Vervolgens zei hij luid: ‘We zullen vragen om uw gevangenhouding totdat we hebben uitgezocht wat uw rol in deze zaak is geweest. Dat betekent dat u hier nog een tijdje onder politiebewaking blijft liggen. Hoe sneller u samenwerkt, hoe groter de kans dat u gauw weer vrij man bent.’
Vrij, vrij. Hij had geen idee hoe lang Kirkebakken eigenlijk in isolatie moest liggen, dus het was uiterst onzeker of dat laatste hem uit zijn tent kon lokken.
Hij zuchtte en probeerde in plaats daarvan over Kirkebakkens ziekte te praten. Ook dat zonder enige respons, afgezien van een hoestbui die sensationeel lang duurde. Daarna bleef de man Halvor gewoon met diezelfde ernstige blik aan liggen kijken. Zijn mond stond een stukje open en gaf vrij zicht op zijn verrotte, bruine tanden.
Merete en Hans Petter hadden zoals gewoonlijk uitstekend samengewerkt. De brigadier maakte foto’s van de dvd, Merete mailde ze naar Narcotica. Het kostte hun maar twaalf minuten om achter de naam van de dame op de trap naar het station te komen. Vervolgens deden ze uitvoerig onderzoek naar Annelene Busch, zoals ze heette. Uit het strafregister kwam onmiddellijk een klassiek verslaafdenverhaal naar voren, dat bestond uit een hoop boetes en veroordelingen wegens bezit en verkoop van kleine hoeveelheden narcotica. Ze kregen ook foto’s boven water waarop een heel andere versie van de vrouw stond, ondanks het felle licht en de slechte kleuren die kenmerkend waren voor alles wat in het politielaboratorium werd gedaan. Die foto’s waren kennelijk genomen voordat ze aan één kant verlamd raakte, en toonden een mooie, jonge vrouw met lang, geblondeerd haar. Haar foto’s ‘ervoor en erna’ zouden in elke schoolklas een geslaagde antipropaganda vormen.
‘De beauty werd een beast,’ zei Hans Petter, die de neiging had vanzelfsprekende dingen uit te spreken.
Haar adres bevond zich volgens de gegevens in de wijk Sagene, in de Uelandsgate. Onderweg daarheen konden ze een glimp van het Ullevål-ziekenhuis zien.
‘Heb je het rapport van Kristine over die nacht bij het Sognsvann gelezen?’ vroeg Hans Petter.
Merete knikte. ‘Het is niks voor Kristine om zich zo irrationeel te gedragen en ik denk dat ze er niet bepaald plezier in heeft gehad om dat rapport te schrijven.’
Ze reden in stilte verder, totdat ze een parkeerplaats voor het juiste huizenblok vonden. Op de eerste verdieping reageerde niemand toen ze aanklopten. Merete belde vervolgens de dienstdoende jurist, die zorgde voor toestemming om de flat binnen te gaan. Hans Petter ging terug naar de begane grond. Toen hij weer boven kwam, hield hij de telefoon al aan zijn oor.
‘Het telefoonnummer van de conciërge stond op het aanplakbord,’ verklaarde hij.
Het duurde zeven minuten voordat de conciërge kwam, de deur openmaakte en weer verdween. Zodra ze de flat binnenkwamen, roken ze een doordringende geur. Op een bank die in de jaren zeventig ooit modern was geweest, lag Annelene Busch. Ze zag eruit alsof ze sliep.
‘Hij zei geen boe of bah,’ zei Halvor toen hij weer in de garderobe kwam.
De verpleegkundige keek hem even onderzoekend aan en zei toen: ‘Momentje.’ Toen draaide ze zich op haar hakken om en bleef een paar minuten weg. Toen ze terugkwam, had ze iets in haar hand.
‘Neem dit maar mee, want u komt vast gauw weer terug. Altijd nuttige informatie voor bezoekers van het isolatiecentrum.’ Halvor kreeg een eenvoudig papiertje in zijn handen. Er stond boven: multiresistente tuberculose.
Halvor voelde zich meteen wonderlijk bevoorrecht en bedankte de verpleegster misschien iets te uitbundig voordat hij op zijn volgende ziekenbezoek ging.
‘Ze zal gauw moe zijn, dus ik wil graag dat u goed kijkt hoe het met haar gaat. We komen sowieso om de tien minuten even controleren.’ De dokter keek hem streng aan.
Hij schrok toen hij haar in bed zag liggen, met haar gezicht enigszins afgewend. Toen ze zich naar hem omdraaide, zag hij hoe bleek ze was geworden.
Maar de glimlach toen ze hem zag was hetzelfde als vroeger – bijna, dan toch: ‘Hallo, Halvor.’ Haar stem klonk een beetje berustend, alsof het net tot haar doorgedrongen was hoe hulpeloos ze was.
‘Het is geweldig goed om je te zien, Kristine. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik je de groeten moet doen van het hele politiebureau. Ik overweeg nummertjes te laten trekken door iedereen die zegt dat hij je wil opzoeken zodra het mag. Ik voel me ontzettend gelukkig dat ik de eerste mag zijn.’
Kristine glimlachte nogmaals, maar haar gezicht had iets mats, iets ondefinieerbaars wat hem onzeker maakte. Omdat hij niet wist wat hij moest zeggen, ging hij zitten en haalde dingen uit het zakje dat hij bij zich had. Een Gullbrød, een Kvikk-Lunsj en een Troika.
‘Omdat je zaterdag je chocolaatje van de week hebt gemist,’ zei hij.