetje hebben we altijd iets eenvoudigs, trifle – ik kan me niet herinneren wanneer of waarom dit ons officiële 21-decembermenu werd maar het zou niet goed zijn om dat nu nog te veranderen – en dan hebben we ook nog zelfgemaakte christmas crackers. Maar gezien de drukte van de afgelopen tijd heb ik daar nog niets aan gedaan.
Ik reserveer mijn lunchtijd van morgen om naar Fortnum & Mason te gaan voor de kleine cadeautjes die ik altijd in de christmas crackers stop, en ik vertel Zoe en William dat ze dinsdag- en woensdagavond moeten meedraaien in de productielijn. Als ze naar bed zijn, maken Dan en ik er ook stiekem eentje voor hen. Ik maak een lijst van alle ingrediënten die Dan morgen na zijn werk bij Waitrose moet halen en klim de piepkleine bergruimte op die wij ‘de zolder’ noemen, ook al wonen we op de derde verdieping van een gebouw met zes woonlagen, en is het in feite niet meer dan een kleine kruipruimte boven het plafond in de gang. Daar bewaren we de kerstversiering. We zijn een uurtje bezig om de boom op te tuigen terwijl William mij ervan probeert te overtuigen dat een scheikundedoos een uitstekende investering is in zijn toekomst als wetenschapper, en dat het echt geen onverantwoord en levensgevaarlijk cadeau zou zijn.
Rose klinkt heel blij als ik haar bel. Volgens mij zat ze in de rats omdat ze ons over Luke heeft verteld terwijl ze zich misschien niet met die zaken had moeten bemoeien. Isabel zegt dat ze er al vanuit was gegaan dat het doorging. Het was toch ook 21 december, dat is traditie, wat had ik dan gedacht?
‘Weet je al wat je met kerst gaat doen?’ vraag ik niet voor het eerst. Eerlijk gezegd ben ik bang dat Alex de feestdagen aangrijpt om weer een poot tussen de deur te krijgen bij haar. Aan de andere kant willen de meisjes hem natuurlijk zien; hij is nog altijd hun vader. Ik heb overwogen om tegen Isabel te zeggen dat ze hem voor of na de kerstlunch moet laten komen, maar niet tijdens de lunch zelf. Het liefst ervoor, want dan heeft hij nog niet te veel drank op, hoewel je dan weer het risico loopt dat hij weigert te vertrekken en Isabel geen scène wil maken omwille van de tweeling. Maar goed, ik heb deze suggestie voor me gehouden, want ik heb een nieuwe leefregel, namelijk: bemoei je niet met zaken die jou niet aangaan.
‘Nee. Het is momenteel heel lastig om rationeel met Alex te praten,’ zegt ze. ‘Ik zie wel hoe het loopt.’
Dat kan nooit goed komen, denk ik, maar dat zeg ik niet. In plaats daarvan zeg ik: ‘Je weet toch wel dat de meisjes en jij van harte welkom zijn bij ons, hè?’
‘Dank je. Daar hou ik je misschien wel aan. Ik weet alleen niet…’
‘Het geeft niet,’ zeg ik, en ik denk aan de kalkoen die ik heb besteld en die nooit genoeg is voor zeven mensen. ‘Je hoeft het niet van tevoren aan te kondigen.’ Ik schrijf ‘diepvrieskalkoen’ op Dans boodschappenlijst, hoewel ik weinig hoop heb dat die nog te krijgen zijn.
Ik krijg bijna geen lucht. Joshua heeft me in zijn armen genomen voor een knuffel. Ik ben in shock, en dan druk ik me nog zacht uit. Kay staat te lachen, terwijl Lorna, die naar iets op zoek is in de stapel met scripts, vol afgrijzen toekijkt.
‘Ik kan niet geloven dat je ons gaat verlaten,’ roept hij uit, zogenaamd ontdaan. ‘Wat moeten we nou toch zonder jou?’
‘Ga jij weg?’ zegt Lorna, en ze klinkt oprecht verbaasd.
‘Misschien,’ zeg ik ergens vanuit Joshua’s oksel. Hij laat me gaan, zodat ik nog net niet gestrekt ga vanwege mijn ademnood.
‘Rebecca heeft ontdekt dat ze ambitie heeft,’ zegt hij tegen Lorna. ‘Ze is het zat om altijd maar mijn brieven te moeten typen en koffie voor me te moeten zetten.’
‘Nee,’ zeg ik, ‘zo ligt het helemaal niet.’
‘Nou, het werd tijd dat ze eens opduvelt,’ gaat Joshua verder, en hij lacht er hard bij om aan te geven dat het een grapje was.