Home>>read Verlossing free online

Verlossing(69)

By:Birger Baug


Halvor begon te merken hoe diep deze zaak eigenlijk ging. Hij had daarom een vrij lang gesprek gehad met zijn favoriete officier van justitie, Cecilie Kraby, aan wie hij formeel ondergeschikt was. Normaal gesproken vertrouwde ze hem voldoende om hem nogal de vrije hand te laten, maar gisteravond had hij echt behoefte gehad aan advies. Jammer genoeg was ze er – zoals hij al verwachtte – volkomen duidelijk over geweest dat een criminele werknemer voorlopig een veel te dunne basis was om de aanval op Yngve Enger in te zetten. De professional in Halvor kon het met die conclusie niet oneens zijn.

Na het gesprek met Cecilie was hij echter op een ander idee gekomen, dat hij absoluut niet met haar kon bespreken en misschien ook niet met anderen. Het idee was gewaagd en meer dan een tikkeltje over de schreef, maar als het ertoe kon bijdragen dat hij Enger al voor het weekend kon arresteren, was het dat misschien waard. Hij was er nu van overtuigd dat de miljonair meer dan één vinger in het spel had. Als dat zo was, zou de man elk moment bericht krijgen dat Kent Willy Nilsen was aangehouden, als hij dat niet al wist. Als Enger een weekend de tijd kreeg, had hij meer dan genoeg middelen om wat er eventueel nog aan sporen resteerde, uit te wissen.

Terwijl Halvor zijn auto in de garage van het politiebureau parkeerde, vroeg hij zich af of het alleen maar een nachtelijk, waardeloos gedachtespinsel was geweest. Maar het idee dat hij een van de echt grote mannen te pakken zou kunnen krijgen achter een bende die de drug verhandelde die zijn zus om het leven had gebracht, was buitengewoon verleidelijk. Hoe meer hij erover nadacht, hoe beter hij het vond.





De ochtendvergadering was bijzonder snel afgelopen. Niemand protesteerde tegen Halvors plan voor die dag: ‘Merete graaft verder naar wat Rudi Johansen en Billy Krefting, de vrienden van Kent Willy Nilsen, tegenwoordig voor de kost doen. Begin maar met interne bronnen. De afdeling Narcotica en de narcoticabrigade hebben het afgelopen jaar misschien namen onderzocht en beschikken mogelijk over bronnen die ons op weg kunnen helpen. Hans Petter, jij houdt je op de hoogte van de jacht op Irene Wiltze en praat met de man die gisteren bij het brandweerstation naar binnen probeerde te vluchten. Heette hij niet Niels Rune Dalsrudjordet?’ Hans Petter knikte. ‘Vraag bij het Ullevål-ziekenhuis na of hij aanspreekbaar is. Zo niet, dan check je de mensen om Dalsrudjordet heen en kijk je wat je daar kunt vinden.’

Halvor draaide zich om naar Bastian: ‘Jij duikt verder in de financiën van Reality en MediaGevinst. En neem meteen de privé-financiën van Yngve Enger mee. Praat eerst met Bror van Economische Delicten. Hij heeft beloofd dat hij er vandaag al een dag in wil steken. Misschien kunnen we onszelf bovendien een basis bezorgen om vandaag nog met Yngve Enger te gaan praten, maar daar kom ik op terug.’

En dat was het. Ze hadden het spoor te pakken.





Toen Halvor weer in de auto zat, was dat met een stel foto’s van Kent Willy Nilsen, Rudi Johansen en Billy Krefting op de stoel naast hem. Ook al waren ze de afgelopen paar jaar uit de politieschijnwerpers gebleven, er was toch genoeg fotomateriaal uit de tijd daarvoor. Als die drie samen het mes in Lone Slevatn hadden gestoken, had Ole Kirkebakken hen misschien gezien. Als die nou maar iets wilde zeggen. Halvor verheugde zich niet op weer een poging tot verhoor via het mondkapje, maar Kirkebakken kon toch hun kroongetuige zijn.

Alles was net zo als de vorige keer. Hij kwam bij dezelfde verpleegster en werd in dezelfde kamer gezet, terwijl zij dezelfde beschermingsattributen opzocht. Deze keer had hij geen instructies nodig om ze in de goede volgorde aan te trekken en om te doen.

Toen hij de gang op wilde lopen, zei de verpleegster: ‘Als jullie met nog meer komen, moeten we binnenkort meer beschermende uitrusting aanschaffen.’

‘Hoe bedoelt u?’

‘Er zit toch al iemand van jullie binnen?’

Halvor was meteen gealarmeerd. Wat kregen we nou?

‘Sinds hoe lang?’

‘Tien minuten of zo.’

‘En hij zei dat hij van de politie was?’

De verpleegster keek hem verbaasd aan en knikte. ‘Ja. Weet u niet wie het is?’

Halvor negeerde de vraag. ‘Heeft hij zijn legitimatie laten zien?’

‘Nee. Ik wilde er ook niet naar vragen. Het was niet bepaald onverwacht dat er iemand van jullie kwam.’

‘Beschrijf hem eens.’

‘Donker haar, blauwe spijkerbroek en zo rond de veertig. Bakkebaarden.’

‘Hoe lang?’

‘Ongeveer zo lang als u, iets kleiner misschien. Hij was heel aardig,’ voegde ze eraan toe, alsof dat bewees dat de man onmogelijk een schurk kon zijn.

Niemand van de politie die iets met de zaak te maken had, voldeed aan haar beschrijving. Halvor voelde plotseling een zure smaak in zijn mond, een duidelijk teken dat zijn middenrif protesteerde. Verdomme, verdomme, verdomme!