Home>>read Verbroken free online

Verbroken(86)

By:Karin Slaughter


                ‘Die hou ik bij me in de buurt.’

                ‘Ik heb haar een keer ontmoet. Daar zul je nog een hele kluif aan hebben.’

                ‘Dat had ik ook al begrepen.’

                ‘Breng aan het eind van de dag maar verslag uit.’

                Ze hing op voor Will kon antwoorden. Hij streek met zijn vingers door zijn haar en vroeg zich af of hij regen voelde of zijn eigen zweet.

                Voor de tweede keer die ochtend schrok Will op toen iemand op het raampje tikte. Deze keer was het een oudere zwarte man. Hij stond aan de passagierskant en grijnsde toen hij Wills reactie zag. Hij maakte een draaigebaar. Will leunde opzij en opende het portier.

                ‘Ga zitten, dan blijft u droog ,’ bood hij aan. Hij bedacht dat dit het eerste niet-blanke gezicht was dat hij had gezien sinds hij de stad was binnengereden. Zonder te willen generaliseren zou hij er zijn halve salaris onder durven verwedden dat de Afro-Amerikanen in de stad er geen gewoonte van maakten om buiten het politiebureau rechercheurs te benaderen.

                Kreunend hees de man zich op de kuipstoel. Will zag dat hij een wandelstok bij zich had. Hij had een stijf been dat moeizaam boog bij de knie. Regen droop van zijn zware jas. Aan zijn peper-en-zoutkleurige baard hingen neveldruppeltjes. Hij was minder oud dan Will aanvankelijk had gedacht, misschien begin zestig. Toen hij sprak klonk zijn stem als schuurpapier dat over grind werd gehaald.

                ‘Ik ben Lionel Harris.’

                ‘Will Trent.’

                Lionel trok zijn handschoen uit en ze schudden elkaar de hand. ‘Mijn vader heette ook Will. Voluit William.’

                ‘Net als ik,’ zei Will, hoewel het nergens op zijn geboortebewijs stond.

                Lionel wees naar een gebouw iets verderop. ‘Mijn vader heeft drieënveertig jaar in het eetcafé gewerkt. Old Pete is er in 2001 mee gestopt.’ Hij streek over het leren dashboard. ‘Van welk jaar?’

                ‘Negenenzeventig,’ zei Will, die aannam dat hij het over de auto had.

                ‘Hebt u hem zelf opgeknapt?’

                ‘Kunt u dat zien?’

                ‘Nee,’ zei hij, hoewel hij meteen de kreukel in het leer onder het handvat van het dashboardkastje had ontdekt. ‘Goed werk, jongen. Klasse.’

                ‘U hebt zeker iets met auto’s?’

                ‘Mijn vrouw zou zeggen dat ik er meer mee heb dan goed voor me is.’ Hij wierp een nadrukkelijke blik op Wills trouwring. ‘Kent u Sara al lang?’

                ‘Nog niet zo lang.’

                ‘Ze heeft mijn kleinzoon behandeld. Die had veel last van astma. Ze kwam weleens midden in de nacht langs om hem te helpen. Soms had ze haar pyjama nog aan.’

                Will probeerde niet aan Sara in haar pyjama te denken, hoewel hij vermoedde dat ze in Lionels verhaal een heel ander kledingstuk had gedragen dan wat zijn fantasie hem voorschotelde.

                ‘Sara komt uit een goed nest.’ Hij streek met zijn vinger over de sierstrip op het portier, dat Will gelukkig beter had afgewerkt. Kennelijk vond Lionel dat ook. ‘U hebt van uw fouten geleerd. Die plooi in de hoek hier ziet er mooi uit.’

                ‘Daar heb ik een halve dag over gedaan.’