Will had niet meer aan het potje uit Tommy Brahams medicijnkast gedacht. ‘Heb je een veldtest gedaan op die capsules?’
‘Ja.’ Charlie liep de gang op in de richting van de trap. Hun witte overalls weerkaatsten het licht van de blacklightlampen. ‘Het is geen coke, pep, speed of iets anders voorspelbaars. Deed die jongen aan sport?’
‘Volgens mij niet.’
‘Het zouden steroïden kunnen zijn of een ander spierversterkend middel. Tegenwoordig gebruiken veel van die knapen dat spul om gespierder te worden. Dankzij het internet kunnen ze er makkelijk aan komen. Ik heb een paar foto’s naar het centrale lab gestuurd om te zien of zij het etiket of de capsules herkennen. Veel handelaren doen aan branding. Dan gebruiken ze een eigen etiket om hun product naamsbekendheid te geven.’
Will vond Tommy niet een type dat aan gewichtheffen deed, maar hij was wel mager geweest. Misschien vond hij dat vervelend. ‘Heb je nog vingerafdrukken op het potje gevonden?’
Bij zijn instrumentenkist bleef Charlie staan. Hij pakte het medicijnpotje, dat nu verzegeld in een officiële plastic zak zat in plaats van in het ziplockzakje dat Will in de keuken had gevonden. ‘Ik heb er twee paar afgehaald. Het eerste was van een volwassene, waarschijnlijk een man. Van het tweede was het vlies gedeeltelijk zichtbaar.’ Hij wees op de huid tussen zijn duim en wijsvinger. ‘Ik weet niet of die van een man of vrouw afkomstig is, maar ik vermoed dat degene die de tekst op het flesje heeft geschreven het in haar hand heeft gehouden terwijl ze schreef. Ik zeg met opzet “ze” omdat het me een vrouwenhandschrift lijkt.’
‘Mag ik het potje meenemen? Ik wil het aan wat mensen laten zien. Misschien herkent iemand het.’
‘Ik heb al een paar van die capsules in het busje liggen.’ Charlie reikte hem de zak aan terwijl ze de trap af liepen. ‘Wil je nog steeds een lift naar het huis van de Brahams? Volgens mij kan ik inmiddels wel een van mijn jongens missen om de garage te onderzoeken.’
‘Dat zou geweldig zijn.’ Will was vergeten dat zijn Porsche nog bij het huis aan Taylor Drive stond. Hij keek op zijn mobiel om te zien hoe laat het was. Toen hij zag dat het al tien uur was geweest, sloeg de vermoeidheid pas goed toe. Hij dacht aan Cathy Lintons uitnodiging om te komen eten, en zijn maag begon te rammelen.
Beneden was Marty inmiddels wakker. Hij zat nog steeds bij de deur en was in gesprek met een grote man die in alles behalve zijn huidskleur zijn tegenpool was.
‘Bent u agent Trent?’ Langzaam liep de man op Will af. Hij had de bouw van een linebacker die zijn conditie had verwaarloosd. ‘Demetrius Alder.’
Will had het te druk met de rits van zijn overall om de hand van de man te schudden. ‘Bedankt voor uw medewerking vandaag, meneer Alder. Sorry dat we u nog zo laat hier hebben gehouden.’
‘Ik heb Lena alle banden van de beveiligingscamera’s gegeven. Ik hoop dat ze iets vindt.’
Will ging ervan uit dat hij het al zou hebben geweten als ze iets opmerkelijks op het beeldmateriaal had ontdekt. ‘Die zullen ongetwijfeld iets opleveren,’ zei hij niettemin tegen Demetrius.
‘Van de decaan moest ik u zijn nummer geven.’ Hij overhandigde Will een kaartje. ‘Hij heeft me alle gebouwen laten controleren. We hebben verder niets gevonden. De studentenhuizen zijn allemaal verlaten. Meteen na de vakantie komt er iemand om die camera’s te repareren.’
Will ging zitten om de rest van zijn overall uit te trekken. Opeens schoot hem iets te binnen wat Marty eerder die dag had gezegd. ‘Hoe zit het trouwens met de auto waarop een camera is gevallen?’