Lena keek om zich heen. Nu er licht brandde, zag ze de betonnen muren en de kleine metalen deur. Darla had gelijk. Ze waren in een schuilkelder.
‘Ik heb die Tolliver nooit gemogen,’ zei de verpleegster. ‘Ik weet dat veel mensen jou de schuld geven van wat er gebeurd is, maar laat ik je dit vertellen: het was soms een echte lul.’
Lena keek haar aan en vroeg zich af waarom de vrouw dit moment had uitgekozen om haar hart uit te storten.
‘En Sara is geen haar beter. Die denkt dat ze god zelf is omdat ze die medische graad heeft. Ik heb vaak op haar gepast toen ze klein was. Wat een wijsneus was dat.’
Lena ging er maar niet tegen in.
‘Jou heb ik nooit willen vermoorden,’ zei Darla. Lena voelde een lach opkomen die meer weg had van gekerm. ‘Ik moet alleen snel de stad uit en als ik je laat gaan, vind jij dat niet goed.’
Daar had ze gelijk in.
‘Mijn vader heeft een hartaanval gehad.’ Ze ging op haar hurken zitten. ‘Je weet dat Frank mijn vader is, hè?’
Lena’s wenkbrauwen schoten omhoog. Er ging een stoot adrenaline door haar hersens en voor het eerst in uren kon ze weer denken. Frank had het over zijn dochter gehad toen ze wegreden van de plek waar Allison Spooner was vermoord. Wist hij op dat moment dat Darla het misdrijf had gepleegd? Hij probeerde haar in elk geval uit de wind te houden. Lena wist niet eens meer wat hij allemaal voor Will Trent had verborgen. De foto. Tommy’s telefoon. De 911-oproep. Bedoelde Frank dat toen hij zei dat Lena de waarheid niet zag? Jezus, hij had gelijk. Ze zag inderdaad de waarheid niet, ook al struikelde ze erover. Hoeveel andere aanwijzingen had ze niet gemist? Hoeveel slachtoffers zouden er nog vallen omdat Lena zo blind was geweest?
‘Heb je een tas bij je?’
Het was zo’n bizarre vraag dat Lena dacht dat ze het zich had verbeeld.
‘Een handtasje?’ vroeg Darla. ‘Waar bewaar je je sleutels?’
Lena reageerde niet.
‘Ik kan er niet met die rammelkast van een Accord vandoor gaan. Het motorlampje brandt al weken. Ik wilde een nieuwe kopen zodra de cheques waren overgeboekt, maar...’ Ze zocht in Lena’s zakken en vond haar sleutelbos. Haar huissleutel zat eraan en ook de sleutels van Franks Town Car en haar eigen Celica. ‘Heb je geld bij je?’
Lena knikte, want liegen had geen zin.
Darla zocht in Lena’s achterzak en haalde er twee briefjes van twintig uit. ‘Nou, dat is in elk geval genoeg voor benzine.’ Ze stopte het geld in haar borstzakje. ‘Ik zal mijn vader om poen moeten vragen. Hoe vervelend het ook is.’ Ze streek de roze stof van haar uniform glad. ‘Eigenlijk zou ik wroeging moeten hebben over wat er gebeurd is, maar het punt is dat ik gewoon niet gepakt wil worden. Ik ga echt de bak niet in. Ik wil niet vastzitten, dat kan ik niet.’
Lena bleef haar aanstaren.
‘Ze hadden me gewoon met rust moeten laten en hun mond moeten houden, dan zou dit alles niet gebeurd zijn.’
Lena probeerde te slikken. Ze hoorde haar hart weer die vreemde spartelslag maken. Ze was waarschijnlijk nog uitgedroogder dan ze dacht. Haar handen en voeten waren gevoelloos. Haar benen tintelden. Haar lichaam sneed de bloedtoevoer naar haar ledematen af om te zorgen dat de kern bleef functioneren.
‘Mijn vader en ik kunnen niet zo goed met elkaar overweg.’ Darla stopte haar hand in de zak van haar schort. ‘Vaak had ik het gevoel dat hij jou liever als dochter had, maar we hebben onze familie niet voor het kiezen, hè?’ Ze haalde een injectiespuit tevoorschijn. ‘Dit is versed. Dat neemt de angst wat weg en je valt ervan in slaap. Het spijt me dat ik er niet genoeg van heb om je voorgoed te laten inslapen, maar zo is het wat gemakkelijker voor je. Je hebt niet lang meer te leven, misschien een uur of vijf, zes. Die infectie in je hand verspreidt zich snel. Je zult al wel voelen dat je hart langzamer klopt.’