Weer glimlachte Garvang, en hij trok wat aan zijn ene vergroeide oorlel. ‘Het enige wat ik zeker weet, is dat die twee uit dezelfde mierenkolonie kwamen. Ik heb nooit zo’n sterke liefdesrelatie gezien in dit milieu, misschien zelfs wel in geen enkel milieu.’
‘Fascinerend.’ De vergelijking stond Halvor aan, en zo ook de reus die voor hem zat. Als hij ooit tijd had, zou hij de man op een pilsje trakteren, maar nu waren er belangrijker zaken:
‘Gistermorgen, de dag na de dood van Terje, kwam Lone naar ons toe omdat ze dacht dat iemand bewust met hun heroïne had geknoeid. Eerlijk gezegd schopte ze een verschrikkelijke herrie aan de meldbalie. Ze wist zelfs barsten in het plexiglas te slaan. Toen ze…’
Hij werd onderbroken door een stevig klopje op de deur, die werd geopend voordat Garvang ook maar iets kon zeggen. Er kwam een slanke, donkerharige vrouw van tegen de veertig binnen, die een nauwsluitend mantelpakje droeg. Het enige wat uit de toon viel bij de indruk die ze maakte van een geslaagde zakenvrouw, was de versleten blauw-rode rugzak die over haar ene schouder hing. Ze deed haar mond open om iets te zeggen tegen de man achter het bureau, maar hield zich in toen ze Halvor zag.
‘Oeps, sorry… Ik wist niet dat je bezoek had, Kenneth.’ Ze kwam dichterbij, stak haar hand uit en stelde zich voor als Vivian Thune. Haar stem was warm en aangenaam.
‘U onderzoekt zeker die zaak met Lone en Terje. Ik heb erover gehoord, een vreselijke tragedie. Ik heb ze weliswaar maar één keer ontmoet, maar ik begreep van Kenneth dat ze heel goed bezig waren. Schiet u al op met de zaak?’
‘We moeten nog heel wat onderzoeken, en we zijn er nog niet.’
Ze keek hem onderzoekend aan. ‘Het is vast niet makkelijk een zaak te onderzoeken in deze kringen. De mensen zijn meestal zo bang voor hun eigen hachje en zo bang dat ze iets doen wat de heroïnekraan dichtdraait, dat er veel moet gebeuren voordat ze met de politie praten.’
‘Wat dat betreft zijn er betere kringen, maar ook slechtere,’ zei Halvor.
‘Ja, dat zal wel. Ik moet toegeven dat ik geen rechtstreekse kennis heb van andere criminele kringen. Maar nu moet ik naar een vergadering met de gemeente. Heb jij een kopie van die brief die we een maand geleden hebben gestuurd, Kenneth?’
Garvang deed een la rechts van zich open, haalde er twee velletjes papier uit en stak haar die over zijn bureau toe.
‘Dank je,’ zei ze.
‘Succes,’ zei Garvang.
Ze schonk beide mannen een warme glimlach, draaide zich toen om en wandelde weg.
Het was even stil. Toen begreep Garvang waarom, en hij zei: ‘Vivian is hier nu twee jaar dagelijks bestuurder. Toen ze kwam, ging er hier een frisse wind waaien, met een hoop marktkennis vanuit allerlei topbanen in het bedrijfsleven. Het is niet overdreven om te zeggen dat zij het vrijwel in haar eentje voor elkaar heeft gekregen dat ons budget is verdrievoudigd. Ze zit de hele dag te vergaderen, met bestaande of potentiële sponsors, met het rijk, met de gemeente.’
‘Maar ze heeft geen relevante achtergrond voor dit werk?’
‘Jawel, ze heeft in het begin van de jaren negentig een tijdje in het sociaal werk gezeten, maar van die kennis hebben we hier niet nog meer nodig. Toch probeert ze ook zo veel mogelijk met cliënten te praten. Die lijken het op prijs te stellen dat een dame die er zo vlot uitziet, zich oprecht interesseert voor wie ze zijn en wat ze doen.’
‘Bovendien mogen we toch wel zeggen dat ze er goed uitziet,’ zei Halvor.
Garvang grijnsde. ‘Dat doet ze, maar dat is ook een bewuste strategie. Het is opmerkelijk hoeveel beter toonaangevende zakenlieden luisteren naar mensen die op henzelf lijken. Het is me opgevallen dat ze haar lievelingsrugzak nooit meeneemt naar die vergaderingen.’ Hij grijnsde weer even en keek naar zijn eigen spijkerbroek en zijn versleten, wijnrode T-shirt met Bob Marley erop. ‘Het halve jaar dat ik meeging naar die sponsorbijeenkomsten, is er niet één contract ondertekend, gek hè? Wat was je vraag ook weer?’
‘Hadden Terje en Lone problemen met iemand? Drugsschulden? Andere conflicten?’
‘Niet dat ik weet. Ze hadden een kleine schuld toen ik ze voor de eerste keer ontmoette, maar ze deden er alles aan om dat te regelen. De afgelopen maanden heb ik niets over dat soort problemen gehoord.’
Dat gaf geen aanknopingspunten. Halvor besloot het met een algemenere vraag te proberen: ‘We hebben informatie gekregen dat het aantal gevallen van overdosis deze zomer dramatisch is gestegen, zonder dat we daar tot nu toe een goede verklaring voor hebben gevonden. Heb jij daar iets over gehoord?’
Garvang dacht na. ‘“Over gehoord” is misschien overdreven, maar het is me wel opgevallen dat veel cliënten de laatste tijd een bekende lijken te hebben verloren. Er is gewoon meer verdriet geweest dan anders… Ik had hier een paar weken geleden trouwens iemand die meende dat er op het ogenblik veel aan de hand was in het heroïnemilieu, en dat de mensen daardoor stierven als vliegen.’