Halvor deed wat ze vroeg en eindigde met te vertellen bij welke arrestatie hij zelf aanwezig wilde zijn.
Halvor liep zachtjes de stenen trap af naar de onooglijke kelder in de Torggate. De patrouillewagen waarmee hij was gekomen, was van binnenuit niet te zien. De vrouw achter het bureau herkende hem en knikte.
‘U weet de weg?’
‘Ja, hoor.’ Hij glimlachte beleefd. Toen concentreerde hij zich erop de gang in te wandelen. Het voelde vreselijk raar, maar wat Irene Wiltze Hans Petter had verteld, had ervoor gezorgd dat alle brokjes informatie waren samengevallen tot één zo niet fraai, dan toch in elk geval logisch beeld.
Terwijl hij de hoek om liep, botste hij tegen Vivian Thune op. Hij keerde zich naar haar toe.
‘Sorry.’ Hij stelde vast dat de directeur van De Spreekbuis van de Straat er niet minder fraai uitzag dan toen hij haar drie dagen eerder op Garvangs kantoor had ontmoet. Ook deze keer had ze een donker, nauwsluitend mantelpakje aan.
‘Het geeft niet.’ Ze glimlachte breeduit, en Halvor begreep waarom de sponsors in de rij stonden om met haar te mogen vergaderen. Ze vervolgde: ‘Hoe gaat het met het onderzoek naar de moord op Lone Slevatn?’
Halvor glimlachte terug. ‘De goede kant op.’
‘Wat brengt u dan hierheen?’
‘Ik moet weer even met Kenneth praten. Hij is een goede bron van informatie.’
‘Dat is hij zeker. We zouden niet zonder hem kunnen.’ Ze hield haar hoofd een beetje scheef. Ze was bepaald charmant. ‘Misschien komt het door zijn lengte dat onze cliënten zich bij hem zo veilig voelen.’
Je moest eens weten, dacht Halvor. Hardop zei hij: ‘Heeft hij veel rechtstreeks contact met hen?’
‘Dat is het voornaamste wat hij doet. Ik ben vaak mee geweest naar zijn besprekingen, bijvoorbeeld als we een uitspraak moesten doen over een behandeling met Subutex. Kenneth en vijf verslaafden zitten dan op zijn vergaderkamer te babbelen alsof ze bij elkaar op de koffie zijn. Maar als ik het waag om iets te zeggen wordt het meestal stil. Dus ik heb me aangeleerd om stil te blijven zitten en Kenneth de show te laten leiden.’
‘Dan moet hij toch vrij goed weten wat er hier in de stad op straat gebeurt?’
‘Dat is ook zo. Ze vertellen hem echt alles; die indruk heb ik althans. Ik betwijfel of er iemand in het hele land is die het milieu beter kent dan hij.’
… en daarmee ook de markt, dacht Halvor. Hij deed zijn best een zucht in te houden. Het net leek zich, hoezeer het Halvor ook tegenstond, om Garvang te sluiten. Hij had zin om naar de salaris- en arbeidsvoorwaarden van de man te vragen, maar nam aan dat Vivian Thune dan vragen zou gaan stellen. En Bastian had toch al beloofd dat hij tussen de voorbereidingen voor de controle van Engers boekhouding door zou proberen of hij tijd had om naar Garvangs privéfinanciën te kijken.
Halvor wenste Thune een prettig weekend en liep door naar Garvangs kantoor. Voordat hij daar was, hoorde hij de warme, ruwe stem door de gang galmen. Hij stopte instinctief om mee te krijgen wat er werd gezegd: ‘… dat is geregeld. Ze hebben bericht gehad.’
Pauze.
‘Ze beschouwen het als een vervelende zaak. De politie zal zich er waarschijnlijk niet meer druk over maken.’
Weer pauze, en toen: ‘Doeg.’
Halvor hoorde dat de hoorn op de haak werd gelegd, deed nog twee stappen en klopte op de halfopen deur.
‘Binnen!’
Zelfs terwijl hij in zijn op maat gemaakte kantoorstoel zat, was Kenneth Garvang bijna net zo groot als Halvor.
Hij glimlachte. ‘Hallo, ben jij het? Heeft Carlos je een beetje geholpen?’
‘Ja, hoor. Het kostte me maar een hamburger.’ Waarom maakte hij een praatje? Daarom was hij hier niet.
‘Ja, hij is niet zo kwaad; als hij maar iets te eten krijgt,’ grijnsde Garvang.
Halvor schraapte zijn keel en zei: ‘Ik wil vragen of je mee wilt gaan naar het bureau. We willen met je praten in verband met een zaak die we onderzoeken. Je hebt…’ Halvor legde extra nadruk op de volgende woorden, ‘… op het ogenblik de status van getuige.’
Kenneth Garvang keek Halvor verbaasd aan. ‘Nu meteen? Hoe bedoel je? Ik wil altijd meegaan naar het politiebureau als ik kan helpen. Zolang ik mijn zwijgplicht niet hoef te verbreken, natuurlijk.’
‘Het is wel iets ernstiger dan het eventueel verbreken van je zwijgplicht,’ zei Halvor geduldig. ‘Ga je mee?’
‘Betekent dat dat ik geen keus heb?’
‘Inderdaad.’
Er waren nog maar nauwelijks lege verhoorruimtes. In 4A zaten Merete en Asker/Bærum met een murwgeslagen, maar zich herstellende Billy Krefting, in 4B zat Hans Petter met Rudi Johansen en in 3C zaten Bastian en Bror Hanssen met Yngve Enger. De baas van MediaGevinst was opgebracht, maar was voorlopig in een lege cel gezet om te wachten. Zelf nam Halvor Kenneth Garvang mee naar een verhoorruimte die hij had mogen lenen op de zevende verdieping, in het hart van het geheime onderkomen van de veiligheidspolitie.