Home>>read Verlossing free online

Verlossing(87)

By:Birger Baug


‘Nee, dat heb je niet, Halvor, in elk geval niet voor zover je mij hebt verteld. De fouten waar jij aan denkt, zijn futiliteiten. Voor zover ik weet, heb je nooit echt grote blunders begaan. Wat er nog het meest op leek, was die geschiedenis aan het Østensjøvann. Maar kom, het enige wat je toen in feite deed was een tegenstribbelend klootzakje overeind helpen. Het was toch niet te geloven dat Interne Veiligheid daar een kwestie van maakte.’

Moest ze die drie jaar oude geschiedenis er nou weer bij halen? Die waardoor hij het vertrouwen in haar was kwijtgeraakt omdat ze de ouders van die jongen op uiterst onethische wijze had overgehaald hun aanklacht tegen Halvor te laten vallen?

Ze begreep zoals gewoonlijk wat hij dacht. ‘Met wat je bij Enger hebt gedaan, zitten we in zekere zin weer in hetzelfde schuitje, Halvor.’ Plotseling gaf ze hem een por in zijn ribben. ‘Schuif eens op.’ Hij stond op en liep om de tafel heen. Met een zachte kreun boog ze zich over de bank naar beneden. Hij zag haar arm graven naar iets onder in een van de kratten. Toen kwam hij weer boven, ditmaal met iets wat op een foto leek tussen de vingers.

‘Hier.’

Hij pakte het aan en keek recht in de scherpe, blauwe ogen van zijn vrouw. Aan weerskanten stonden Ole en Hanne, die paardenbloemen in haar haar staken. Hij had zich al jaren afgevraagd waar die foto was gebleven, of de schoonmaakster hem soms in een aanval van overdreven afstofwoede op de een of andere rare manier van zijn bureaublad had geveegd. Het was nooit in hem opgekomen dat iemand hem bewust had meegenomen – en Kristine al helemaal niet.

‘Jij?!’

‘Ja.’

Hij bleef alleen maar zwijgend staan, dus ze ging door: ‘Ik weet eigenlijk niet waarom ik hem heb meegenomen. Afgunst, jaloezie, verlangen naar een eigen gezin? Ik weet het niet. Het spijt me.’

Hij knikte. Om de een of andere reden was zijn neerslachtigheid als sneeuw voor de zon verdwenen. Hij liep weer om de tafel heen en omhelsde haar opnieuw. Lang.

‘Ik moet weer aan het werk. Zorgt er iemand voor je?’

‘Ja, hoor. Mijn moeder is onderweg. En bovendien heeft Merete gezegd dat ze vanavond even langs zou komen. Als ze vrij kreeg van je, zei ze.’

‘Dat krijgt ze zeker,’ zei Halvor. Hij stond op en liep naar de deur. In de deuropening draaide hij zich om om nog even te zwaaien. Kristine had iets van de gloed in haar ogen terug.

‘Wil je me een plezier doen, Halvor…’

Hij knikte.

‘… en Yngve Enger heel, heel lang opsluiten?’





Het was na zes uur toen Bastian over de mappen heen naar de man keek die koortsachtig in stapels papier zat te bladeren. Hij kwam van de afdeling Economische Delicten, droeg de klinkende naam Olaussen en had een uitdrukking in zijn ogen waarvan Bastian dacht dat die alleen voorkwam bij mannen die klaarkomen.

‘Zoiets heb ik nog nooit gezien,’ riep de nieuweling enthousiast uit toen hij zijn eerste post ‘contante bijdrage’ had ontdekt zonder dat er ook maar enig belegstuk voor te vinden was. ‘Als ze dit echt op kantoor hadden, moet hun intelligentieniveau…’ – het leek of hij een paar seconden nodig had om woorden te vinden die sterk genoeg waren – ‘… omgekeerd evenredig zijn geweest aan de sommen geld waarmee ze hier werkten.’

Voor de eerste keer sinds hij was gekomen, leunde hij achterover op zijn stoel. Hij had een brede glimlach om zijn mond.

‘Of ze waren er zeker van dat ze niet gepakt zouden worden,’ zei Hans Petter.

‘Dat is denkbaar,’ zei Olaussen. ‘Maar dat weten ze nooit zeker. Hun boeken kunnen toch elk moment worden gecontroleerd, net als die van alle andere bedrijven.’

Bastian haalde zijn schouders op. ‘Oneerlijkheid loont toch,’ zei hij half vragend.

‘Misschien.’ Olaussen zei aarzelend: ‘Maar zoiets komt in dit land toch niet zoveel voor?’

Daarmee raakte Olaussen aan de twee dingen die Bastian het meest verafschuwde in zijn landgenoten: dat ze zo naïef waren om te denken dat Noorwegen verschoond was van corruptie, wat flink bezijden de waarheid was, en dat ze er automatisch van uitgingen dat hij met zijn donkere huid ruime ervaring met ‘zoiets’ had, hoe genaturaliseerd hij als adoptiekind ook was. Aan de andere kant wist Bastian dat er binnen een paar maanden bij Economische Delicten nog wel een paar illusies van Olaussen zouden sneuvelen. Het had weinig zin in te grijpen in de natuurlijke loop der dingen.

‘Toch,’ zei Bastian, ‘denk ik dat we de belastingdienst morgenochtend niet meteen een seintje moeten geven om de boeken van MediaGevinst en Reality te controleren. Wil jij Bror Hanssen vragen of hij een paar man beschikbaar wil stellen, Olaussen?’

Het bewustzijn dat hij pas drie weken bij de afdeling Economische Delicten werkte, leek zich voort te planten naar het gezicht van Olaussen, en hij slikte. Voor de zekerheid keek hij nog een keer naar de ‘contante bijdrage’, toen vermande hij zich en bracht dun en klein uit: ‘Ja, hoor.’