Home>>read Verlossing free online

Verlossing(19)

By:Birger Baug


Hans Petter was al overeind gekomen, maar Halvor wuifde hem voor de zekerheid weg.

Even herinnerde hij zich het gevoel dat hij had toen hij te horen kreeg dat Elin na haar eerste overdosis op de Eerste Hulp lag. Om de een of andere reden voelde hij nu een zweem van diezelfde angst.





Ze heette Lone Slevatn en Hans Petter had nooit van haar gehoord voordat ze plotseling, eerder die dag, op zijn kantoor zat. Een snel telefoontje naar Narcotica leerde hem dat ze om deze tijd van de dag vaak te vinden was op het station, en hij vroeg de patrouillewagen daarheen te gaan. Op zijn aanwijzing hield de auto stil bij hotel Oslo Plaza, en hij liep het laatste stukje.

Hij was zich er pijnlijk van bewust dat hij, zodra hij zich in dit milieu vertoonde, zelfs zonder uniform als smeris zou worden herkend, dus hij liet zijn sleutelkaart maar gewoon aan zijn riem hangen. Dat ze zo gemakkelijk werden herkend had misschien te maken met de houding en de voortdurend onderzoekende ogen van agenten. Het beviel hem helemaal niet om als politieman naar Lone te vragen – hij had het idee dat dat haar later in moeilijkheden zou kunnen brengen – maar hij vond dat hij geen keus had. Halvors woord woog zwaar, en toen hij wegging, had hij de zorg in de ogen van zijn teamleider gezien.

Hij negeerde gebogen schouders en afgewende ruggen en wendde zich tot de eerste de beste.

‘Lone – heb je Lone gezien?’

Nors zwijgen en hoofdschudden. Hij draaide zich om naar de volgende.

‘Lone?’

Meer van hetzelfde. De onwil was overduidelijk. De jongens van Narcotica hadden het wat makkelijker. Sommigen van hen hadden min of meer een vertrouwensrelatie opgebouwd. Voor hem was het onmogelijk dat in een paar minuten ook voor elkaar te krijgen. Hij besloot tot een andere methode. Dat betekende dat hij zich niets moest aantrekken van de brave burgers die voorbijsnelden, doodsbenauwd dat ze zouden worden aangesproken door iemand uit die asgrauwe groep. Een paar andere tegenwerpingen werden in de kiem gesmoord door de gedachte aan de duidelijke bezorgdheid die hij in Halvors stem had gehoord.

Hij ging de trap naar het station drie treden op en draaide zich om. Hij voelde zich als een politicus die tegen een muur van ruggen stond te praten.

‘Goed. Ik begrijp dat jullie geen reden zien om met mij te praten. Maar ik wil toch graag dat jullie hiernaar luisteren: we hebben informatie dat Lone in levensgevaar is en we willen haar vinden en waarschuwen voor het te laat is. We hebben niets tegen haar. We zullen haar zelfs niet meenemen voor verhoor als ze dat zelf niet wil. Dus als iemand van jullie weet waar ze is, zeg het dan alsjeblieft!’

Hans Petter had behoorlijk hard gesproken. Zelfs aan de andere kant van het kale plein draaiden mensen zich naar hem om. Hij hoopte dat zijn show iets zou opleveren en liep de trap weer af. Een vrouw in een groene, versleten tuniek draaide zich half naar hem toe. Haar haar was lang, blond en glanzend, en haar bril maakte dat ze eruitzag als een student. Mooi. Eentje die de schijn nog ophield, dacht de brigadier. Maar ze was ongerust genoeg om dat tegenover hem niet te doen.

‘Ze had hier nu moeten zijn. Misschien is ze bij haar vriend?’

Hans Petter schudde zijn hoofd. ‘Die is dood. Overdosis, gisteren.’

De vrouw staarde hem aan met bijna normale pupillen. Toen sloeg ze haar ogen neer. ‘Jezus!’

Hans Petter wachtte. De vrouw kon niet rustig blijven staan. Hij wist niet of dat door angst kwam of door drugsgebrek.

‘Hebben jullie het al bij haar thuis geprobeerd?’

‘Nee. Waar woont ze?’

‘In Torshov.’ Ze zweeg en leek even na te denken. ‘Kom. Heb je een auto? Dan breng ik je erheen.’

Ze begonnen naar het winkelcentrum Oslo City te lopen. Hans Petter botste bijna tegen een gezette vrouw op in een witte bloes en een halflange, nauwe rok. Ze keek hem met onverholen afkeer aan en siste, terwijl de speekseldruppels in het rond vlogen: ‘Waarom halen jullie ze daar niet gewoon weg? Dit is de eerste plek die de toeristen zien als ze hier komen! En dat noemt zich politie!’

Hans Petter negeerde haar en liep door naar de patrouillewagen. Hij vermoedde meer dan dat hij echt zag dat de jonge vrouw die naast hem liep bloosde. Meteen voelde hij zich nauw verwant aan haar.





Hans Petter schaamde zich een beetje dat hij zijn ogen niet af kon houden van de benen die uit de spijkershorts staken, naast hem op de achterbank. Ze waren lichtbruin, mooi gevormd, met blonde haartjes en heel licht gespierd. Misschien had ze aan sport gedaan voordat ze in de marge van de samenleving belandde. En voorlopig zette ze de spuit in elk geval nog niet onder de rand van haar shorts. Maar de kans dat ze zou kunnen stoppen voordat haar bovenbenen verpest waren, was niet groot.

Toch kreeg hij plotseling enige hoop. Misschien hoorde ze daar eigenlijk niet thuis? Misschien zocht ze eigenlijk naar een broer of zus, of deed ze veldstudie of… Hij stak zijn hand uit.