Dat laatste was een pertinente leugen, wist Halvor. In normale omstandigheden zou geen van hen verder onderzoek hebben gedaan op basis van wat Lone Slevatn hun had verteld. Dat zou verspilling van belastinggeld zijn geweest. Maar de dingen waren niet normaal, bleek uit de statistiek.
‘Waar is de rest van het spul gebleven dat de man had gebruikt?’
‘Dat is het goede nieuws: dat hebben we. De heroïne zat in haar tas, die in beslag is genomen na haar optreden bij de meldbalie. Ze wilde dat we de heroïne zouden analyseren, dus toen ze wegging vroeg ze alleen om haar tas. Maar die kreeg ze ook niet, want dat was een gevaarlijk slagwapen gebleken…’
Halvor kreeg opeens een prikkelende rook in zijn neus. Hij keek in de pan en zag dat de filetjes en de schnitzels nog steeds lichtbruin waren. Toen hij ze omdraaide, zag hij dat de onderkant een heel andere kleur had gekregen. Tegelijk ging de voordeur open. Hij hoorde de chronisch opgewonden stem van Hans en de wat evenwichtigere van zijn vrouw. Toen kwam er een luid gesnuffel en Birgitte vroeg: ‘Wat gebeurt hier? Brandt er soms iets aan?’
Toen ze tien minuten later aan een tamelijk mislukt avondeten zaten, kwam er een sms-bericht. Halvor negeerde de terechtwijzende uitdrukking op het gezicht van zijn vrouw, zei excuserend dat hij naar de wc moest en smokkelde onderweg zijn mobieltje mee. Het was een bericht van Hans Petter:
Duivel overleeft, maar ligt in isolatie. Ze willen me niet vertellen waarom ivm zwijgplicht. Kan dat worden opgeheven? Op z’n vroegst morgen verhoren, in vol beschermpak… Probeer nu Lones vriendin te vinden. HP
Dat mankeerde er nog maar aan: een cruciale getuige in isolatie. Laten we hopen dat hij blijft leven totdat er een rechtszaak komt, áls die er komt, dacht Halvor.
Het ergerde Hans Petter dat Irene zomaar was verdwenen in de chaos in de flat in Torshov. Hij snapte best dat ze niet in het openbaar gezien wilde worden met een hoop geüniformeerde politiemensen, maar ze had toch een bericht of een telefoonnummer kunnen achterlaten? Ze begreep toch wel dat ze haar hoe dan ook zouden vinden?
Hij trok geërgerd aan zijn oorlel. Om het prille vertrouwen niet te verstoren dat er volgens hem eerder die dag groeide, had hij bewust gewacht haar naar haar achternaam te vragen. Daar had hij nu spijt van. Als hij niet heel wat mazzel had, zou hij uren aan de telefoon en achter de computer moeten zitten om haar weer op te sporen.
Daar kon hij maar beter meteen mee beginnen en dan moest hij het geplande bezoek aan Kristine maar overslaan. In coma had ze toch niet veel aan zijn aanwezigheid.
Hij vroeg om een patrouillewagen en liet zich bij de markt in Grønland afzetten. Opnieuw trof het hem hoe complex dit deel van Oslo was. Hij had geen idee hoeveel nationaliteiten hier bij elkaar zaten, maar het zou hem niet verbazen als het een getal van drie cijfers was. Een paar honderd meter voor hem rees het politiebureau op, waar veel te veel lampen brandden voor dit tijdstip van de dag. Dat kwam niet doordat politiemensen weinig milieubewust waren, maar doordat er zo weinig naar huis gingen als het daar tijd voor was. Dat begreep hij wel. Als zijn collega’s de tijd namen om uit het raam te kijken, moesten ze het gevoel krijgen dat de hele wereld hun werkterrein was.
Niemand bij de meldbalie keek ervan op dat hij om zeven uur ’s avonds op zijn werk terugkwam. Eenmaal op zijn kantoor kreeg hij even een slecht geweten toen hij Kristines lege stoel naast zich zag. Ze hadden hier samen heel wat uren doorgebracht. Een paar keer had dat geleid tot een paar pilsjes bij ‘Lompa’, zoals restaurant Olympen in de volksmond heette, en twee keer – hij wilde er niet te lang bij stilstaan – was het erop uitgedraaid dat hij met Kristine naar huis was gegaan. Het lag niet aan hem dat dat niet vaker was gebeurd.
Hij startte zijn pc op en ging zoals gewoonlijk meteen naar zijn privémail. Bij de ongelezen e-mailtjes was er een van zijn vrienden, met de mededeling dat hij zondagmiddag in het Ullevål-stadion werd verwacht voor de zoveelste erop-of-eronderwedstrijd van Vålerenga, een van zijn broer of hij met een paar duizend kronen wilde meedoen om hun ouders voor hun veertigjarig huwelijk een lcd-tv cadeau te doen, en een van iemand die via Facebook vrienden met hem wilde worden. Zoals gewoonlijk kende hij de naam niet, maar dat zou hij weleens uitzoeken als hij tijd had. In de Outlook van zijn werk zaten maar drie algemene berichten en een mailtje van de receptie. Misschien niet zo gek als je bedacht dat iedereen ervan uitging dat hij op vakantie was. Bovendien was hij vergeten zijn afwezigheidsassistent uit te zetten.
De algemene berichten waren buitengewoon oninteressant: twee met nieuwe rondschrijvens, maar vooral bedoeld voor de juristen, en een over het nieuwe kantineaanbod. Toen hij het mailtje van de receptie opende, was hij echter aangenaam verrast, ook al bevatte het alleen maar een voornaam en een telefoonnummer. Hij controleerde het nummer op internet, maar zoals verwacht zonder resultaat. Hij sloeg het telefoonnummer op in zijn eigen mobieltje voordat hij het intoetste op zijn vaste telefoon.