‘Ik wil geen ruzie meer,’ zei ik zacht, vanaf mijn zitplaats op de wastafel.
Hij gooide het washandje in de ingebouwde wasgoedkoker en knoopte zijn gulp dicht. Toen kwam hij naar me toe en streelde me met zijn koude vinger over mijn wang. ‘Wij hebben geen ruzie, engel. We moeten alleen leren dat we elkaar niet zo mogen laten schrikken.’
‘Dat zal anders niet meevallen,’ mopperde ik. Op emotioneel gebied waren we nog maagd. We deden maar wat omdat we graag wilden, maar hadden geen idee waar we mee bezig waren en om maar indruk op elkaar te maken zagen we de kleine nuances over het hoofd.
‘Het maakt niet uit of het al dan niet meevalt. We redden het omdat we wel moeten.’ Hij haalde zijn hand door mijn haar zodat het er enigszins fatsoenlijk uitzag. ‘We hebben het er nog wel over als we thuis zijn. Maar we weten nu in elk geval wat de problemen zijn.’
Doordat hij overtuigend en vastberaden overkwam nam de rusteloosheid die de afgelopen dagen bezit van me had genomen af. Ik deed mijn ogen dicht en kwam tot rust terwijl ik genoot van het heerlijke gevoel van zijn handen in mijn haar. ‘Het verbaasde je moeder nogal dat ik een blondine ben.’
‘Is dat zo?’
‘Mijn moeder ook. Niet dat ik een blondine ben, natuurlijk,’ zei ik snel. ‘Maar dat je een blondine leuk vindt.’
‘Is dat zo?’
‘Gideon!’
‘Hm?’ Hij kuste het puntje van mijn neus en streelde mijn armen.
‘Ik ben dus niet jouw gebruikelijke type.’
Hij trok zijn wenkbrauwen op. ‘Ik heb maar één type: Eva Tramell. Daar blijft het bij.’
Ik sloeg mijn ogen ten hemel. ‘Nou, goed dan, het zal wel.’
‘Wat maakt het nou uit? Ik ben toch bij jou?’
‘Het maakt ook niet uit. Ik wilde het alleen graag weten. Mensen vallen nu eenmaal zelden op een ander type.’
Hij ging tussen mijn benen staan en sloeg zijn armen om mijn middel. ‘Dan bof ik maar dat ik jouw type ben.’
‘Gideon, jij valt niet binnen een bepaald type,’ zei ik langzaam. ‘Jij bent uniek.’
Zijn ogen straalden. ‘Dus ik beval je wel?’
‘Dat weet je best, en daarom moeten we nu als de sodemieter hier weg zijn voordat we weer als een stel konijnen tekeergaan.’
Hij drukte zijn wang tegen me aan en mompelde: ‘Jij bent de enige die me helemaal gek kan maken. Wat heerlijk dat jij precies weet wat ik wil en nodig heb.’
‘O, Gideon.’ Ik sloeg mijn armen en benen om hem heen en hield hem zo stevig mogelijk vast. ‘Jij bent hier voor mij, weet je nog wel? Om me hier weg te halen omdat je zo’n hekel aan dit huis hebt.’
‘Ik zou voor jou zelfs naar de hel gaan, Eva, en dit komt daar verdomde dicht bij in de buurt.’ Hij haalde raspend adem. ‘Ik stond op het punt naar je huis te gaan en je aan je haren mee te slepen toen ik hoorde dat je hiernaartoe zou gaan. Je moet uit Christophers buurt blijven.’
‘Dat zeg je nu aldoor. Hoezo? Hij lijkt me heel aardig.’
Gideon trok zich iets terug en haalde zijn vingers door mijn haar. Hij bleef me fel aankijken. ‘Hij gaat heel ver wat rivaliteit tussen broers betreft en hij is labiel genoeg om gevaarlijk te zijn. Hij wil contact met je omdat hij me via jou kan kwetsen. Geloof me nou maar.’
Waarom zette Gideon vraagtekens bij zijn halfbroers beweegredenen? Daar moest hij wel een erg goede reden voor hebben. Maar ook dit wilde hij me niet geheel en al uit de doeken doen. ‘Ik geloof je ook. Uiteraard geloof ik je. Ik zal afstand houden.’
‘Dank je.’ Gideon pakte me om mijn middel en tilde me van de wastafel af. ‘We gaan Cary halen en dan smeren we hem.’
We liepen hand in hand de badkamer uit. Ik was me er maar al te goed van bewust dat we heel lang weggebleven waren. De zon was aan het ondergaan en ik had geen slipje aan. Het kapot gescheurde exemplaar zat in de zak van Gideons spijkerbroek gepropt.
Hij keek me aan toen we de tent in liepen. ‘Dit had ik al eerder moeten zeggen: je ziet er adembenemend uit, Eva. Die jurk staat je fantastisch, net als die sexy rode pumps.’
‘Nou, ze hebben duidelijk gewerkt.’ Ik stootte mijn schouder tegen hem aan. ‘Dankjewel.’