Met een glimlach naar Sara sloot Will het portier. Ze had hem nooit anders gezien dan in driedelig pak, maar tot haar verbazing droeg hij nu een zwarte trui en spijkerbroek. Hij was lang, bijna een meter negentig, en had de magere bouw en soepele tred van een hardloper. Zijn lichtblonde haar was gegroeid en hij had niet langer het gemillimeterde kapsel van toen ze hem leerde kennen. Aanvankelijk had Sara Will Trent voor een accountant of advocaat aangezien. Het kostte haar nog steeds moeite om man en baan met elkaar te verenigen. Hij miste het snoeverige loopje van de meeste politiemensen. Evenmin keek hij je aan met zo’n verveelde blik die duidelijk moest maken dat hij een wapen bij zich droeg. Niettemin was hij een uitstekende rechercheur, en verdachten die hem onderschatten trokken aan het kortste eind.
Dat was een van de redenen waarom Sara blij was dat Amanda Wagner Will Trent had gestuurd. Lena zou al op het eerste gezicht een hekel aan hem hebben. Hij was te welgemanierd, te inschikkelijk, tenminste als je niet door zijn blos heen keek. Ze zou geen idee hebben wat haar te wachten stond, tot het te laat was.
Will opende het portier van Sara’s auto en stapte in.
‘Ik was al bang dat je verdwaald was,’ zei ze.
Met een aarzelende grijns verstelde hij de zitting zodat zijn hoofd het dak niet raakte. ‘Sorry. Ik was inderdaad verdwaald.’ Hij keek haar aandachtig aan, alsof hij haar probeerde te peilen. ‘Hoe maak je het, dokter Linton?’
‘Ik eh...’ Sara slaakte een diepe zucht. Zo goed kende ze hem niet, maar vreemd genoeg was het daardoor gemakkelijker om open kaart te spelen. ‘Niet zo best, agent Trent.’
‘Van agent Mitchell moest ik zeggen dat het haar speet dat ze niet mee kon komen.’
Faith Mitchell was zijn vaste collega, en Sara had haar weleens behandeld. Ze was met zwangerschapsverlof, en de baby zou niet lang meer op zich laten wachten. ‘Hoe is het met haar?’
‘Ze draagt haar lot geduldig als altijd.’ Zijn glimlach gaf aan dat hij het tegenovergestelde bedoelde. ‘Sorry dat ik zo snel van onderwerp verander, maar waarmee kan ik je helpen?’
‘Heeft Amanda je nog iets verteld?’
‘Ze zei dat een verdachte zelfmoord had gepleegd in de politiecel en dat ik hier zo snel mogelijk naartoe moest.’
‘Heeft ze je ook verteld over...’ Sara zweeg om hem de zin te laten afmaken. ‘Over mijn man?’ voegde ze eraan toe toen zijn reactie uitbleef.
‘Is dat relevant? Ik bedoel, heeft dat iets te maken met wat er vandaag is gebeurd?’
Sara voelde haar keel dichtschroeven.
‘Nou?’
‘Ik weet niet of het relevant is,’ zei ze ten slotte. ‘Het is gewoon deel van de geschiedenis. Iedereen die je hier tegenkomt, weet ervan. Ze gaan ervan uit dat jij het ook weet.’ Voor de zoveelste keer die dag voelde ze tranen in haar ogen prikken. ‘Neem me niet kwalijk. Ik ben de afgelopen vijf uur zo kwaad geweest dat ik niet echt heb beseft waar ik je bij betrek.’
Hij boog zich voorover en haalde een zakdoek uit zijn achterzak. ‘Je hoeft je niet te verontschuldigen. Ik word voortdurend bij allerlei zaken betrokken.’
Afgezien van Jeffrey en haar vader was Will Trent de enige man die Sara kende die een zakdoek bij zich droeg. Ze nam het keurig opgevouwen doekje van hem aan.
‘Nou?’ herhaalde Will.
Ze veegde haar ogen af en weer verontschuldigde ze zich. ‘Sorry. Ik loop de hele dag al te janken.’