‘Er loopt altijd politie rond in het ziekenhuis.’ Officieel was dat geen leugen, maar het scheelde niet veel.
‘Wat is er aan de hand, Sara?’
Ze haalde haar schouders op, maar dat voelde zo nep dat het haar moeite kostte om ze weer te laten zakken. ‘Het is ingewikkeld.’
‘Ingewikkeld?’ herhaalde Cathy. ‘Dat is dan snel gegaan.’ Ze legde haar kaarten met een klap op tafel en stond op. ‘Ik ga maar eens tegen je vader zeggen dat hij een broek aan moet trekken.’
Tessa wachtte tot haar moeder de kamer uit was. ‘Vertel het haar nou, zus. Uiteindelijk krijgt ze het er toch wel uit.’
‘Het gaat haar niks aan.’
Tessa bulderde van het lachen. Er was níéts wat hun moeder niet aanging.
Hare pakte de kaarten. ‘Kom op, Rooie. Neem je het niet allemaal te serieus? Waarschijnlijk is dit het spannendste wat Brad Stephens ooit heeft meegemaakt. Die jongen woont nog bij zijn moeder.’
‘Het is niet grappig, Hare. Er zijn twee mensen dood.’
‘De een is achterlijk en de ander is een studente. De hele stad is in de rouw.’
Sara beet op haar tong, omdat ze anders niets van hem zou hebben heel gelaten.
Met een zucht schudde Hare de kaarten. ‘Oké. Dat van dat meisje in het meer was niet netjes, maar Tommy heeft erom gevraagd. Mensen maken zich niet zonder aanleiding van kant. Hij voelde zich schuldig omdat hij het meisje had vermoord. Daarom heeft hij Brad neergestoken. Einde verhaal.’
‘Je kunt zo bij de politie.’
‘Nou.’ Hij legde zijn hand op zijn borst. ‘Weet je dat ik me ooit voor Halloween als politieagent heb verkleed?’ Hij wendde zich tot Tessa. ‘Herinner je je die string nog?’
‘Dat was mijn verjaardagsfeestje, niet Halloween,’ corrigeerde Tessa hem. ‘Waarom ben je eigenlijk naar het politiebureau gegaan?’ vroeg ze aan Sara.
‘Tommy moest...’ Ze maakte haar zin niet af. ‘Ik weet niet waarom ik daar naartoe ben gegaan.’ Ze stond op van tafel. ‘Het spijt me. Nou goed? Het spijt me dat ik naar het bureau ben gegaan. Het spijt me dat ik dit mee naar huis heb genomen. Het spijt me dat mama kwaad op me is. Het spijt me vooral dat ik hiernaartoe ben gekomen.’
‘Zus...’ begon Tessa, maar Sara was de kamer al uit voor ze nog iets kon zeggen.
Ze liep door de gang en bleef bij de voordeur staan, en voor de zoveelste keer die dag vulden haar ogen zich met tranen. Eigenlijk zou ze naar boven moeten gaan om met haar moeder te praten. Het minste wat ze kon doen was een verklaring verzinnen zodat Cathy zich geen zorgen meer hoefde te maken. Uiteraard zou Cathy dwars door elke verklaring heen kijken, want ze wisten allebei waar het om ging: Sara probeerde Lena een hak te zetten. Haar moeder zou met pijn in haar hart tegen Sara zeggen dat ze net zo goed buiten tegen de regen kon gaan staan janken. En ze zou nog gelijk hebben ook, tenminste gedeeltelijk. Lena kon als geen ander liegen, bedriegen en wat er verder voor nodig was om uit de problemen te blijven. Sara was niet tegen haar opgewassen, want het ontbrak haar aan de elementaire sluwheid waarmee Lena elke situatie in haar leven het hoofd bood.
En het dode meisje dan? Sara was al even erg als Hare. Ze had helemaal niet meer aan Allison Spooner gedacht, maar haar dood als springplank gebruikt om Lena aan te vallen. Mensen die Allison gekend hadden, begonnen al over haar te praten. Tessa had vrijwel de hele middag aan de telefoon gezeten en toen Sara terugkwam van het bureau kreeg ze het verhaal te horen. Allison was tenger en opgewekt, zo’n meisje zonder stadse allures, maar wel met goede manieren en een vrolijke lach voor iedereen. In het eetcafé had ze lunch- en weekenddiensten gedraaid. Ergens moest ze familie hebben, een vader en moeder die inmiddels het ergste bericht hadden ontvangen dat een ouder kon krijgen. Ongetwijfeld waren ze nu met lood in het hart op weg naar Grant County.