Home>>read Verbroken free online

Verbroken(92)

By:Karin Slaughter


                Zoals hij al vermoedde was het kantoor aan de kant van de recherchekamer leeg. Will voelde aan de knop van de deur. Die zat niet op slot. Hij ging naar binnen en trok de jaloezieën open zodat hij goed zicht had op de bureaus van de rechercheurs. De muren zaten vol spijkergaten. In het dunne lichtstraaltje dat door het buitenraam naar binnen viel, zag hij donkere plekken waar ooit foto’s hadden gehangen. Op een telefoon na was het bureau leeg. Alle laden waren uitgeruimd. De stoel knarste toen hij ging zitten.

                Als Will een gokker was geweest, zou hij er tien dollar om hebben verwed dat dit de oude kamer van Jeffrey Tolliver was.

                Hij opende zijn koffertje en legde zijn dossiers klaar. Eindelijk knipperde boven zijn hoofd het licht aan. Will zag Marla door de ruit in de muur. Ze stond hem met open mond aan te staren. Met haar stijve knot en vuile bril leek ze sprekend op een achterdochtige oude dame uit een Gary Larsonstrip. Will toverde een glimlach op zijn gezicht en zwaaide naar haar. Marla klemde het handvat van de koffiepot vast en hij voelde bijna hoe graag ze het ding in zijn gezicht had gesmeten.

                Will haalde zijn digitale recorder uit zijn zak. Elke agent ter wereld had een notitieboekje met spiraalband waarin hij alle bijzonderheden van een onderzoek opschreef. Een dergelijk artikel was aan Will niet besteed, maar hij had er een oplossing voor gevonden.

                Hij keek nog even door het raam om te zien waar Marla was, en met de recorder tegen zijn oor drukte hij op play. Hij had het volume op zacht gezet en zo luisterde hij naar de stem van Faith, die Tommy Brahams bekentenis voorlas. Will had bepaald niet de hele nacht liggen tobben over zijn puberale verliefdheid op Sara Linton. Hij had zich op deze dag voorbereid door de verslagen woord voor woord te lezen en Tommy Brahams bekentenis eindeloos te beluisteren tot hij de tekst uit zijn hoofd kende. Weer luisterde hij naar het hele verhaal. Het ritme van Faiths stem was zo vertrouwd dat hij moeiteloos met haar had kunnen meepraten.

                Haar toon was vlak, zonder veel intonatie. ‘“Ik was in Allisons kamer. Dat was gisteravond. Ik weet niet hoe laat. Mijn hond Pippy was ziek. Het was nadat ik met haar naar de dokter was geweest. Allison zei dat ze seks met me wou. We gingen seks hebben. Toen wilde ze niet meer. Ik werd woedend. Ik had een mes bij me. Ik heb haar één keer in haar nek gestoken. Ik pakte de reserveketting met slot en reed met haar naar het meer. Ik schreef het briefje, dan leek het of ze zich van kant had gemaakt. Allison was verdrietig. Dat leek me een goede reden.”’

                Er klonk gemompel in de recherchekamer. Toen Will opkeek zag hij een paar geüniformeerde agenten die hem verbijsterd aanstaarden. Een van hen wilde op hem afstappen, waarschijnlijk om hem ter verantwoording te roepen, maar zijn collega hield hem tegen.

                Will leunde achterover en hoorde weer dat geknars. Hij pakte zijn mobiel en belde Faith. Nadat de telefoon vier keer was overgegaan, nam ze op. Haar begroeting klonk als een grom.

                ‘Heb ik je wakker gemaakt?’

                ‘Het is halfacht ’s ochtends. Natuurlijk heb je me wakker gemaakt.’

                ‘Ik wil wel terugbellen.’

                ‘Eén minuut.’ Hij hoorde haar rondscharrelen. Ze gaapte zo luid dat Wills eigen kaak verkrampte, zo groot was de drang om ook te gapen. ‘Ik heb wat informatie over Lena Adams verzameld.’

                ‘En?’

                Weer gaapte ze. ‘Daarvoor moet ik naar mijn laptop.’

                Will kon zijn eigen geeuw niet langer inhouden. ‘Sorry dat ik je uit bed heb gebeld.’

                ‘Je hebt tot vier uur vanmiddag. Dan heb ik een afspraak met mijn arts in het ziekenhuis.’

                Will praatte er snel overheen om te voorkomen dat ze de hele procedure weer ging uitleggen. ‘Fantastisch, Faith. Je moeder brengt je er zeker naartoe? Wat zal ze dat spannend vinden. En je broer? Heb je hem al gebeld?’