Terwijl ze metrohalte Frøen naderde, begreep Irene dat er iets moest gebeuren. Wat wist ze niet. Het had trouwens toch geen zin er verder over na te denken, want ze had een nieuwe voorraad aangeschaft. Toen ze hem maandagavond belde, zei hij voor het eerst dat ze maar een taxi moest nemen, omdat de twee in de auto iets anders te doen hadden. Toch hadden zij haar weer naar huis gebracht, maar ze had haar zakje niet gekregen. ‘Dat krijg je later,’ hadden ze gezegd. Daar kon ze mee leven, want ze had nog een beetje over. Maar nu merkte ze dat de angst niet ver weg was.
Wat was dat trouwens voor geluid dat ze al zo lang hoorde? Ze stopte en luisterde. Het was het geluid van een motor. Ze meende zich te herinneren dat ze het al een tijdje hoorde. Ze draaide zich gauw om. Veertig meter achter haar reed zachtjes een witte auto. Nu stopte hij. Was hij waar hij moest zijn of stopte hij omdat zij zich had omgedraaid?
Er stapte niemand uit. Ze kon door het rookglas niet zien wie er achter het stuur zat. Irene draaide zich weer om en begon naar de metro te rennen die met piepende remmen naderde.
Hans Petter had de hele nacht bij Annelene Busch doorgebracht. Toen hij even voor negen uur naar kantoor belde, had hij niets te melden, behalve dat hij de volgende nacht een veldbed nodig had en dat hij twee keer in de twaalf uur dat hij er was geweest naar het trappenhuis had moeten gaan omdat zijn ‘cliënt’ haar dosis moest nemen. Beide keren had hij de mobiele telefoon van zijn gastvrouw meegenomen, maar er was geen bericht gekomen.
Strikt genomen had Halvor hem vrijgegeven vanaf het moment dat Merete het van hem overnam, maar Hans Petter had geen behoefte om naar huis te gaan. In plaats daarvan reed hij richting Majorstuen en hij draaide eigenlijk zonder nadenken de Tuengen-allé in. Toen was het te laat om zich nog te bedenken. Bovendien had hij vrij en reed hij in zijn privéauto, dus niemand kon hem verbieden een beetje in zijn eigen stad rond te kijken als hij daar zin in had.
Hij had activiteit in de tuin gezien toen hij daarlangs reed. Een oudere vrouw, die wel een beetje op Irene leek, duwde een kind op een schommel aan. Voor zover hij kon zien was het een meisje. De leeftijd van kinderen raden was niet Hans Petters sterkste punt, maar hij dacht dat ze een jaar of drie, vier was. Hij stopte dertig meter voorbij de villa en stelde zijn spiegels zo af dat hij de meeste hoeken kon zien. Het was ongetwijfeld een meisje en als de oudere vrouw niet Irenes moeder was, was hij bereid heel wat meer op te eten dan zijn sokken.
Net op dat moment ging de grote eikenhouten deur open en kwam Irene naar buiten. Ze had iets in haar handen wat op een lunchbox leek en liep naar de twee bij het speeltoestel. Daar tilde ze het kleine meisje van de schommel en gaf haar de lunchbox, een kus en een knuffel. Vervolgens liepen de oudere vrouw en het kleine meisje hand in hand naar de poort, waar ze zich omdraaiden en zwaaiden. Irene zwaaide terug en bleef een paar tellen staan. Toen liep ze snel om de hoek van het huis en verdween uit Hans Petters gezichtsveld. Daarna had hij alleen maar hoeven te wachten. Hoewel hij de nieuws- en amusementszender op had staan, werd hij door vermoeidheid overvallen. Maar hij bleef wel wakker.
Daar was hij nu blij om. Opeens zag hij haar op het grindpad. Ze had dezelfde spijkerbroek aan als drie dagen geleden op het station. De rugzak schommelde op haar rug toen ze de weg omhoog liep, de andere kant op. Hans Petter wachtte nog een halve minuut, keerde toen de auto en volgde haar. Hij zag haar weer toen ze onder de slagboom door naar de metrohalte liep. Hij nam snel een besluit en reed door naar station Majorstuen, waar hij vlak voor de taxi’s op de Slemdalsvei ging staan. Als ze naar de universiteit in Blindern ging, zou ze hier uitstappen. Als ze ondergronds doorging naar de stations Nationaltheatret en Jernbanetorget, wist hij niet wat hij moest doen. Net toen hij het op wilde geven, zag hij haar eindelijk. De verleidelijk wiegende heupen en bruine bovenbenen wandelden nu voor hem richting Kirkevei. In een hand had ze iets wat leek op een baguette, dus ze was kennelijk in de kiosk geweest. Zoals hij al dacht, stak ze het kruispunt over en stopte bij de halte van lijn 20 voor McDonald’s.
Er was weinig twijfel over mogelijk dat ze naar Blindern ging. Toen hij ten slotte op de parkeerplaats voor de faculteit Maatschappijwetenschappen stopte en haar rustig naar de hoofdingang zag wandelen, bleef hij leeg voor zich uit zitten staren, met het zweet op zijn voorhoofd en de airco op volle kracht aan.
Waar was hij eigenlijk mee bezig?
De nacht was kort geweest, maar goed. De vrolijkheid die hij voelde toen hij een paar uur eerder naar bed ging, zat nog steeds in zijn lichaam, en hij sprong gewoon zijn bed uit. Pas nu begreep Kåre hoezeer deze zaak de afgelopen vijf jaar eigenlijk aan hem had gevreten.