Home>>read Verlossing free online

Verlossing(23)

By:Birger Baug


‘Spugen, verdomme!’

In plaats daarvan zette de man een verzaligde glimlach op, en hij slikte, zichtbaar tevreden over zichzelf. Er zat nog een beetje heroïne in het zakje. Hans Petter vouwde het zakje zo goed mogelijk dicht en stopte het in zijn zak. Toen rende hij de gang in en riep naar zijn collega, die onder aan het trappenhuis stond, nog steeds met zijn arm om Irene heen.

‘Zorg dat er ook een ziekenwagen komt! Zeg dat ze Narcanti bij zich moeten hebben en alles wat ze nodig hebben om iemands maag leeg te pompen.’

Toen bedacht hij dat hij geen handschoenen aan had gehad toen hij zijn duim en wijsvinger in de mond van de duivel stak. Hij bekeek zijn hand een paar tellen en stelde gerustgesteld vast dat die geen tekenen vertoonde van wondjes waar eventuele bacteriën doorheen hadden gekund. Toen draaide hij zich om en liep terug. De vastgeklonken man lag in een merkwaardige houding en probeerde zijn tong door het poeder te halen dat op de grond was gevallen, maar het scheelde nog een paar centimeter.

Hans Petter zuchtte. Toen liep hij erheen en gebruikte hij zijn eigen handboeien voor de vrije arm van de man. Het andere uiteinde maakte hij vast aan de kapstok die aan de muur hing. In deze nieuwe houding zag de man eruit als een wat scheve Jezus aan het kruis.





Halvor liep doelloos door zijn kantoor en voelde zich vreselijk improductief. Hij had de bespreking met Merete en Bastian uitgesteld in afwachting van een bericht van Hans Petter. Hij wist niet of zijn gebrekkige concentratie kwam door een aanhoudend vakantiegevoel of door toenemende bezorgdheid om Lone Slevatn, de vrouw die meende dat haar vriend met een overdosis was vermoord. Hij was ook niet vergeten dat híj Hans moest ophalen, die juist vandaag zijn eerste dag in de buitenschoolse opvang had, omdat zijn school pas over twee weken begon. Het zou een fraaie indruk maken als zijn zoon al de allereerste dag te laat werd opgehaald…

De telefoon ging. Halvor verwachtte dat het Hans Petter zou zijn, maar in plaats daarvan hoorde hij de stem van de dienstdoende officier: ‘Het is gelukt. Het lichaam is onderweg naar het Forensisch. Het lijkt me dat we geen toestemming van de familie hoeven te vragen omdat het in het algemeen belang is dat…’

Halvor kapte de uitvoerige juridische toelichting die eraan kwam af. ‘Mooi. Ik wil trouwens graag dat van nu af aan een tijdlang sectie wordt verricht op alle overdosisgevallen.’

‘Oeps! Daar vraag je me wat, Halvor. Dat kost geld, veel geld. Bovendien kan het lastig zijn daar een grondslag voor te…’

Halvor onderbrak hem opnieuw: ‘Kan het of kan het niet?’

‘Daar ga ik natuurlijk niet over. Daarvoor moet je het hogerop zoeken. Ik raad je aan het via Andersen te spelen.’

‘Oké. Dankjewel.’

Halvor hing op. Er zou dus sectie worden verricht op de vriend van Lone Slevatn. Maar Halvor begreep maar al te goed dat hij in de altijd aanwezige rij wachtenden bij het Forensisch Instituut niet bepaald voorrang zou krijgen – als hij niet met een statistiek van meer dan drie pagina’s op tafel kon slaan.

Zijn mobiel ging. De naam Kåre Olsen lichtte op.

‘Hallo, Kåre. Wat ben je aan het doen?’

‘Ik ben op Kavlingen.’ Het was even stil, alsof Halvor hier genoeg aan had om alles te begrijpen.

‘Eh… ja?’

‘Het eiland waar we dat lijk hebben gevonden.’

‘O ja, nou snap ik het. Is daar iets mee aan de hand?’

‘Er is hier iemand geweest.’

‘Hoe bedoel je?’

‘Er is iemand in het huis geweest, en die heeft kranten van vorig voorjaar achtergelaten. Even voor jouw begrip: dit is tegenwoordig een heel rare plaats voor mensen om te komen. Het gebeurt maar heel zelden dat vissersboten hun route hierlangs leggen en plezierboten komen hier niet zomaar. Ik vraag me af of dit iets te maken zou kunnen hebben met het lijk dat we hier hebben gevonden. Ik zou er wel mee naar de Nationale Recherche willen gaan, maar ik wilde eerst jouw advies.’

Halvor moest zijn best doen om serieus te blijven. Aan de andere kant had hij niet voldoende kennis van de situatie ter plaatse om te kunnen bepalen wat zoiets zou kunnen betekenen. Toch was hij oprecht bang dat de Nationale Recherche zijn vriend alleen maar zou uitlachen als die hun op deze, op z’n zachtst gezegd zeer zwakke basis zou vragen de zaak te heropenen. Hij probeerde het via een andere tactiek.

‘Het lijk is gevonden in 2004, toch? Vermoedelijk overleden in 2002.’

‘Ja.’

‘En je hebt kranten gevonden uit 2008. Daar zit dus zes jaar tussen.’

‘Ja, maar je begrijpt het niet. Níémand heeft hier iets te zoeken, en…’

Halvor onderbrak hem: ‘Maar toch, Kåre. Is het volkomen ondenkbaar dat iemand toevallig in de loop van deze zes jaar net op dat eiland is beland? In dat geval zou het toch niet abnormaal zijn om een kijkje te nemen in het enige oude huis dat daar staat?’