Hij wees naar de roze telefoon naast de bank. ‘Is dat dezelfde lijn als die van het woonhuis?’
Ze knikte.
‘Ik wil graag dat de nummerherkenning hetzelfde nummer weergeeft.’ Hij nam de telefoon op en keek naar de kiesschijf.
Sara trok een vertwijfeld gezicht. ‘Van technologie hebben mijn ouders geen kaas gegeten.’
Hij wilde het nummer draaien, maar halverwege glipte de schijf van zijn vinger.
‘Laat mij maar,’ bood ze aan en voor hij kon protesteren had ze de telefoon al van hem overgenomen. Met enige aarzeling moest ze toegeven dat het ouderwetse gebaar meteen weer vertrouwd aanvoelde.
Will drukte de hoorn tegen zijn oor, en op dat moment klonk er een automatisch gegenereerd gesnerp. Hij hield het ding tussen hen in zodat ze allebei de opgenomen mededeling konden horen dat het nummer dat hij had gedraaid buiten gebruik was.
Hij legde de hoorn weer op de haak. ‘Ik zal het morgen door Faith laten natrekken. Wedden dat het een wegwerptelefoon was? Kun je je nog iets herinneren van die Julie? Iets wat ze zei?’
‘Ik kon horen dat ze vanuit een toiletruimte belde. Ze zei dat Tommy haar had ge-sms’t dat hij vastzat. Zou je via zijn telefoongegevens aan de transcriptie kunnen komen?’
‘Dat zal ik ook aan Faith vragen,’ antwoordde hij. ‘Wat Julies stem betrof: klonk ze jong? Oud?’
‘Ze klonk jong en ze sprak nogal plat.’
‘Plat? Hoe bedoel je?’
Sara glimlachte. ‘Anders dan ik. Tenminste, dat hoop ik. Ze klonk behoorlijk volks. Ze zei “u heb”, dat soort dingen.’
‘Alsof ze uit de bergen kwam.’
‘O? Zo goed ben ik niet in dialecten.’
‘Ik heb een tijd terug in de Blue Ridge Mountains gewerkt,’ legde hij uit. ‘Praten ze hier ook zo?’
Ze schudde haar hoofd. ‘Niet echt. Niet dat ik weet.’
‘Goed, dus we hebben te maken met een jonge vrouw, waarschijnlijk iemand die vanuit het noorden van Georgia of de Appalachen hiernaartoe is verhuisd. Ze zei dat ze met Tommy bevriend was. We zullen zijn telefoongegevens eens natrekken om te zien of ze elkaar ooit gebeld hebben.’
‘Julie Smith.’ Het was nog niet bij Sara opgekomen dat het meisje misschien een valse naam had gebruikt.
‘Misschien leveren de telefoontaps iets op.’
Sara wees naar de fotokopieën die ze had gemaakt. ‘Heb je daar nog iets aan gehad?’
‘Ja, maar niet wat je denkt.’ Hij bladerde de documenten door. ‘Ik heb de bureausecretaresse, mevrouw Simms, gevraagd om ze naar Faith te faxen. Zou jij er nog eens naar willen kijken?’
Sara nam de papieren vluchtig door. Bovenaan waren ze met de hand genummerd. Bij het elfde blad stopte ze. Iemand had in de hoek een 12 geschreven. De twee stond achterstevoren. ‘Heb jij deze genummerd?’
‘Ja,’ zei hij. ‘Toen ik ze terugkreeg van mevrouw Simms ontbrak er een pagina. Pagina elf. Die volgde op het rapport van rechercheur Adams.’
Sara bladerde terug naar de tweede pagina. De 2 was op de juiste wijze geschreven. Ze controleerde de derde en vijfde pagina. Beide getallen waren correct geschreven. De pen had zo hard op het papier gedrukt dat hij er bijna doorheen kwam.