Was het echt Brads schuld? In gedachten zag Lena de gebeurtenissen van die ochtend als in een film eindeloos aan zich voorbijtrekken. Brad rende de straat op. Hij riep tegen Tommy dat hij moest blijven staan. Tommy bleef staan. Hij draaide zich om. In zijn hand had hij het mes. Het mes stak in Brads buik.
Lena wreef over haar gezicht. Eigenlijk zou ze zichzelf moeten feliciteren omdat ze Tommy Braham een bekentenis had ontfutseld. Toch kon ze zich niet aan het gevoel onttrekken dat ze iets over het hoofd had gezien. Ze zou nog eens met Tommy gaan praten om erachter te komen wat hij voor en na de moord precies had gedaan. Hij hield iets voor haar achter, wat niet ongebruikelijk was bij moordzaken. Tommy wilde niet toegeven dat hij iets slechts had gedaan. Dat was tijdens het hele verhoor duidelijk geweest. Hij had de bloederige details gemeden en Lena had niet ingegrepen, want ze wilde – nee, ze moest – zo snel mogelijk naar Brad toe om te zien hoe het met hem ging. Ondanks haar vermoeidheid had ze wel gemerkt dat Tommy meer wilde zeggen. Ze moest alleen even slapen voor ze hem weer onder handen nam. Ze moest er zeker van zijn dat haar aandeel in de zaak, tenminste voor zover ze daar enige invloed op had, klopte als een bus.
Het grootste probleem was dat het zo verdomd moeilijk was om met Tommy te praten. Het verhoor was nog maar net begonnen toen Lena besefte dat de jongen niet helemaal goed bij zijn verstand was. Hij was niet alleen traag, hij was ook dom. Hij wilde maar al te graag de leemten vullen die Lena openhield, maar dan moest zij het hem voorkauwen. Ze had hem beloofd dat hij naar huis mocht als hij bekende. Ze zag nog steeds de verwarde blik in zijn ogen toen ze hem had meegenomen naar het cellenblok. Waarschijnlijk zat hij op dat moment op zijn bed en vroeg zich af wat hij zich in godsnaam op de hals had gehaald.
Dat vroeg Lena zich ook af. Alle stukjes hadden zich die ochtend zo snel achter elkaar aangediend dat ze geen tijd had gehad om zich af te vragen of ze echt pasten of dat de puzzel met geweld in elkaar was gezet. De steekwond in de nek van Allison Spooner. Het zelfmoordbriefje. Die 911-oproep. Het mes.
Dat stomme mes.
Lena’s telefoontje trilde in haar zak. Ze negeerde het, zoals ze alles om zich heen had genegeerd sinds haar komst naar het ziekenhuis. Twee uur met Tommy op het bureau. Een rit van twee uur naar Macon. Lange uren waarin ze de wacht had gehouden bij Brads kamer. Ze had bloed gegeven. Ze had te veel koffie gedronken. Delia Stephens, Brads moeder, was net even een luchtje aan het scheppen. Ze vertrouwde haar zoon alleen aan Lena toe.
Waarom eigenlijk? Lena was zo ongeveer de laatste op aarde aan wie ze haar zoon zou moeten toevertrouwen.
Ze trok een tissue uit de doos en doopte een hoekje in de beker met water naast het bed. Brad lag aan de beademing en rond zijn mond zat wat opgedroogd speeksel. Hij had een klaplong, zijn lever was beschadigd en hij had nogal wat inwendige bloedingen. Er werd voor infectie gevreesd. Er werd gevreesd dat hij de volgende ochtend niet zou halen.
Toen ze zijn kin afveegde, voelde ze tot haar verbazing stoppeltjes. Lena had Brad altijd als een jongen beschouwd, maar nu ze zijn baardgroei zag en zijn grote hand voelde, besefte ze dat hij een volwassen man was. Hij wist dat politiewerk risico’s met zich meebracht. Als eerste politieman ter plekke was Brad erbij geweest toen Jeffrey stierf. Hij sprak er nooit over, maar vanaf die dag was hij anders geweest. Volwassener. De dood van de commissaris had hen er onverbiddelijk aan herinnerd dat ze geen van allen onkwetsbaar waren voor de boeven die ze arresteerden.
Weer trilde haar telefoontje. Lena haalde het uit haar zak en scrolde door de nummers. Ze had haar oom Hank in Florida gebeld om hem te laten weten dat alles in orde was, voor het geval hij iets op het nieuws zag. Jared had haar gebeld toen ze Tommy Braham op de achterbank van de auto zette. Hij werkte zelf bij de politie. Hij had op de radio over de steekpartij gehoord. Ze had slechts twee woorden tegen hem gezegd: ‘Alles oké’, en toen had ze opgehangen om niet in tranen uit te barsten.
Alle andere telefoontjes waren van Frank geweest. Hij probeerde haar nu al minstens vijf uur te bereiken. Ze had hem niet meer gezien sinds hij met Brad was meegegaan in de helikopter die midden op straat was geland. De blik in zijn waterige ogen had een verhaal verteld dat ze niet wilde horen. En nu was hij bang dat ze iedereen ging vertellen wat ze wist.