Home>>read Verlossing free online

Verlossing(5)

By:Birger Baug


Ze verheugde zich niet op de komst van Andersen. Hij had een uitdraai van haar rapport in zijn hand toen hij haar vroeg of ze vijf minuten voor hem had, en ze ging ervan uit dat hij dat ergens zat te lezen. Haar mogelijke toekomst als leider van een rechercheteam kon dus op ditzelfde moment in duigen vallen. Wat zou de commissaris ervan vinden dat een van de kandidaten een zodanig gebrek aan zelfbeheersing aan de dag had gelegd dat ze haar middelvinger niet één, maar zelfs twee keer had opgestoken naar drie jonge mannen in een auto? Dichter bij een klassieke provocatie kon je haast niet komen. Het maakte niet uit dat ze zelf eerst was geprovoceerd. Strafrechtelijk gezien zouden die drie ter verantwoording worden geroepen, maar dat was hier niet het punt. Een brigadier moest veel zelfbeheersing tonen, had ze ooit op de politieacademie geleerd.

Kristine had nog steeds een geërgerde trek op haar gezicht toen ze een duidelijke klik hoorde. De deurklink ging omlaag en Andersen beende met grote passen naar binnen. Je zou niet denken dat hij al over twee maanden met pensioen ging. Hij had haar vijf velletjes nog steeds in zijn hand, maar vreemd genoeg glimlachte hij vriendelijk toen hij in zijn versleten leren stoel ging zitten.

‘Je hebt een lange nacht achter de rug, Kristine; je hebt slaap nodig. Ik zal je niet lang ophouden.’

Zijn woorden hadden een merkwaardig opwekkend effect op Kristine, ongeveer zoals een kop gloeiend hete koffie. Hij vervolgde, terwijl hij gewoontegetrouw weer op haar achternaam overging: ‘Je kunt misschien niet even groots zijn op alles wat je in dit rapport hebt geschreven, maar op de tweede helft mag je best trots zijn, Holm. En over die helft wil ik het nu even hebben. Over de andere helft praten we volgende week wel een keer. Maar voor die tijd moet je even in het fotoarchief kijken en aangifte doen van wat je is overkomen.’

Kristine liet zijn woorden even bezinken, blij dat ze zich op dit moment niet hoefde te verantwoorden voor haar domheden. De aangifte zou alleen een principekwestie zijn, had ze geconcludeerd. Als ze de drie mannen ooit zouden vinden, zou het – ondanks haar politiestatus – drie tegen één zijn. Maar van het fotoarchief verwachtte ze niets, want ze had niet veel meer dan de ogen van de daders gezien.

Andersen zei een poosje niets en Kristine vroeg zich af wat hij eigenlijk wilde. Toen begon het haar te dagen. Wat had hij gezegd? Dat ze volgende week wel over ‘dat andere’ konden praten… Maar dan had ze toch nog vakantie? Ze wilde net haar mond opendoen, toen Andersen haar voor was.

‘Je bent al een paar weken weg, Holm, dus je weet het misschien niet. Maar het is een feit dat het hier een verschrikkelijke heisa is. Midden in de zomerbezetting hebben we…’ – hij begon op zijn vingers te tellen – ‘… de Vinderen-moord, twee grove geweldsdelicten en een onopgehelderde verdrinkingszaak bij Katten. Bovendien, en dat is het ergste, heeft Narcotica ons een ellendige zaak op de hals geschoven; een zaak waarvan we de omvang nog maar nauwelijks kunnen overzien. Voorlopig heb ik niemand om daarnaar te kijken, Kristine.’

‘Ik ga met mijn moeder naar Florence. Het vliegtuig gaat zondag.’ Ze zei het zachter dan ze had bedoeld.

‘Als jullie die trip afzeggen, beloof ik je een nieuwe reis op onze kosten, een andere week vakantie en bovendien nog een weekje extra in de herfst. Wat zeg je ervan, Kristine?’





Zijn instinct zei hem dat hij moest handelen. Halvor rukte zijn jack uit en begon terug te rennen naar de rots die twee meter boven het wateroppervlak uitstak. Terwijl hij zich afzette, zag hij nog net de hengel de diepte in verdwijnen. Hij kon ook nog net denken dat Ole zou schrikken van de plons die onvermijdelijk zou komen. Maar nu was het te laat.

Hij kwam hard neer en het water was ijskoud. Halvor hoopte dat hij de sprong redelijk recht boven de hengel had uitgemikt en dat de drukgolven de hengel niet te ver weg zouden duwen. Hij maaide met zijn armen. Hij kon niets zien; alles om hem heen was zwart. Hij dook onder en zwom omlaag. Daar! Hij voelde iets. Dat moest de hengel zijn. Hij zocht op de tast naar het handvat, draaide zich om en zette koers naar het licht boven zich.

Allemachtig! De vis zat er nog aan. Hij rukte als een bezetene, en Halvor vroeg zich even af wie van hen het sterkst zou zijn in wat nou niet direct zíjn element was. Toen het hem voor zijn ogen begon te duizelen, merkte hij dat er achter hem iets meegaf. Maar het was zo zwaar dat Halvor betwijfelde of hij met hengel en al boven water zou kunnen komen voordat zijn lucht op was.

Nu kon hij echter dat wat Ole moest zijn recht boven zich onderscheiden. De jongen leek zijn broek aan te hebben en stond gebogen in het water te turen. Halvor gebruikte zijn laatste krachten om de hengel zo ver mogelijk omhoog te duwen. Zijn zoon pakte hem met beide handen aan. Halvor had wanhopig behoefte aan lucht toen hij boven water kwam, maar hij wist toch uit te brengen: ‘Trek de top omhoog!’ Toen namen zijn longen de controle volledig over en ging zijn borst als een blaasbalg op en neer.