Hij voelde dat hij weer geïrriteerd raakte. Meer op zichzelf dan op haar. Híj hoorde dit gesprek te leiden.
‘Hoe kende je haar?’
Haar ogen begonnen te glanzen en ze knipperde een paar keer.
‘In de bovenbouw van de basisschool zaten we in dezelfde klas. Ik herkende haar toen ik haar bij het station zag.’
‘Is dat lang geleden?’
Ze wachtte even en zei toen: ‘Een halfjaar of zo.’
‘Hoe wist je waar ze woonde?’
‘Ik ben een paar weken geleden met haar mee naar huis gegaan. Toen heb ik haar vriend ook ontmoet. Terje. Ze zouden over een maand allebei aan de methadon gaan. Ze praatten over de toekomst, dat ze wilden trouwen en kinderen krijgen.’
Hans Petter merkte dat haar ooghoeken vochtig leken en dat het geknipper erger werd.
Hij stelde gauw de volgende vraag: ‘Hoe kwam het dat Lone verslaafd raakte?’
Ze zuchtte hoorbaar. ‘Wat ze mij vertelde, was zo’n beetje het klassieke verhaal. Ze was eens verkracht, op een feest in de negende klas. De zaak schijnt geseponeerd te zijn omdat het woord tegen woord was, en wegens de jeugdige leeftijd van de beide daders. Ze zei dat ze in verwachting was geraakt en abortus moest laten plegen.’
‘Je klinkt alsof je niet zeker weet of haar verhaal waar is.’
Irene pulkte wat aan het goudkleurige kussen dat naast haar lag. ‘Heel veel van de mensen die zich onder aan de Karl Johan bevinden, of rond Oslo Centraal, als je dat liever zegt, hebben een tragische jeugd gehad, met mishandeling als kind, pleeggezinnen, verkrachtingen en weet ik wat niet al. Maar er zijn er ook die dat niet hebben gehad. Sommigen van hen verzinnen een verhaal, als een soort excuus dat ze zich daar bevinden; verhalen die net echt lijken. Maar het waarheidsgehalte kan dus variëren.’
‘En bij Lone varieerde het?’
Ze haalde haar schouders op. ‘Dat weet ik niet. In de eerste plaats heb ik dat verhaal nooit gehoord toen ik op de basisschool zat en in de tweede plaats wilde ze niet vertellen wie haar had verkracht. Ze zei dat dat was omdat ik hem kende.’
‘Maar dat is toch normaal?’
Irene keek hem recht aan: ‘Als jij door iemand was verkracht en de dader was nooit gestraft, zou je dan niet willen dat hij in elk geval de sociale straf kreeg dat zo veel mogelijk mensen wisten wat hij had gedaan?’
Hans Petter bleef het antwoord schuldig. Ze had ontegenzeggelijk een punt.
‘Misschien zou ik zelf niet willen dat het bekend werd?’
‘Maar Lone wel. Ze vertelde me alles, behalve de twee namen. Maar zoals ik al zei: ik zeg ook niet dat het verhaal niet waar is.’
‘Hoe kwam ze aan geld voor drugs?’
‘Het gebruikelijke werk: ze tippelde en verkocht wat. Terje stond meestal ergens op Grensen daklozenkranten te verkopen. Ik weet niet wat hij daarnaast eventueel nog deed. Zoals ik al zei: ze probeerden zich voor te bereiden op een leven met methadon. Veel anderen slikken en spuiten zich halfdood voordat ze zich laten behandelen, maar zij niet. Ik had vertrouwen in hen.’
De brigadier veranderde gauw van onderwerp: ‘De man die uit de kamer kwam rennen toen wij binnenkwamen, heb je die eerder gezien?’
‘Ik weet het niet zeker, maar het kan zijn dat ik hem weleens bij het station heb gezien. Of hij contact had met Terje of Lone weet ik niet.’
Hans Petter leunde achterover en bestudeerde de koolzuurbelletjes in zijn glas. Ze waren piepklein, veel kleiner dan in het mineraalwater dat hij normaal dronk. ‘Heb je enig idee wie hen zou willen vermoorden?’
Irene was een paar seconden stil. ‘Ik weet dat ze schulden hadden, maar ik geloof niet dat dat veel was. Ze leek zich er geen zorgen over te maken toen ik haar de laatste keer sprak.’
‘Wanneer was dat?’
‘Vorige week een keer. Donderdag, geloof ik. Bij het station.’
‘En toen was ze net als anders?’
‘Ja.’
‘Hoe goed kende je Terje?’
‘Niet erg goed. Ik praatte vooral met Lone.’
‘Weet je of andere mensen hen goed kenden?’
‘Ik weet het niet zeker, eigenlijk. Ze waren meestal met z’n tweeën. Zelfs dat ze in behandeling wilden gaan, hielden ze geloof ik bewust een beetje verborgen voor de rest van het milieu. Je zou eens kunnen gaan praten met haar ouders. Ik geloof dat ze allebei nog leven.’
Ze zweeg weer en trok haar ene been op de bank. Haar zomerjurk kroop een stukje op. Toen bracht ze haar hoofd naar achteren en liet het tegen de rugleuning rusten. ‘Trouwens, je kunt ook De Spreekbuis van de Straat proberen.’
‘De Spreekbuis van de Straat?’
‘Ja. Dat is een kleine organisatie die met verslaafden werkt. Vooral met gesprekken en het regelen van vrijwillige behandeling, geloof ik. Lone en Terje hadden allebei veel contact met iemand daar.’