Home>>read Verlossing free online

Verlossing(4)

By:Birger Baug


Ondanks zijn zelfverwijt merkte Halvor dat het hem goeddeed dat hij de strijdlustige rug van zijn zoon voor zich zag. Hij gaf zijn pogingen om hem in te halen op en genoot in plaats daarvan van het mooie landschap van de Vega-archipel in een van de noordelijkste provincies van Noorwegen. Een stukje rechts van hen lag de donkerblauwe zee met daarin licht glooiende eilandjes als groene vlekken. Links lagen met heide en moerasbessen begroeide hellingen, met hier en daar een berk of den. En verder daarachter: de Vegabergen, die met hun hoogte van ongeveer zevenhonderd meter generaties lang een baken en wegwijzer voor vissers waren geweest. In Noorwegen was het bijna niet mogelijk verder van Oslo weg te gaan en nog steeds mensen om je heen te hebben.

En die ervaring wilde de baas van de afdeling Geweldsdelicten hem dus ontnemen. Hij voelde een vleugje van de irritatie van de avond ervoor, een gevoel dat hij besloot nog even vast te houden. Het kon toch onmogelijk levensbedreigend zijn een dag of twee zonder mobiele telefoon te zitten.





Twee forellen van een half pond in drie uur tijd was nou niet direct waar ze van hadden gedroomd in een meer waar een forel naar men zei gemiddeld een kilo woog. Het was even over negenen en de zon stond al hoog aan de hemel boven het Holmvatn, maar afgezien van zwermen knutjes en af en toe een vlucht ganzen waren de eenzaamheid en de stilte totaal.

Ole had gezegd dat hij wilde overgaan op wormen en dat hij een eigen stek wilde zoeken. De waarschuwing van zijn vader dat de klassieke, rood-witte polystyreen dobber de grote forellen zou afschrikken, was volledig op hem afgeketst. Halvor besloot zijn zoon zijn eigen ervaring te laten opdoen en zwaaide hem alleen maar uit toen de jongen naar een rots een paar honderd meter verderop wees. Onder de rots was een kleine inham met een richel van een meter breed, een paar centimeter boven het water, een perfecte plek om te zitten en een grote vangst aan land te trekken.

Zelf had Halvor een korte pauze genomen. Hij zat onderuitgezakt in de verbazend droge hei, met zijn rugzak als ruggensteun. De grootste uitdaging was nu zijn thermosmok naar zijn mond te brengen zonder te knoeien. Toen hij hem leeg had, ging hij rechtop zitten. Hij besloot het wormvissen van Ole eens aan een onderzoek te onderwerpen en slenterde langzaam naar de rots. Hij genoot van de aanblik van weer een zwerm ganzen die aan de andere kant van het meer opvloog, en bedacht dat de jagers van Vega genoeg hadden om zich op te verheugen voor over een paar weken.

Nu was hij zo dicht bij de rots dat hij het begin van de richel onder zich kon zien en een hengel die half boven het water hing. Een paar meter verderop lag een dobber, die kleine rimpelingen verspreidde. Hij keek op de richel onder zich. Hij zag een voet in vrij hoog tempo op en neer gaan, alsof Ole naar zijn iPod luisterde. Halvor deed nog een stap naar voren en begreep opeens wat het was: de jongen had zijn broek laten zakken en op zijn linkerbovenbeen was de schaduw te zien van iets wat snel en gelijkmatig bewoog. Het leek wel een… hand.

Halvor trok zich gauw een paar meter terug. Hij wist niet of hij moest lachen of huilen. Zijn zoon, nog geen 12 jaar oud! Wanneer was hij zelf…? Allemachtig! Zijn glimlach verdween toen hij hevig geschraap hoorde. Ongeveer zoals wanneer een hengel over een bergrichel wordt getrokken.

Als in trance keek Halvor omlaag naar de dobber. Die was er niet meer. Verdomme! Hij deed weer twee stappen naar voren, net op tijd om hengel en spoel in het water te zien verdwijnen. Daarnaast ging Oles voet sneller op en neer, en Halvor begreep dat hij niet kon ingrijpen in wat er op de richel gebeurde.





Het was halftien en brigadier Kristine Holm zat op het kantoor van commissaris, tevens hoofd van de afdeling Geweldsdelicten Fridtjof Andersen te wachten. Ze had anderhalf uur lang een verklaring afgegeven en verlangde wanhopig naar slaap. Ze had niet meer dan twee uur op de oude bank gelegen die Halvor op mysterieuze wijze in zijn krappe kantoortje had weten te stampen. Ze vreesde dat Andersen haar ook niet meteen naar huis en naar bed zou laten gaan.

In gedachten nam ze de gebeurtenissen van de nacht nog eens door. Dat ze boven op een mierenhoop was gevallen had één positief neveneffect gehad. De omhoog kriebelende mieren en de adrenalineschok hielpen haar de pijn in haar been te negeren, zodat ze de paar honderd meter kon afleggen die haar nog van de steiger scheidden. En daarvandaan was ze tussen de bomen door geslopen tot ze heel zeker wist dat de auto met de drie mannen weg was. Merkwaardig genoeg hadden ze haar Corsa niet beschadigd en haar mobiele telefoon lag nog onder de rechter voorstoel. Dat ze later een – gelukkig dode – mier in haar slipje had gevonden was al met al een kleine prijs om de diertjes te betalen die haar in veiligheid hadden gebracht.

Vanwege het donker, de stilte en het algehele gevoel van onveiligheid was ze eerst naar het pompstation van Shell bij het Ullevål-stadion gereden voordat ze belde. Vanaf dat moment was de politiemachinerie op gang gekomen en de auto van het drietal werd nu al uren gezocht. Tot dusverre zonder succes, voor zover ze wist. Zelf was ze, op eigen kracht, naar de Eerste Hulp gegaan, waar ze vier hechtingen in haar voet had gekregen.