Home>>read Verlossing free online

Verlossing(79)

By:Birger Baug


‘U wordt voorlopig nergens van verdacht,’ verduidelijkte Halvor.

Yngve Enger keek hem alleen maar aan. Toen kwam er langzaam: ‘Ik heb wat onderzoek gedaan voordat u kwam, maar jullie bij de politie zijn waarschijnlijk niet gewend zo onder een vergrootglas te worden gelegd. Uw zus was aan de drugs, hè? Ze is zelfs overleden aan een overdosis heroïne, als ik het goed heb begrepen. Gaat het dáárom? Uw persoonlijke vendetta tegen iemand die rijk is en van wie u denkt dat hij iets met heroïne te maken heeft?’

De aanval kwam als een volkomen verrassing. Halvor bewaarde met moeite zijn kalmte en schoof wat naar voren op zijn stoel, zich ervan bewust dat hij tot nu toe heel weinig over heroïne had gezegd. Engers tirade was dus eerder onthullend dan verhullend.

Maar voordat hij kon antwoorden, stond Enger op en zei: ‘Moet ik het ontgelden omdat u een zus had die zo zwak en zo dom was dat ze doodging aan de heroïne?’

Halvor begreep dat de man hem wilde provoceren, maar de waarschuwingsaders in zijn slapen bonsden toch onheilspellend. Om aan iets anders te kunnen denken, pakte hij de mp3-recorder, sprak in dat het verhoor afgelopen was en stak hem in zijn zak. Hij deed zijn best zijn oren te sluiten, maar dat werd moeilijker toen de man om de tafel heen liep en royaal binnen zijn persoonlijke zone ging staan. Daar zei hij: ‘Misschien is zij een van de hoeren die ik heb gehad, Heming, wat denkt u? Was zij misschien ook graag een schoolmeisje? O, er gaat niets boven heerlijk jong lamsvlees, hè?’

Toen kwam Halvor Heming voor de eerste keer in zijn leven in het zwarte gat terecht, het gat dat hij zijn hele leven met veel moeite had weten te vermijden.





Bastian had geen zin om op de lift te wachten en liep de trappen af naar de begane grond om zich aan zijn ‘haastklus’ te wijden. Met de timer een sms’je van zijn pc naar zichzelf sturen, was uitstekend gelukt.

Op het plein betaalde hij voor het parkeren en toen ging hij weer andere trappen af naar niveau H. Hij wist niet hoeveel tijd hij had, maar deed zijn best te voorkomen dat hij zonder bereik zou raken. Eenmaal uit de parkeergarage stopte hij rechts een paar meter voor het verkeerslicht en maakte hij verbinding. Hij legde voor de zekerheid zijn legitimatiekaart op het dashboard om te voorkomen dat parkeerwachters of andere nieuwsgierige voorbijgangers vragen zouden stellen. Toen pakte hij zijn mobiele telefoon en constateerde dat hij volledig bereik had.

Afluisterapparatuur van het bureau meenemen was uitgesloten geweest. Geen jurist in de wijde omtrek zou daar toestemming voor hebben gegeven op basis van de flinterdunne bewijzen die ze tegen Enger hadden. De oplossing was dus geweest om gebruik te maken van de oude mobiele telefoon die Halvor nog in de la had liggen en die nog altijd op de automatische beantwoorder kon worden gezet als er iemand belde. Gekoppeld aan een prepaidkaart en een handsfree-uitrusting ving de microfoon geluiden tot op een paar meter afstand op. En dat lag nu allemaal in een witte envelop op Engers bureau.

Er volgde zoals verwacht geen belsignaal in Bastians oor toen hij het mobiele nummer intoetste. Wel hoorde hij onmiddellijk de stem van de mediamagnaat binnenkomen.

‘Ha, ha, nou…’





‘… heb ik je, Heming. Er is geen mens op het politiebureau die een zaak tegen mij durft te beginnen als ik net een pak slaag heb gehad van de recherche-inspecteur.’

Enger grijnsde voldaan terwijl hij over zijn kin wreef. Een kin die duidelijk de sporen droeg van wat er zojuist was gebeurd, zag Halvor. Zelf kon hij zich niet herinneren dat hij de man een klap had gegeven, maar met zijn linkerhand voelde hij dat de huid op de knokkels van zijn rechterhand een beetje loszat. En het deed zeer.

Enger pakte de telefoon en vroeg: ‘Wat is het nummer van het politiebureau ook alweer? Of misschien moet ik meteen de dienst bellen die politiezaken onderzoekt, dan krijgen we een zo objectief mogelijk onderzoek van dit geweldsincident.’

Toen voegde hij eraan toe: ‘Ik win altijd.’

Na een paar seconden in het zwarte gat was Halvor in een moeras terechtgekomen waarvan hij niet wist hoe hij eruit moest komen. Als Enger de telefoon nu pakte, was de kans groot dat ze verder onderzoek naar hem wel konden vergeten. De juristen zouden zich verliezen in aanklachten en tegenaanklachten, en hijzelf zou meer te maken krijgen met het bureau Interne Veiligheid dan met de dagelijkse praktijk van de afdeling Geweldsdelicten. Hoogstwaarschijnlijk zou hij op non-actief worden gesteld. Wilde hij voorkomen dat Enger ontsnapte, dan moest hij iets doen. Nu.

Enger boog zich voorover om het nummer in te toetsen.

‘Eén ding wilt u misschien nog weten, Enger.’

‘O? En wat dan wel? Bent u van plan me nu te smeken om geen aangifte tegen u te doen? Een goed woordje te doen voor uw vrouw en drie kinderen?’