Ze had nooit gedacht dat ze het echt nodig zou hebben. Het kogelvrije vest dat in een doos diep onder in de kast lag, had Kristine bij wijze van grap gekregen van haar vrienden, toen ze vierde dat ze was toegelaten tot de politiehogeschool. Slechts twee keer eerder had ze meegedaan aan een gevaarlijke actie en toen had ze haar uitrusting op het politiebureau gekregen. Eén keer had ze overwogen het vest privé te dragen, na een stuk of tien dreigementen in het kader van de zaak tegen de overvallers van de geldcentrale in Løren. Maar ze had het niet gedaan.
Nu was het anders. Hoewel Andersen haar kennelijk niet geloofde, had ze sterk het gevoel dat dit weleens een gevaarlijke opdracht zou kunnen zijn. Ze wist dat ze zoiets niet moest doen zonder dat het hele politieapparaat was gemobiliseerd. Of het was een officiële opdracht óf ze ging niet. Zo simpel hoorde het te zijn. Aan de andere kant wist ze dat veel collega’s regelmatig bronnen ontmoetten. Of het nu tijdens het werk of in hun vrije tijd was, met of zonder back-up, dat vloeide allemaal in elkaar over. Zo bezien was het dus wel te verdedigen.
Voor het eerst las ze de gebruiksaanwijzing. Het was een klassiek vest, zo te zien, zo een met afgesneden mouwen, zoals ze er in Amerikaanse politieseries altijd uitzagen. Het was ontworpen in nauwe samenwerking met het Israëlische leger, iets wat blijkbaar garant stond voor kwaliteit. Volgens de gebruiksaanwijzing was het van veiligheidsniveau III-A, voldoende om ricochetten en schoten van een 9 mm Magnum tegen te houden. Het vest kon bovendien worden versterkt met extra keramische platen voor en achter, maar die zaten er kennelijk niet bij. Hoe dan ook, als ze te maken kreeg met vrij krachtige handwapens, bijvoorbeeld een 7.62 Tokarev, waar er heel wat van in omloop waren in Oost-Europese kringen in de stad, zou het vest de vernietigende kracht daarvan grotendeels absorberen. Hoopte ze.
Ze zocht een dun T-shirt uit voor onder het vest en een wit katoenen bloesje voor eroverheen. Daarna bestudeerde ze zichzelf kritisch in de spiegel in de badkamer. Ze bedacht dat de bevestigingsbanden van het vest waarschijnlijk zichtbaar waren voor iemand die al het vermoeden had dat ze er een droeg. Maar toen ze haar lievelingsjasje er ook nog overheen deed, waren er geen tekenen van extra bescherming meer te zien. Ze leek alleen iets voller dan anders, een gevoel waar ze wel een paar uur mee kon leven. Als schoeisel koos ze voor lage sportschoenen die precies onder haar vier hechtingen zaten. De wond deed bijna geen pijn meer.
Voor de zekerheid probeerde ze Halvors nummer nog een keer, maar ze kreeg nog steeds alleen de voicemail. Oké, dan moesten Hans Petter en zij het alleen doen.
Vijf minuten na het sms’je van Hans Petter met de vraag of ze klaar was, ging ze de trap af vanaf de derde verdieping. Het was 14.27 uur en haar collega was al in de buurt van de Monoliet. Als iets of iemand er bedreigend uitzag, vertrouwde ze erop dat hij dat zou opmerken en haar zou waarschuwen.
Eenmaal op de Hammerstadsgate merkte ze dat het vocht van de afgelopen nacht nog in de lucht hing. Het was gelukkig niet vreselijk warm, anders had ze te veel kleren aangehad. Nu zou ze waarschijnlijk worden gezien als een iets te weldoorvoede carrièrevrouw die op weg was van haar airconditioned kantoor naar huis, en niet als een politievrouw in een in Israel geproduceerd kogelvrij vest.
Ze volgde de Hammerstadsgate richting Kirkevei. Er was haast geen mens te zien, maar ze wist dat het in de parallelle Bogstadvei, 150 meter verderop, wel een drukte van belang was. De mensen stopten op vrijdagmiddag vroeg met werken en velen maakten van de gelegenheid gebruik om een vrijdags biertje te drinken of etalages te kijken in de belangrijkste winkelstraat van Noorwegen. Voor zichzelf en haar hypotheek was ze blij dat er ook een tweedehandswinkel van het Leger des Heils bij haar in de buurt zat.
Ze was net de Schultzgate gepasseerd toen ze zag dat er een man de hoek van de Sorgenfrigate om kwam, die in de schaduw van de grote eiken, vijftig meter verderop, snel naar haar toe liep. De man had een hoodie aan, wat geen goede associaties bij haar opriep, maar hij was een stuk steviger gebouwd dan de meeste skaters. Het beviel Kristine nog minder dat hij zijn capuchon een heel stuk over zijn hoofd had getrokken. Ze kreeg een ingeving, stopte en keek achterom. Over het zebrapad op de Schultzgate kwam nog een man aanlopen, ook met een grote trui met een ver over zijn hoofd getrokken capuchon.
Toen ze allebei naar haar toe begonnen te rennen, begreep Kristine wat er stond te gebeuren. Een fractie van een seconde later besefte ze ook dat ze ingesloten was op het trottoir, met de bebouwing aan de ene kant en een grote, fout geparkeerde vrachtwagen aan de andere.
4
Vega/Oslo, vrijdag 31 juli 2009
De negenenhalve pk’tjes pruttelden tussen de kleine, groene eilandjes van de scherenkust van Vega door. Halvor wist precies wanneer hij stuurboord moest aanhouden om bij de plek te komen die de winkelier had aangeraden voor het uitzetten van krabbenfuiken. Hij ging echter niet zo ver naar stuurboord als de man hem had gezegd, want ook al hadden ze daar een goede vangst gehad, hij had toch steeds meer het gevoel dat de toeristen alleen het een-na-beste plekje werd aangewezen.