Home>>read Verlossing free online

Verlossing(88)

By:Birger Baug






19





Oslo, vrijdag 7 augustus 2009


Het was een bijna slapeloze nacht geweest. Het beetje slaap dat hij had gehad, was voornamelijk gevuld met dromen over Irene Wiltze. Zoals steeds waren haar verleidelijk deinende heupen hem het eerst voor de geest gekomen. Maar deze keer was er iets mis met haar bovenarm. Er stond een spuit in. Die stond er nog steeds toen hij haar even later haar huilende dochter zag uitzwaaien bij het hek in de Tuengenallé. Toen hij wakker werd, was hij verbaasd hoe week hij aan het worden was.

Om zes uur had hij het opgegeven en was hij gaan douchen. Toen hij de badkamer uitkwam, was hij er vast van overtuigd dat hij meer moest doen. Er was een intern opsporingsverzoek naar de politie in het hele land uitgegaan, en het team Vermiste Personen was al met de zaak bezig. Maar hij kon zo niet blijven rondlopen, zonder een vinger voor haar uit te steken – of ze nu dood was of leefde. Als hij nu begon, zou het nog ruim anderhalf uur duren voordat het ochtendoverleg begon.

Dus waar moest hij beginnen? Bij Kent Willy Nilsen. De man had haar dus in de auto gehad. Stel dat ze naar de auto was teruggegaan vlak nadat hij er zelf voorbij was gereden. Wat was er toen gebeurd? Was het de bedoeling dat ze vermoord werd? In dat geval was het moeilijk je voor te stellen dat Nilsen de tijd had gehad om het zelf te doen. Had hij haar dan ergens anders heen gebracht?

Stel dat hij dat had gedaan. Zou dat dan naar een van zijn vrienden zijn geweest, bijvoorbeeld Billy Krefting of Rudi Johansen? Of misschien zelfs naar Yngve Enger? Nee, dat laatste waarschijnlijk niet. Hij kon zich moeilijk voorstellen dat iemand die zo bekend was als Enger het risico zou nemen betrokken te zijn bij een liquidatie. Waren er nog anderen? Niet dat hij wist.

Hij moest zich dus concentreren op Krefting en Johansen. Die werden nu in de gaten gehouden, maar dat was misschien nog niet zo op het moment van Irenes verdwijning. Het probleem was dat ze helemaal niets concreets tegen hen hadden, behalve dure flats en lage inkomens.





Merete had een tijdje moeite gedaan om Billy Krefting te volgen. Hij was er vroeg bij geweest: al om halfzeven was hij vertrokken uit zijn flat aan de Thorvald Meyersgate, en daarna was het snel gegaan. Op een Harley ‘Fat Boy’ was de man geroutineerd tussen vroege medeweggebruikers door en voorbij verkeerslichten gemanoeuvreerd. Zij wachtte nog steeds op groen in de Sandakergate toen ze zijn rug al over de top van de afrit Storosenter zag verdwijnen. Als ze erop uit was geweest, had ze hem al voor drie of vier verkeersovertredingen kunnen pakken, maar nu was ze er vooral op gefocust dat hij niet helemaal uit haar zicht zou verdwijnen.

Op het viaduct over Ring 3 stopte ze, zonder zich iets aan te trekken van het getoeter achter haar. Ze kon zijn motor rechts niet zien tot aan het Sinsen-kruispunt en links niet tot aan het Ullevål-stadion. Dus moest ze erop gokken dat hij rechtdoor was gereden richting Kjelsås. Ze maakte tempo op de Grefsenvei. Toen ze de tramhalte Disen voorbij was en de licht hellende bocht in draaide, zag ze hem en zijn motor weer. Hij stond stil op het trottoir, en zat te praten met…

… Rudi Johansen. Laatstgenoemde leek tegen zijn gewoonte in te voet te zijn gekomen. Ze kon niet zien wat ze deden, alleen dat ze heel ernstig keken.

Terwijl ze voorbijreed, piepte het twee keer op haar dashboard. Ze sloeg een zijweg in, reed achteruit terug, liet de wagen langzaam weer naar beneden rollen naar Disen en opende intussen het sms’je. Het was van Hans Petter.

Nog nieuws over Krefting en Johansen? stond er. Ze reikte naar het apparaat om te antwoorden.





Ze hebben elkaar net ontmoet in Disen.

Zo vroeg? Wat betekende dat? Hans Petter keek op de klok. Die gaf 06.40 aan. Hij had dus nog een uur en twintig minuten voor het ochtendoverleg. Krefting en Johansen waren dus allebei weg uit hun flat. Zou hij…?

De onrust in zijn lijf gaf hem het antwoord. Hij trok zijn schoenen en zijn overjas aan en vroeg de adressen op bij de centrale. Kreftings flat lag het dichtstbij: maar een paar honderd meter bij hem vandaan zelfs. Hij liep op een draf naar zijn auto, stapte in en accelereerde ongewoon snel de Dælenenggate in. Toen hij er was, stelde hij vast dat hij nog steeds een uur en zeven minuten had vóór de vergadering. Hij vond een parkeerplaats in de Thorvald Meyersgate, stapte uit en liep naar het huizenblok waar Krefting woonde.

Voor de entree bleef hij even staan. Hij merkte dat hij zenuwachtig was. Hij had nog nooit zoiets gedaan. De basiskennis van de politieacademie zat er nog steeds in: je moest een ‘redelijk vermoeden’ hebben… Maar Halvor had een paar dagen geleden zelf toch ook een paar wetsartikelen overtreden?

De deur ging open. Er kwam een jonge vrouw naar buiten. Was dat…? Nee, dat was ze niet. Ze leek er alleen op. Vlak voordat de deur weer dichtviel, greep hij hem beet en toen was hij binnen.